Van Bill Gates over de Rothschilds tot de Britse koninklijke familie. Recent werd hen - uiteraard - het verspreiden van het coronavirus in de schoenen geschoven. Dit lijkt te gek om los te lopen (hoewel, voor doorwinterde complotdenkers kan het nog veel gekker) maar de illuminati hebben wel degelijk bestaan en vormden een echte samenzwering.
Bovendien sluiten die geruchten aan bij oudere theorieën over complotten waar vrijmetselaars in betrokken zouden zijn. De katholieke kerk heeft lange tijd de vrijmetselarij bestempeld als een vereniging, zelfs een sekte, die samenzweert tegen de kerk. Antisemieten hadden het vroeger vaak over het “judeo-maçonniek complot”, een grote samenzwering waarbij de joden gebruik maakten van de vrijmetselarij om de wereldmacht te veroveren1. En men zag vroeger – en ook vandaag nog wel – in bepaalde gebeurtenissen het werk van “de Loge”.
“De Loge”, daarmee wordt de vrijmetselarij als zodanig bedoeld, wat nogal misleidend is. Vrijmetselaars zijn gegroepeerd in relatief kleine lokale verenigingen, loges genaamd, die zelden meer dan een paar honderd leden hebben. Er bestaan daarboven – meestal per land – federaties van loges, met namen als “grootoosten” of “grootloge”, maar er is geen wereldwijde overkoepelende organisatie. Bovendien is de vrijmetselarij verdeeld in diverse stromingen, waardoor er in veel landen meerdere federaties naast elkaar bestaan.
Over de oorsprong van die verdenkingen aan het adres van vrijmetselaars en illuminati is al heel wat geschreven, maar in de stroom van verwarrende (des)informatie is het goed de historische feiten op een rijtje te zetten.
De vrijmetselarij, zoals we ze nu kennen, is ontstaan in Londen in het jaar 1717. Dat is althans het officiële oprichtingsjaar, want de eerste documenten daarover dateren pas van enkele jaren later. De loges die daar toen werden opgericht, waren geïnspireerd op oude gilden van metselaars, of beter van steenkappers, die in de middeleeuwen bestonden, maar die intussen bijna overal verdwenen waren, behalve in Schotland. We weten nu dat die Schotse loges als voorbeeld hebben gediend. Maar de beweging die in Londen ontstond presenteerde qua inhoud iets nieuws. Er ontstonden snel soortgelijke loges elders in Engeland, maar ook in andere landen en zelfs in andere continenten.
Die loges waren vooral gezelligheidsverenigingen, clubs, zoals er in Engeland zoveel zijn. Vriendschappelijk met elkaar omgaan, samen eten en drinken, vormen nog steeds een belangrijk onderdeel van de bijeenkomsten. Een aantal aspecten onderscheiden de vrijmetselarij echter van een gewone club.
Ten eerste gaat het om een “geheim” genootschap. Dat betekent niet dat het bestaan ervan zelf geheim is, wel dat er zaken geheim worden gehouden voor niet-leden. Zo hebben vrijmetselaars bepaalde woorden en tekens om elkaar te herkennen, die uiteraard niet aan buitenstaanders mogen worden doorgegeven (al bestaan er al eeuwen publicaties waarin die geheimen zijn verraden). Bovendien worden ze geacht niet voort te vertellen wat ze in de loge hebben gehoord en besproken. Tenslotte worden de namen van de leden niet bekend gemaakt.
Het gaat ook om een ritueel genootschap: de bijeenkomsten gaan gepaard met bepaalde rituelen – die verwijzen naar de symboliek van bouwen - die daardoor een speciale sfeer scheppen. Een belangrijk aspect ten slotte is dat het een initiatiek genootschap is: men wordt lid door inwijding. Men treedt niet zomaar toe, maar wordt op een plechtige wijze als lid ontvangen, waar men pas de ware aard van de vereniging leert kennen. Zulke initiatieke genootschappen komen meer voor, zeker in andere culturen, zoals in China en bij veel Afrikaanse volkeren. In het westen is de vrijmetselarij vrij uniek, hoewel er, zeker in de Verenigde Staten, heel wat andere fraternal societies zijn ontstaan, die min of meer op de vrijmetselarij zijn geïnspireerd2.
