- De materialen waarover men loopt hebben een lage warmtecapaciteit en een slechte warmtegeleiding. De warmtecapaciteit is een maat voor de mogelijkheid van een stof om warmte op te slaan. De warmtegeleiding is de geschiktheid van een stof of warmte te geleiden, met andere woorden te transporteren. Met een taart in de oven op een temperatuur van 200° C zal je je niet verbranden aan de lucht. Echter, je haalt het niet in je hoofd om de taartvorm aan te raken. Ondanks het feit dat lucht en schaal dezelfde temperatuur hebben, zullen ze niet op dezelfde wijze je huid verbranden. Lucht en schaal hebben een verschillende warmtecapaciteit.
- In het geval van de vuurlopers, betekent de lage warmtecapaciteit van de houtskool dat ze hun voeten plaatsen op een stof die een lage warmtecapaciteit per volume-eenheid heeft.Bij een gelijk volume slaat een stuk houtskool minder warmte op dan menselijk weefsel. Houtskool koelt wel vijf keer vlugger af dan de huid van de voet opwarmt. In het geval van de vuurlopers betekent een slechte warmtegeleiding dat wanneer de voeten een hoeveelheid warmte hebben geabsorbeerd, de kolen en de naburige houtskooltjes onvoldoende snel de afgekoelde delen weer kunnen opwarmen. De voet koelt de hete houtskool onder de voet af en die kan niet snel genoeg weer opwarmen: dit redt de voet van een supplementaire aanvoer van warmte.
- Een even belangrijke factor is de tijd van aanraking. Als je maar lang genoeg je hand in een hete oven houdt, zal die ook verbranden. De vuurlopers hebben slechts geringe tijd contact met het hete materiaal. Als je blijft staan, tja, dan heb je verbrande voeten.
- Het verbrandingsproces: als men de zuurstoftoevoer afsluit zal het verbrandingsproces onmiddellijk afnemen. Als men over de kolen loopt, zal men aan de smeulende kolen zuurstof ontnemen. Op het moment van aanraking wordt de gloeihitte tijdelijk gestopt. Er is dus weerom geen aanvoer van hitte naar de houtskool onder de voet.
- Niet te vergeten: isolatie. Vuil aan de voet, eelt, zweet, noem maar op. Eelt is de ideale beschermer. In de Oosterse landen waar vuurlopen wordt uitgeoefend, loopt men meestal blootsvoets of met slecht schoeisel wat eelt produceert, en trappelt men meestal ook eerst wat in zand of koude as. De as rond de houtskooltjes zelf en de grillige vorm van de houtskool isoleren ook: ze verkleinen het thermisch contact tussen voet en kool.
- Leidenfrost-effect (sferoïdaal effect). De bijdrage is gering en controversieel.
Vuurlopen gebeurt sinds mensheugenis. Het werd en wordt overigens nog steeds overal ter wereld beoefend. In Macedonië, Algerije, Egypte, Polynesië, en Indië gebeurt het om religieuze redenen, in het Westen om het zelfbeeld op te krikken of om aan te tonen dat er meer is tussen hemel en aarde. Over hete kolen of gloeiende stenen wandelen, is natuurlijk niet zonder gevaar en van tijd tot tijd loopt wel eens iemand brandwonden op.. Dit belet niet dat het vuurlopen het Westen overspoelt. Seminaries waar je voor veel geld leert je levenskracht te verhogen en het vuur te domineren, worden met de dag populairder.
Je zou ook een aanvraag voor zalig- of heiligverklaring kunnen indienen. In de 11de eeuw werd pater Pierre Aldobrandini later de Heilige Petrus Igneus omdat hij een vuurloop zou hebben uitgevoerd; in de 12de eeuw ging de gelukzalige Jean Buono "door het vuur alsof het water was"; en op het einde van de 15de eeuw was de Heilige François de Paule een echte specialist: hij nam een roodgloeiende staaf in zijn handen, betrad een ingestorte kalkoven, hield gloeiende houtskool in zijn handen, en stak zijn armen in een pot kokende olie. Je heilig laten verklaren strekt echter niet tot eer. Voltaire had zich al laatdunkend uitgelaten over onze verheerlijkten: "de eerste heiligen waren de eerste schurken die de eerste onnozelaars maakten".
Paranormalen en mediums zagen het vuurlopen ook wel zitten. De uitleg die vaak gegeven werd en wordt, is dat men een bijzonder geestesgesteldheid moet bewerkstelligen of door een sterke wilskracht het lichaam dermate moet beheersen dat men zich niet verbrandt, zoniet loopt het mis.
