Foto: Bundesarchiv, Bild 183-S62600 / CC-BY-SA, Public domain, via Wikimedia Commons
Waar is Hitler? Eind jaren zestig. Ik zit op de lagere school. Een klasgenootje stelt de vraag aan onze onderwijzer. De man is nogal welbespraakt en gaat graag op dat soort vragen in. “Officieel is hij dood, maar…”. Dan volgden er een aantal argumenten die twijfel zaaiden. Ik herinner me ze niet precies, maar een ervan was dat men zijn lijk niet gevonden had. Het klasgenootje had gehoord dat hij op een eiland zat. Let wel, dit gesprek vond plaats een kwarteeuw na het einde van de Tweede Wereldoorlog, voor schoolkinderen toen een eeuwigheid geleden. Waar de beweringen vandaan kwamen, wist ik niet, maar later ontdekte ik dat er een paar stripverhalen bestonden met een overlevende Hitler. In het Nero-album ‘Het Knalgele Koffertje’ blijkt Hitler zich bijvoorbeeld schuil te houden op een onbewoond eiland in de Stille Oceaan.
Naarmate de tijd voortschreed en het steeds minder waarschijnlijk werd dat hij nog leefde, verminderde ook de aandacht voor die geruchten. Nochtans stellen we vast dat nu - bijna 70 jaar na zijn dood - de belangstelling voor deze incarnatie van het kwaad nog altijd levend is. Een boek of televisie-uitzending over Hitler krijgt meer aandacht dan een over Stalin, Mao, Franco of Napoleon. Alles wat met hem te maken heeft, fascineert. Daarom ook dat er steeds nieuwe boeken gemaakt worden.
De feiten
Adolf Hitler - zo kunnen we overal lezen - stierf op 30 april 1945 in de namiddag in de enorme, speciaal voor hem gebouwde bunker nabij de Rijkskanselarij in Berlijn. Toen de Sovjetlegers het grootste deel van de Duitse hoofdstad hadden veroverd en op amper enkele honderden meters van de kanselarij stonden, had hij zich met Eva Braun, met wie hij de dag daarvoor was getrouwd, teruggetrokken in zijn persoonlijke vertrekken. Toen zijn SS-bedienden Otto Günsche en Heinz Linge enkele minuten later de kamer betrokken, vonden ze hen beiden dood. Hitler had zichzelf met een pistool door het hoofd geschoten, Eva had vergif ingenomen.
Kort daarop werden de lijken naar buiten gedragen en in de tuin van de kanselarij gedeponeerd in een granaattrechter, op enkele meters van de ingang van de bunker. Dat was een gevaarlijk karwei, want tijdens de belegering van Berlijn vielen er voortdurend bommen. De lijken werden met benzine overgoten – zo’n 200 liter was daarvoor beschikbaar – en niet zonder moeite aangestoken.
De aanwezigen gingen daarop schuilen aan de ingang van de bunker en brachten met gestrekte arm een laatste groet aan hun overleden Führer, om meteen nadien - terwijl de vlammen nog hoog oplaaiden - naar de veilige ondergrond van de bunker terug te keren. Onder hen Martin Bormann, Hitlers almachtige secretaris, en propagandaminister Joseph Goebbels, die door Hitler in zijn testament tot nieuwe rijkskanselier was benoemd. Beiden zouden een dag later eveneens een einde aan hun leven maken.
Onzekerheid
Dat weten we nu met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Maar op het moment van de feiten zelf was de buitenwereld in het ongewisse over Hitlers lot.
Toen de geallieerde legers begin 1945 Duitsland binnenvielen met het vooruitzicht op een totale overwinning, wisten ze niet waar Hitler was. Het grootste deel van de oorlog had de nazi-dictator doorgebracht in zijn hoofdkwartier als opperbevelhebber van de strijdkrachten. Sinds de invasie van de Sovjetunie in juni 1941 verliet hij zijn hoofdkwartier nog zelden en dan telkens maar voor korte tijd. Verschijningen in het openbaar kwamen vanaf 1944 niet meer voor. Zijn laatste radiotoespraken hield hij vanuit zijn hoofdkwartier.