De oprichting van de vrijmetselarij had nog een ander doel. Men wilde mensen verenigen ongeacht hun politieke of religieuze overtuiging. In het Engeland van de 18de eeuw, dat enkele decennia daarvoor nog burgeroorlogen had gekend rond godsdienstige kwesties, was een zekere religieuze tolerantie ontstaan. De zogenaamde Old Charges of Oude Plichten, een tekst uit 1723 die de plichten van de vrijmetselaars bevat, zegt dat de loge een Center of Union moet zijn, een centrum dat mensen verenigt die anders gescheiden zouden blijven.
Dat was in die tijd niet vanzelfsprekend. Zeker buiten Groot-Brittannië stonden religieuze autoriteiten zeer argwanend tegenover de vrijmetselarij. Al in 1737 veroordeelde paus Clemens XII de vrijmetselarij, onder meer omdat de leden zich zouden onttrekken aan het gezag van de Kerk (en het geheim karakter, want “als ze niets te verbergen hadden, zouden ze het licht niet schuwen”). Dat mensen van verschillende religieuze gezindheden vriendschappelijk met elkaar omgaan en daar dan niets over mogen zeggen, zelfs niet in een biecht, dat leek onaanvaardbaar voor de katholieke kerk.
In Engeland3 zelf, waar de vrijmetselarij altijd is toegelaten, werd ook snel geroddeld over de loges. Omdat de bijeenkomsten geheim waren, zei men dat daar allerlei louche dingen gebeurden. Er kwamen geruchten over losbandigheden, seksuele escapades, zelfs homoseksuele handelingen. Het waren immers alleen mannen die lid konden worden.
Ook aan politieke complotten is blijkbaar snel gedacht. De eerder genoemde Old Charges willen dat uitdrukkelijk ontkennen, want daar staat dat een vrijmetselaar een vreedzaam onderdaan van de burgerlijke overheid is, en dat hij “niet betrokken is in complotten en samenzweringen tegen de vrede en de welvaart van de Natie”.
Hoe dan ook wijst niets erop dat de vrijmetselaars complotteerden. In de regel doen ze niet aan politiek. Dat geldt althans voor het overgrote deel van de vrijmetselaars in de drie eeuwen geschiedenis dat ze bestaan. En zeker in de Britse loges, die intussen een zeer respectabele status hebben verworven, zijn discussies over politiek en godsdienst strikt verboden. De vrijmetselarij zou echter na haar ontstaan soms op bizarre wijze evolueren.
De hogere graden
Daarom moeten we even kijken naar een merkwaardig figuur uit die begintijd: Andrew Michael Ramsay. Hij was een Schot van eenvoudige afkomst die in de eerste helft van de 18de eeuw overwegend in Frankrijk verbleef, daar een ridderorde kreeg en zo bekend stond als le chevalier de Ramsay. Een typisch figuur voor de 18de eeuw, half avonturier, half filosoof.
Ramsay behoorde tot die Schotten die trouw waren gebleven aan de Stuarts, het van oorsprong Schotse koningshuis dat door de Glorious Revolution van 1688 de Britse troon had verloren. De verdreven koning Jacobus II en zijn zoon verbleven lange tijd in ballingschap in het kasteel van Saint-Germain-en-Laye bij Parijs, omringd door hun aanhangers, vooral Schotten. Er werden meerdere complotten gesmeed om hen weer op de troon te brengen. Daar verbleef ook een tijd Ramsay, die zelf een tijd leraar was van de kleinzoon van Jacobus II, de latere “Jonge Pretendent” Bonnie Prince Charlie.
Omdat er ook vrijmetselaars – zoals Ramsay – bij die complotten betrokken waren, leidde dat tot de opvatting dat de vrijmetselarij zelf een complot was om de Stuarts weer aan de macht te brengen. En omdat de verdreven Jacobus II uitgesproken katholiek was – een belangrijke reden voor zijn verdrijving – is er zelfs beweerd dat de vrijmetselarij door jezuïeten was bedacht. Wat op zijn minst de suggestie wekt dat het niet altijd als een complot tegen de katholieke kerk werd beschouwd…
De vrijmetselarij kreeg intussen ook in Frankrijk snel aanhang. Ramsay zelf was lid van een Parijse loge. Daar hield hij in 1736 een toespraak die sterk verspreid zou raken en heel wat invloed zou hebben op de vrijmetselarij.