Feit is dat op het eerste gezicht een barbecue niet meteen voor je voeten bestemd is. Je bent ook maar een mens. Een stukje papier vat al meteen vuur op die hete kolen en ietwat kippenvleugel moet je niet langer dan een kwartier op de gril houden. Hoe zou je daar "gewoon" over heen kunnen lopen? Anders gezegd, (1) het is aannemelijk dat mensen veronderstellen dat er iets speciaals aan de hand is en (2) dat het een hele overwinning is dat je het durft, of je nu weet dat het wetenschappelijk kan of niet. Dus, wie over het vuur heen gaat, heeft in elk geval een overwinning op zichzelf behaald. Met de vuurlopers van Jongens en Wetenschap was dit geen uitzondering: allen gaven blijk van hun tevredenheid "het gedaan te hebben". Ze stonden te huppelen en te gloeien ... van blijdschap. Waarom zou er iets speciaals aan de hand zijn? Wanneer men van hoge temperatuur spreekt denken vele mensen aan hitte. Dat zijn echter verschillende zaken. Een temperatuur van 1000° C wordt "verstaan" als een helse warmte. Menigeen vergeet dat indien een helse warmte een hoge temperatuur inhoudt, een hoge temperatuur niet noodzakelijk een hoge warmte impliceert.
Wanneer je een druppel op een warme plaat laat vallen dan zal die druppel zo goed als onmiddellijk verspreiden en verdampen. Op een gloeiende plaat zal de zelfde hoeveelheid water parelen en boven de plaat zweven. De verdamping neemt duidelijk meer tijd. Dat komt doordat het water niet meer in contact is met de plaat, omdat zich tussen de plaat en het water een waterdamplaagje heeft gevormd. Dat waterdamplaagje heeft, zoals alle gassen, een zeer slechte warmtegeleiding: denk maar aan de isolatie door een luchtlaagje (onze haartjes op de huid houden een dergelijk laagje vast; dat geldt ook voor een wollen trui). Het is echter een feit dat sommige vuurlopers hun voeten nat maken, terwijl anderen hun voeten juist droog houden om te verhinderen dat er gloeiend materiaal of iets dat kan vuurvatten aan de voeten blijft kleven. Wanneer men over het vuur loopt met een pleister aan de zool zal die niet beschadigd worden ook al is die niet beschermd door het (eventuele) zweet en het Leidenfrost-effect.
Als men zich toch verbrandt, komt dat vaak door het feit dat kleine stukjes heet materiaal tussen de tenen komen te zitten, en/of dat er metalen objecten, suiker, zout of iets dergelijks op het kolenbed gemorst werden en aan de voet blijven plakken.. Te veel factoren spelen een rol en de parameters zijn moeilijk te controleren waardoor steeds het risico van verbranding blijft bestaan.
Wil je het doen, let er dan op de tenen dicht bij elkaar te knijpen, zonder de voeten te krommen, en stevig door te stappen, een eeltlaag onderaan de voet te hebben gekweekt en intacte voetzolen te hebben, en je voeten achteraf onmiddellijk af te vegen (aan gras, zand, koude as). Je kan pijn gewaarworden, maar de perceptie van pijn kan je afleiden door, bijvoorbeeld, je iets voor de geest te roepen, diep te ademen, te zingen, je te concentreren, kortom je brein bezig te houden. In feite is het een afleiden van de aandacht en heeft het niks te zien met het vermijden van verbranding. Een goeroe doet dus niks anders dan zorgen dat je jezelf afleidt. Als het paranormaal is, waarom gaat dan niemand eens een kwartiertje stilstaan op een metalen plaat met een temperatuur van 800° C?
Mocht je je de vraag stellen wat het record is van vuurlopen, dan komt hier het antwoord: 60 m over kolen tussen 800°C en 1000°C door Antoine Bagady op 10 juni 1989. Geen paranormale toestanden, maar ook geen verbrande voeten. ?
Gustaaf Cornelis is voorzitter van SKEPP. Hij doceert wetenschapsfilosofie en logica aan de Vrije Universiteit Brussel.
Bronnen
Henri Broch, Au Cœur de L'Extra-Ordinaire, Collection Zététique, book-e-book.com, 1991 (2002).
Marcel Hulspas en Jan Willem Nienhuys, Tussen Waarheid & Waanzin, De Geus, 1998.