Op 16 januari, na het mislukte Ardennenoffensief, was Hitler voorgoed naar Berlijn teruggekeerd om zich opnieuw op het Oostfront te concentreren. Hij vestigde zijn hoofdkwartier in zijn eigen Rijkskanselarij. Voor zijn veiligheid – Berlijn werd regelmatig gebombardeerd – verbleef hij in de enorme bunker die hij onder de tuin van de kanselarij had laten bouwen. Zijn terugkeer naar Berlijn was niet bekendgemaakt. Hij liet zich niet meer zien.
In het hoofdkwartier van de geallieerde opperbevelhebber, generaal Eisenhower, was ernstig rekening gehouden met het bestaan van een versterkt gebied in de Beierse en Oostenrijkse Alpen, waarin de nazileiders zich met een groot deel van hun legers zouden terugtrekken bij een geallieerde invasie van Duitsland. In die streek bevond zich immers Hitlers geliefde buitenverblijf: het Berghof nabij Berchtesgaden. De geallieerde inlichtingendiensten hadden allerlei informatie over onderaardse gangen en over speciale troepen, mogelijk zelfs onderaardse fabrieken voor geheime wapens. Achteraf bleek die Alpenvesting het gevolg van propaganda en desinformatie. Maar de behoedzame Eisenhower hield er terdege rekening mee en veronderstelde dat Hitler zich daar zou verschuilen. Hij gaf daarom zijn legers bevel door te stoten naar centraal Duitsland om zo snel mogelijk contact te maken met het Rode Leger dat vanuit het oosten oprukte, en zo het door de nazi’s gecontroleerde gebied in twee te delen. Dat hield in dat er geen aanval op Berlijn zou komen, hoewel de Duitse hoofdstad gemakkelijk bereikbaar was.
Toen Sovjet-dictator Stalin Eisenhowers bevel vernam, deed hij net het omgekeerde en gaf zijn legers het bevel om Berlijn zo snel mogelijk in te nemen.
Op 18 april bevestigde een geallieerde spion uit Berlijn de geruchten dat Hitler in de hoofdstad was. In de vloed van informatie die het geallieerde hoofdkwartier bereikte, viel dit bericht echter niet op. Een week later namen Amerikaanse troepen de Duitse luitenant-generaal Kurt Dittmar gevangen. Deze vertelde niet alleen dat de Alpenvesting niet bestond, maar dat Hitler wel degelijk in Berlijn was. Kort daarop vertelde Goebbels op de radio dat Hitler het bevel voerde over de slag om Berlijn, maar uiteraard werd dit niet zomaar geloofd.
Het had weinig gescheeld of Hitler zou inderdaad naar de Alpen zijn uitgeweken. Toen op zijn verjaardag de Sovjettanks de buitenwijken van Berlijn binnentrokken, verlieten de meeste vooraanstaanden van het regime de hoofdstad. Hitler zelf aarzelde. Hij meende dat zijn troepen rond Berlijn een beslissende slag tegen de Russen zouden voeren en dan kon men niet verwachten dat hij als opperbevelhebber een veilig onderkomen zou gaan zoeken. Uiteindelijk zei hij dat het lot zou beslissen of hij in de hoofdstad zou sterven, dan wel dat hij op het laatste moment naar Berchtesgaden zou vliegen.
Een andere bron van twijfel is dat Hitlers dood een tijd verborgen bleef voor de buitenwereld. Vreemd genoeg was Stalin het eerst op de hoogte, want op 1 mei, kort na middernacht, ging de Duitse generaal Krebs met het Rode Leger (tevergeefs) onderhandelen over een wapenstilstand. Daarbij liet hij weten dat Hitler dood was, hetgeen terstond aan Moskou werd doorgegeven.