Ramsay beweerde in zijn rede dat de vrijmetselarij veel meer is dan een voortzetting van oude gilden van steenkappers. Volgens hem was ze opgericht in de middeleeuwen tijdens de kruistochten, door ridders, vorsten en edellieden die Jeruzalem hadden veroverd. Ze zouden daar gezworen hebben zich te verenigen om de christelijke kerken in Palestina herop te bouwen. Vandaar dat ze symbolen van metselaars gebruikten om zich te herkennen. De ridderorden die tijdens de kruistochten ontstonden, namen die geheimen over. Dit is volledig fantasie, zoals zoveel mythes rond de vrijmetselarij. Ramsay had enkele redenen om dat te beweren. Met zo’n legende werd de vrijmetselarij aantrekkelijker voor edelen en lieden die zich graag tot de hogere kringen wilden rekenen, zoals Ramsay zelf. Hij wilde ook de idealen die hij koesterde in de vrijmetselarij integreren. Deze idealen waren die van een universeel christendom, los van enige specifieke kerk. Het ideaal van de middeleeuwse ridder paste daarin. Wat was er mooier dan dit ideaal in de vrijmetselarij te doen opleven?
Het gevolg was dat er zich een stroming ontwikkelde binnen de vrijmetselarij, die aansloot bij de oude ridderorden. Om dat goed te begrijpen, is het belangrijk te weten dat de vrijmetselarij een systeem van graden kent. Wie tot een loge toetreedt, is eerst leerling vrijmetselaar. Na een tijd wordt hij gezel en ten slotte bereikt hij de meestergraad. Elke graadverhoging gaat gepaard met een afzonderlijke inwijding, met eigen initiatieke geheimen. Wie de meestergraad heeft, is een volwaardige vrijmetselaar maar daar hoeft het niet bij te blijven. Men kan daarna nog toetreden tot andere graden. Die staan min of meer los van de “gewone” vrijmetselarij en trekken slechts een minderheid van de leden aan. Maar ze hebben elk hun eigen inwijdingsrituelen, met bijbehorende betekenis.
Die hogere graden of zijgraden ontstonden al vrij snel, ook in Engeland. Maar het was vooral in Frankrijk dat ze een ware explosie kenden, mede onder invloed van de toespraak van Ramsay.
Veel vrijmetselaars die het amusement binnen een loge iets te ordinair vonden, wilden graag toetreden tot een meer selecte groep, waar men door indrukwekkende inwijdingen allerlei hogere graden kon krijgen, die vaak de titel van “ridder” of zelfs “prins” voerden. Ze moesten daar dan ook behoorlijk voor betalen. Soms ging het om regelrechte oplichterij, maar lang niet altijd. In veel gevallen ging die inwijding gepaard met een morele of filosofische boodschap die van de inwijdeling een beter mens moest maken. Dergelijke hogere graden, zoals die van Ridder van het Oosten en het Zwaard en Ridder Kadosh, bestaan nog steeds.
Daar zijn de tempeliers…
Al snel werd een band gelegd tussen de vrijmetselarij en de meest bekende ridderorde die tijdens de kruistochten was ontstaan, de Tempelorde of Orde van Tempeliers. Ramsay had zelf had in zijn rede niet van de tempeliers gesproken, maar het verband was snel gelegd. Hun naam komt van de Tempelberg in Jeruzalem, waar de oude Joodse Tempel had gestaan, en waar de orde aanvankelijk gevestigd was. De symboliek die de vrijmetselaars-ridders in de geest van Ramsay hanteerden, was geïnspireerd op de heropbouw van de Tempel na de terugkeer van de Joden uit ballingschap, zoals die in de Bijbel4 wordt vermeld. Het duurde niet lang of er ontstonden vormen van vrijmetselarij die beweerden dat ze de voortzetting waren van de Tempeliers waren.
Die beweringen zijn absurd. De Tempelorde was in 1312 opgeheven door de paus, onder druk van de Franse koning Filips de Schone. Die had de tempeliers in Frankrijk doen arresteren en een deel ervan op de brandstapel gezet, wellicht vooral omdat hij op hun rijkdom uit was. De Franse koning had de tempeliers van zowat alles beschuldigd, onder meer van sodomie en ketterij. Die beschuldigingen zijn overigens nooit bewezen. Hoe dan ook, sinds 1312 bestonden er geen tempeliers meer5.
Maar nu werd er beweerd dat de orde op een of andere manier in het geheim was voortgezet. Bijvoorbeeld als een metselaarsgilde. Daarbij zouden ook de ketterse opvattingen bewaard zijn gebleven. Ook zouden er een aantal tempeliers uit Frankrijk naar Schotland zijn ontkomen, waar ze de Schotse koning Robert Bruce hielpen om de Engelsen te verslaan in de Slag bij Bannockburn in 1314 (deze legende is door Schotse vrijmetselaars verzonnen om de Schotse oorsprong van de vereniging te benadrukken). Het zijn hetzelfde soort verzinsels die later door pseudowetenschappelijke auteurs werden serieus genomen en uiteindelijk gebruikt werden in de roman De Da Vinci Code.
In 1751 ontstond in Duitsland de Strikte Observantie, een vorm van vrijmetselarij die zei de voortzetting van de Tempelorde te zijn. Die werd - zo werd beweerd – geleid door “onbekende oversten”. Niemand kende ze, ook de leden zelf niet. In de hogere graden van dit stelsel werd men dan in de geheimen van de tempelridders ingewijd. De Strikte Observantie kreeg in grote delen van Europa leden. Het was een vorm van vrijmetselarij die erg elitair was en vooral edelen en hooggeplaatsten aantrok.
Het feit dat de Tempelorde door de paus ontbonden was, maakte dat iedere voortzetting van de tempeliers voor de katholieke kerk illegaal en subversief was. Maar dat kon de aantrekkingskracht van de Strikte Observantie niet verminderen, wel integendeel. Veel leden waren trouwens protestanten. Op de duur werden die verhalen ook voor de leden zelf wat te ongeloofwaardig. Intussen traden omstreden avonturiers en zwendelaars toe, zoals Cagliostro en de graaf van Saint-Germain. Uiteindelijk verklaarden de leidende figuren van de Strikte Observantie op een bijeenkomst bekend als het Convent van Wilhelmsbad in 1783 uitdrukkelijk dat ze niet van de tempeliers afstamden en dat die “onbekende oversten” niet bestonden.
Met complotten had dit niets te maken. Ook binnen de Strikte Observantie warende vrijmetselaars met niet veel meer bezig dan indrukwekkende rituelen opvoeren en praten over de esoterische betekenis ervan. Die rituelen baadden in een sfeer van christelijke mystiek, anders dan in de gewone vrijmetselarij.
Maar intussen waren de illuminati er zich mee gaan bemoeien.
Weishaupt en zijn volgelingen
De illuminati of illuminaten zijn in 1776 opgericht door Adam Weishaupt, een hoogleraar kerkelijk recht aan de universiteit van Ingolstadt in Beieren. Hij was een leerling van de jezuïeten geweest, die aan zijn universiteit de plak zwaaiden. Zelf was hij onder invloed van de filosofen van de Verlichting geraakt. Zoals Jean-Jacques Rousseau vond hij dat alle mensen gelijk waren en onder invloed van Voltaire wilde hij het obscurantisme in de godsdienst bestrijden. Het lezen van die verlichte auteurs was echter streng verboden aan zijn eigen universiteit.
Om zijn doel te bereiken begon hij een clandestiene groep uit te bouwen: de illuminati, letterlijk “de verlichten”. Ze moesten een geheim netwerk vormen dat de revolutionaire ideeën van de Verlichting diende te verspreiden.