Admiraal Dönitz, die het bevel voerde in het nog niet veroverde noorden van Duitsland, kreeg die ochtend een radiobericht van Bormann waarin stond dat Hitler hem in zijn testament tot opvolger had benoemd. Hitlers secretaris bleef echter in het ongewisse over het lot van zijn chef. Pas in de namiddag – bijna 24 uur na Hitlers dood – zond Goebbels de admiraal een nieuw bericht dat duidelijkheid verschafte. Dönitz maakte het nieuws die avond wereldkundig via de radio. Daarbij werd echter verteld dat Hitler diezelfde dag (1 mei) gesneuveld was in de strijd om Berlijn. Dönitz had enkel vernomen hij de dag ervoor was “gestorven” en kende de doodsoorzaak niet.
Het bericht werd in het Westen ernstig genomen, maar kon niet worden bevestigd. Er ging een hele geruchtenmolen aan het draaien over Hitlers dood: hij zou zijn gesneuveld, zelfmoord gepleegd hebben, gestorven zijn aan een hersenbloeding, vermoord zijn... Het Rode Leger, dat sinds 2 mei heel Berlijn controleerde, liet niets weten. De Sovjetunie had al eerder berichten over Hitlers dood als “fascistische leugens” bestempeld. Stalin was ervan overtuigd dat Hitler nog leefde en zelfs Eisenhower uitte zijn twijfels. Wel meldden de Sovjets al snel zijn laattijdig huwelijk met Eva Braun, die toen voor de buitenwereld nog een onbekende was.
Geruchten
In de zomer van 1945 staken voor het eerst geruchten de kop op dat de Führer nog in leven zou zijn. Hij zou verstopt zijn in een kelder nabij het Gardameer, leven als herder in de Zwitserse Alpen of werkenn als croupier in het casino van Evian. Hij werd gesignaleerd in Innsbruck, Grenoble, Sankt Gallen of aan de Ierse kust. Er was ook al sprake van Argentinë, een land vol Duitse immigranten, dat het grootste deel van de oorlog goede relaties met het Rijk had onderhouden. Een Sovjetkrant meldde dat hij met Eva op een kasteel in de Britse bezettingszone leefde, blijkbaar om de Westerse mogendheden verdacht te maken. Volgens andere bronnen zou hij dan weer in de Sovjetunie vertoeven.
Vanwege die onzekerheid werd de Britse historicus Hugh Trevor-Roper, die als officier van de inlichtingendienst werkte, belast met een onderzoek naar het einde van Hitler. Hij onderzocht de betrouwbaarheid van sommige berichten, bestudeerde documenten en vooral, hij liet een aantal overlevenden van de Führerbunker ondervragen die in Britse en Amerikaanse handen waren gevallen. De grote overeenstemming van hun verklaringen, onafhankelijk van elkaar afgelegd tijdens een streng en grondig verhoor, leidde tot de conclusie dat Hitler zich wel degelijk in de bunker van het leven had benomen. Dit werd kort daarna nog bevestigd door nieuwe getuigenissen en door de ontdekking van Hitlers testament en zijn huwelijksakte. Daarmee was voor de Westerse autoriteiten de kous af. De geruchten over een overlevende Führer stopten echter niet. Hitler werd gesignaleerd in Spanje, Scandinavië, Nederland, Zwitserland, Albanië... Of hij zou aan het hoofd staan van een geheime verzetsorganisatie in Duitsland. Hoe dan ook, een groot deel van de Duitse bevolking geloofde nog dat de Führer in leven was.