De illuminatenorde zoals Weishaupt deze ontwierp was een echt complot. De leden, die bij voorkeur in hogere kringen werden gerekruteerd, moesten door hun invloed proberen de ideeën van de Verlichting op politiek en religieus vlak te realiseren. Ze droegen elk een schuilnaam van een bekend figuur uit de oudheid. Weishaupt zelf noemde zich Spartacus. Verder was die orde strikt hiërarchisch georganiseerd. Weishaupt nam de Jezuïeten, die hij maar al te goed kende, tot voorbeeld voor zijn organisatie. Aan het hoofd stond hijzelf als “generaal”. Wie toetrad, moest een “noviciaat” doormaken. Pas na jarenlang studeren kon men volwaardig lid worden.
In de eerste jaren waren de illuminaten niet veel meer dan een kleine studiegroep. Weishaupt wist maar enkele tientallen leden te rekruteren en dan nog alleen in Beieren. Om meer invloed te krijgen besloot hij de vrijmetselarij te gebruiken. Hij was zelf lid geworden van een loge en stelde vast dat daar nogal wat edelen en andere machtige personen in zaten.
De zaken begonnen pas goed te lopen toen in 1780 baron Adolph Knigge lid werd van de illuminaten. Knigge was een zeer actief vrijmetselaar in de Strikte Observantie. Hij had een ambitieus plan. Hij wilde dat de illuminati de leiding van de Strikte Observantie zou overnemen. Zij zouden zich voordoen als die geheimzinnige verborgen oversten.
Op zijn voorstel werd de illuminatenorde gereorganiseerd als een onderdeel van de vrijmetselarij. Zo kwam er een eigen systeem van hogere graden. Daarin werd de legende verspreid dat illuminati al eeuwen geleden door de metselaars waren opgericht. Pas wie tot de hoogste graad toetrad, kreeg inzicht in de ware politieke bedoelingen van de Orde. En dat terwijl de leden tot dan toe gehoord hadden dat in de vrijmetselarij niet aan politiek werd gedaan!
Op die wijze kenden de illuminati een zeker succes. Honderden vooraanstaanden traden toe. Edelen, hoge ambtenaren, hovelingen, zelfs een paar vorsten (Duitslandkende toen honderden vorstendommen). Ongetwijfeld hadden ze “verlichte” overtuigingen, maar of ze allemaal op de hoogte waren van de ware bedoelingen van Weishaupt is twijfelachtig, want die wilde uiteindelijk de adellijke privileges afschaffen. Interessant is dat de filosoof Herder en de schrijver Goethe, die allebei vrijmetselaar waren, een tijdlang lid zijn geweest.
Deze infiltratie van de illuminati binnen de Duitse vrijmetselarij zorgde op de duur voor reacties. De Strikte Observantie had immers een mystiek-christelijk karakter dat eerder haaks stond op de rationele ideeën van de Verlichting, waar Weishaupt mee dweepte. En zoals gezegd besefte men intussen dat die onbekende oversten niet bestonden.
Het kwam tot waarschuwingen voor deze antigodsdienstige “sekte” binnen de vrijmetselarij. Uiteindelijk lekten de bedoelingen van de illuminati uit. Het gevolg was dat in 1785 in Beieren alle geheime genootschappen werden verboden – ook de vrijmetselarij. Het jaar daarop trad de Beierse overheid effectief op tegen de illuminati. Weishaupt wist tijdig te ontkomen, maar er vonden arrestaties en huiszoekingen plaats, waarbij de geheime plannen van de orde aan het licht kwamen.
Intussen waren de illuminati verzwakt door een ruzie tussen Weishaupt en Knigge. Die laatste kreeg het verwijt met zijn ideeën af te wijken van de ware lijn van de Orde. Knigge had inderdaad geprobeerd de meer christelijke opvattingen van de Strikte Observantie te verzoenen met die van de illuminati. De autoritaire Weishaupt liet dat niet toe. De baron had zoals hij zei geen zin om zich als een ordinaire student te laten berispen door professor Weishaupt en trapte het af.
Daarop viel de Illuminatenorde snel uiteen. Veel prominente leden namen er afstand van en wilden er niets meer mee te maken hebben. Weishaupt zelf hield zich de rest van zijn leven koest.
De illuminati overleefden dit niet, hoewel er pogingen zijn geweest de orde voort te zetten. Maar hun geest leek uit de fles. Het was alsof de radicale ideeën van de illuminati zich nu pas goed gingen verspreiden.
Revolutie en complotten…
Kort daarna, in 1789, brak de Franse Revolutie uit. En die leek in de richting te gaan die de illuminati gewild hadden. Tenminste in het begin, want al snel verviel de revolutie in terreur, geweld en burgeroorlog, op een wijze die Weishaupt en zijn aanhangers nooit gewild zouden hebben. Maar kort voor het uitbreken van de revolutie waren er nog een paar prominente illuminati in Parijs geweest. Zelfs bij het begin van de revolutie klaagde men dat er veel Duitsers rondliepen in Parijs.
Nog tijdens de revolutie verschenen er publicaties waarin de vrijmetselaars ervan beschuldigd werden achter al die onrust te zitten. We weten dat er vrijmetselaars met de revolutie hebben meegedaan, maar dat waren meestal vrij gematigde figuren. Bekende namen waren markies de Lafayette, of Rouget de l’Isle, de auteur van de Marseillaise, die beiden aanhangers van de monarchie bleven.
Van de meer radicale leiders is niet aangetoond dat ze vrijmetselaar waren of althans niet dat ze als vrijmetselaar actief waren tijdens of kort voor de revolutie6. Want de meeste Franse loges stopten hun activiteiten volledig tijdens die woelige jaren. Veel vooraanstaande vrijmetselaars waren gevlucht of terechtgesteld7.
Maar in 1797 – de revolutie was dan al vrijwel afgelopen – verscheen een boek dat heel wat aandacht zou krijgen, geschreven door een Franse priester die naar Engeland was uitgeweken: abbé Augustin de Barruel. Hij legt daarin uit dat de hele revolutie het werk was van een wereldwijd complot dat al eeuwen tot doel had om tronen te doen vallen en de godsdienst te vernietigen. De revolutie was voorbereid door de filosofen van de Verlichting, maar uitgevoerd door vrijmetselaars.
Barruel was goed op de hoogte van de vrijmetselarij. Hij beweerde zelf nog even lid van een loge te zijn geweest. Er zaten in die tijd inderdaad ook katholieke geestelijken in8. Mogelijk heeft Barruel op die wijze ook iets vernomen over de invloed van de illuminati.
Hij beweerde immers in zijn boek dat de grote meerderheid van de vrijmetselaars fatsoenlijke mensen waren, maar hij beschuldigde vooral selecte groepen binnen de vrijmetselarij, die behoorden de hogere graden, waar de illuminati opereerden. Die waren volgens hem inderdaad de opvolgers van de tempeliers. Tussen de ketterij van de tempeliers en de revolutie liep er volgens Barruel één rode draad. De revolutie heeft de Franse koning Lodewijk XVI laten onthoofden. Daarmee hebben de tempeliers wraak genomen op hetgeen die andere Franse koning Filips de Schone hen had aangedaan.
Deze beweringen zouden nog veel weerklank krijgen. Men vindt ze terug in de encycliek Humanum Genus van paus Leo XIII uit 1884. Die encycliek is de scherpste veroordeling van de vrijmetselarij door een paus. Leo XIII noemt ze daarin ronduit een criminele vereniging. Ook hij nam aan dat selecte groepjes, de zogenaamde achterloges, het complot leidden. Een complot waar de gewone vrijmetselaars geen weet van hadden.
De tijd van de complotten
Toegegeven, er heerste in die tijd tussen de Franse revolutie en de encycliek van Leo XIII veel onrust en verwarring. De illuminati waren allang verdwenen, maar complotten waren er intussen genoeg geweest.
Na 1815, de val van Napoleon, werd Europa overheerst door wat men de Restauratie noemt. De gevolgen van de Franse Revolutie werden althans gedeeltelijk teruggeschroefd. Reactionaire regimes probeerden te beletten dat er nog Verlichtingsideeën werden verspreid. Ook de vrijmetselarij werd in veel landen verboden. Merkwaardig genoeg niet in Frankrijk, want daar toonde ze zich zeer gezagsgetrouw. Maar het is precies omdat de loges toen de weinige plekken vormden waar men nog vrij kon praten, terwijl politieke vergaderingen verboden waren, dat de Franse vrijmetselarij – of althans een deel ervan – zich op de duur meer met politiek is gaan bemoeien, wat ze vandaag nog steeds doet.