De Sovjetunie bleef Hitlers dood ontkennen, wellicht omdat Stalin niet van gedacht wilde veranderen. De Sovjets hadden op geen enkele wijze aan Trevor-Ropers onderzoek meegewerkt, maar het werd met de jaren duidelijk dat zij over belangrijke informatie beschikten. Verschillende overlevenden van de bunker waren door het Rode Leger gearresteerd en naar Moskou overgebracht. Onder hen Günsche en Linge, die het eerst Hitlers lijk hadden gezien. Ze werden op onmenselijke wijze ondervraagd en zelfs even naar Berlijn teruggebracht voor een ‘reconstructie’ ter plaatse. Telkens weer verweten de ondervragers hen dat ze logen toen ze herhaalden dat Hitler dood was. Maar toen ze na tien jaar werden vrijgelaten, kon het Westen vernemen dat Moskou over bewijzen beschikte van Hitlers dood. Een tandtechnicus die voor Hitlers tandarts werkte, had in twee stukken gebit de bruggen herkend die hij voor Hitler en Eva had gemaakt.
U-boten en ufo’s
Intussen hadden sensatie en pseudowetenschap hun deel van de koek opgeëist. Het onderzoek van Trevor-Roper en zijn ophefmakend boek ‘The last days of Hitler’ overtuigden de non-believers niet. Het was duidelijk dat er een lijk in de tuin van de kanselarij was verbrand, maar was het wel dat van Hitler? De hypothese dat een dubbelganger zijn plaats had ingenomen en dat de echte Hitler was ontsnapt, kreeg aanhang. Waar was hij?
De piste naar Argentinië kreeg al vroeg aandacht. In de zomer van 1945 meldde een Amerikaanse krant dat Hitler op een Argentijnse haciënda leefde. Rond die tijd bereikten twee Duitse onderzeeërs, de U-530 en de U-933, de Argentijnse havenstad Mar del Plata, waar ze zich overgaven. Waarom had de bemanning van beide U-boten zo’n verre reis uitgevoerd om zich uiteindelijk toch krijgsgevangen te laten maken? Kranten speculeerden erover dat de schepen hooggeplaatste personen, mogelijk Hitler en Eva Braun, op de Argentijnse kust hadden afgezet. Een onderzoek van de Argentijnse en de VS-marine, waarbij de bemanningsleden intensief werden ondervraagd, bracht niets bijzonders aan het licht. De Duitse zeelieden - allemaal zeer jonge mannen en vrijgezellen - hadden in een zucht van avontuur beslist koers te zetten naar Argentinië, liever dan zich over te geven aan de geallieerden. Het FBI, dat eerder al Argentinië als toevluchtsoord van de nazi’s in de gaten hield, kwam tot de conclusie dat er geen ernstige aanwijzingen waren dat Hitler daar vertoefde.
De naar Argentinië uitgeweken Hongaar Laduslas Szabo lanceerde daarop een nog meer spectaculaire theorie. Alvorens naar Argentinië te varen, waren de U-boten in Antarctica geweest, waar de Duitsers eerder een geheime basis hadden gesticht. Hitler zou daar een onderkomen hebben gevonden.
Die bewering is compleet onhoudbaar1 : zo’n basis heeft niet kunnen bestaan en de U-boten waren niet in staat om ze te bereiken (het was toen winter in Antarctica!). Maar de idee van een geheime nazi-basis bij de Zuidpool was een dankbaar thema voor verdere speculaties. De ufo-golven in de eerste decennia na de oorlog hadden al aanleiding gegeven tot speculaties dat de ufo’s geheime wapens van de nazi’s waren. In 1960 stelde de Amerikaanse sensatieschrijver Michael Barton dat de wapens op geheime basissen in Argentinië werden gebouwd onder leiding van – jawel – Hitler.
De naar Canada uitgeweken Duitse neonazi en holocaustontkenner Ernst Zündel combineerde dit vanaf 1974 met de these van de Zuidpoolbasis. Volgens hem kwamen de ufo’s van Antarctica, vanwaar Hitler over een onzichtbaar rijk heerste. Dit soort boeken vond onder een extreem-rechts publiek grote aanhang. Latere publicaties van Zündel en soortgenoten gingen steeds meer de science fiction-toer op. De nazi’s hadden contact met buitenaardse wezens, ze beschikten over fantastische technologie en mysterieuze energiebronnen. Uiteindelijk bleek het Arische ras van buitenaardse oorsprong... Speculaties over nazi-basissen aan de Zuidpool sloten aan bij de oude theorieën die de nazi’s koesterden over Thule en de “Noordse” oorsprong van de Germanen.