Onder die reactionaire regimes ontstonden verzetsgroepen. Echte samenzweringen, met als doel de regimes ten val te brengen. Denk bijvoorbeeld aan de decembristen in Rusland. Dat waren complotterende officieren- waaronder nogal wat vrijmetselaars- die in 1825 een mislukte staatsgreep tegen de tsaar uitvoerden.
In die tijd ontstond het romantische beeld van de samenzweerder, de man met hoge hoed die zijn gezicht bedekt en in een donker straatje aanklopt. Sommige van die complotten namen het karakter aan van een geheim, initiatiek genootschap, met eigen rituelen.
Het grote voorbeeld van zulke genootschappen waren de Carbonari (de “kolenbranders”) in Italië. Hun werking deed denken aan de vrijmetselarij maar de symbolen gingen niet over bouwen en stenenkappen, maar over hout hakken en verbranden. En hun doel was politiek: verzet tegen de absolutistische heersers en de eenwording van Italië. Deze en soortgelijke organisaties verontrustten de machthebbers in Italië danig. Ook de paus, die toen zelf over een groot deel van Italië heerste. De veroordelingen van de vrijmetselarij en andere zogenaamde “geheime sekten” door diverse pausen waren voor een deel politiek geïnspireerd9.
Ook in Frankrijk ontstond een tak van de Carbonari. Een van de meest actieve leden daar was Filippo Buonarotti, een Italiaan die actief was geweest in de Franse Revolutie. Buonarotti werd een soort internationale samenzweerder, die werkte aan een “universeel carbonarisme”. Hij was ook vrijmetselaar en met hem werd de grens tussen vrijmetselarij en andere geheime genootschappen maar dun.
Opmerkelijk is dat Buonarotti een tijd in Brussel verbleef in de jaren voor de Belgische Revolutie van 1830. Ook hier nam hij aan een geheim politiek genootschap deel. Nogal wat jongelui die later de leiding van de revolutie zouden nemen behoorden tot zijn omgeving: Charles Rogier, Louis de Potter, Sylvain Van de Weyer…
Het lijkt allemaal erg op wat de illuminati wilden, al bestonden die al lang niet meer. Maar de geest was er. En het kan nog sterker. Buonarotti had op het einde van de Franse Revolutie nog deelgenomen aan de zogenaamde Samenzwering der Gelijken (Conjuration des Egaux) een complot van extreemlinkse revolutionairen. Die wilden een samenleving met totale gelijkheid en de afschaffing van het privé-eigendom. Zulke ideeën werden later “communistisch” genoemd. Buonarotti heeft zelf nog in Brussel een boek over deze samenzwering geschreven. Na zijn dood vormden enkele van zijn vroegere medestanders in Brussel een radicaal groepje dat zich de bond van communisten noemde, aangevuld met revolutionairen uit diverse landen die in België verbleven. Twee leden daarvan, de Duitse ballingen Karl Marx en Friedrich Engels, schreven daarvoor het Communistisch Manifest. Die tekst begin met de bekende zin: “Een spook waart door Europa, het spook van het communisme”.
Er loopt dus een rode draad van de Franse Revolutie tot het Communistisch Manifest via allerlei obscure genootschappen. Let wel dat Karl Marx zelf niet van geheime genootschappen hield. De revolutie moest er voor hem komen door een grote, brede arbeidersbeweging. Maar voor liefhebbers van complotten is dit Gefundenes Fressen.
Onrust in Amerika
Ook in de Verenigde Staten was men geschrokken van de Franse Revolutie. De Amerikanen hadden zelf pas hun revolutie achter de rug en een vooruitstrevende republiek gevestigd, maar massale executies en de vernietiging van kerken, zoals in Frankrijk, dat ging ook voor de meeste Amerikanen te ver.
Het idee dat de illuminati achter de revolutie zaten raakte snel verspreid in Amerika, door het boek Proofs of a Conspiracy van de Britse wis-, natuur- en scheikundige John Robison. Dat boek verscheen vrijwel tegelijk met het eerder vermelde werk van Barruel en de inhoud is zeer gelijkend. Maar er zijn nuances. Robison legde minder de nadruk op de vrijmetselarij zelf en meer op de invloed die de illuminati daarin hadden. Logisch, want hij wist dat de maçonnerie in Groot-Brittannië een deftige, fatsoenlijke instelling was. En zoals veel vooraanstaande Britten van die tijd wantrouwde hij de katholieke kerk. Hij suggereerde zelfs dat de illuminati een schepping van de jezuïeten waren om hun activiteiten voort te zetten, nadat de paus de Jezuïetenorde tijdelijk had ontbonden. Barruel, die zelf jezuïet was geweest, was het daar uiteraard niet mee eens.
Robison benadrukte ook dat de illuminaten een wereldregering willen vormen. Iets wat de Britten toen verschrikkelijk vonden. Dit gruwelverhaal werd in Amerika snel gebruikt om echte of vermeende sympathisanten van de Franse Revolutie mee aan te vallen. Het ging dan vooral om de aanhangers van de latere president Thomas Jefferson. Jefferson was de grote verdediger van democratie en mensenrechten, pro-Frans en ook niet erg godsdienstig.
Zelfs George Washington, de eerste Amerikaanse president, kreeg lastige vragen over de invloed van de illuminati op de vrijmetselaars. Hij was immers zelf vrijmetselaar (in tegenstelling tot Jefferson). Washington kon niets anders doen dan te vertellen dat de vrijmetselaars die hij kende allemaal fatsoenlijke mensen waren die zulke duivelse ideeën niet zouden verspreiden.
Verdere gevolgen had dit niet, maar in Amerika is de angst voor de illuminati later opnieuw opgeflakkerd. De complottheorieën van nu zijn hernemingen van toen.
Tim Trachet is SKEPP-erevoorzitter
De bronnen voor dit artikel zijn zeer uitgebreid en verspreid. De meest directe inspiratie komt van een boek van Arnaud de la Croix: Les illuminati. La réalité derrière le mythe (Racine, 2014).
Voetnoten
1. Dit soort beweringen gaat minstens terug op de Protocollen van de Wijzen van Zion, een berucht vervalst document dat begin 20ste eeuw veel ophef maakte.
2. Zelfs de beruchte Ku Klux Klan is – althans in een bepaalde fase van zijn bestaan – qua organisatie en werking voor een deel door de vrijmetselarij geïnspireerd geweest.
3. Ook vandaag wordt in sommige hogere graden aan de tempeliers herinnerd, maar dan louter symbolisch.
4. In Nehemia 4, 12 staat dat de bouwlieden van de Tweede Tempel van Jeruzalem een zwaard omgordden om zich te beschermen tegen de aanvallen van de omringende volkeren.
5. Let wel dat de tempeliers buiten Frankrijk vrijwel met rust werden gelaten. Na de ontbinding van hun orde traden ze toe tot die andere grote ridderorde, de Johannieters (de huidige Orde van Malta) of vormden ze in sommige landen een aparte orde, zoals de Christusorde in Portugal.
6. Zo is aangetoond dat de beruchte radicale revolutionair Jean-Paul Marat tijdens een verblijf in Engeland lid was van een loge, maar dat was meer dan tien jaar voor het uitbreken van de revolutie.
7. Tot diegenen die onder de Grote Terreur het hoofd verloren behoorde de vroegere hertog van Orléans, een lid van de koninklijke familie, die de naam “Philippe Egalité” had aangenomen en een zeer actieve rol speelde in de revolutie. Hij was grootmeester van de Franse vrijmetselarij geweest, maar had er afstand van genomen bij het begin van de revolutie
8. De pauselijke veroordelingen tegen de vrijmetselarij werden in de 18de eeuw in een aantal katholieke landen, zoals Frankrijk en Oostenrijk, niet toegepast. Beslissingen van de paus hadden daar geen kracht van wet als de niet door de regering waren goedgekeurd.
9. De bekendste onder de Carbonari was Giuseppe Mazzini, een van de grondleggers van de Italiaanse eenheid. Vrijwel elke grote stad in Italië heeft wel een straat naar hem genoemd.