Wat bleef er van Hitler over?
Intussen kwam er meer duidelijkheid over Hitlers stoffelijk overschot. Lang was aangenomen dat dit niet was teruggevonden. Pas in 1990 deelde de zieltogende Sovjetunie mee wat er was gebeurd. Een speciaal team van de militaire contraspionagedienst Smersj had in mei 1945 de lijken van Adolf Hitler en Eva Braun gevonden en geïdentificeerd. De lichamen – of wat er nog van over bleef – werden meegenomen, onderzocht en uiteindelijk met de overblijfselen van anderen (onder wie Goebbels en zijn gezin) op een terrein van de Smersj in Maagdenbug, in het toenmalige OostDuitsland, begraven. In 1970 werden de resten in het grootste geheim door de KGB opgegraven en tot as gereduceerd. Het enige wat er van Hitler over zou zijn, was een stuk schedel dat in het staatsarchief in Moskou werd bewaard, samen met de documenten over het onderzoek. In 2009 werd in opdracht van het Britse televisiestation History Channel een DNA-test op de schedel uitgevoerd. Hij bleek... van een vrouw te zijn. History Channel stelde dit voor als een ophefmakende ontdekking, die de stelling over Hilters zelfmoord in twijfel trok.
Een vreemde redenering. De schedel werd pas ontdekt tijdens de ‘reconstructie’ van 1946, toen de getuigen de plaats aanwezen waar Hitlers lijk werd verbrand. Omdat de schedel een kogelgat vertoonde en het eerder gevonden lijk een stuk schedel miste, werd aangenomen dat het om een overblijfsel van Hitler ging.
Blijkbaar was de Smersj niet zo zeker van de identificatie van de lijken die ze gevonden had. Volgens getuigen waren de lichamen van Hitler en zijn vrouw na hun verbranding onherkenbaar. Op het terrein waar ze lagen, vielen voortdurend granaten en lagen ook andere lijken. Linge, die Hitlers lijk naar buiten had gebracht, kreeg van zijn ondervragers in Moskou te horen dat ze veel menselijke resten gevonden hadden, maar niet wisten of er van Hitler bij waren. De Britse historicus Ian Kershaw, auteur van een indrukwekkende biografie van Hitler, vermoedt zelfs dat er buiten het bewuste kaakbeen en de brug, die in een sigarenkistje zaten toen ze aan de tandtechnicus werden getoond, niets van Hitler is teruggevonden.
Grey Wolf
Hoe dan ook, de opgeblazen ontdekking van History Channel – door critici wel eens “Hitler Channel” genoemd – zorgde voor een heropleving van de ontsnappingstheorie. Het meest recente product hiervan is ‘Grey Wolf. The Escape of Adolf Hitler’ (vertaald als ‘Adolf Hitler. De vlucht naar Argentinië’) van de hand van de Britten Simon Dunstan en Gerard Williams. Niet toevallig is Dunstan een documentairemaker van History Channel.
Volgens dit boek heeft Hitler in de nacht van 27 op 28 april 1945 de bunker verlaten via een geheime gang, vergezeld van Eva Braun en enkele getrouwen. Via de metrotunnels wisten ze een geïmproviseerde startbaan in het westen van Berlijn te bereiken waar een vliegtuig hen opwachtte en waarmee ze nog voor zonsopkomst ongemerkt de belegerde hoofdstad wisten te verlaten. De Hitler en Braun die in de bunker achterbleven, waren dubbelgangers. Hun huwelijk de dag daarop was slechts schijn. Beiden werden daarna gedood in wat voorgesteld werd als een zelfmoord. De hele enscenering zou zijn opgezet door Bormann, die al maanden eerder de vlucht had voorbereid.
Het vliegtuig met Hitler, Braun en een paar metgezellen (ook Hitlers hond) bracht hen naar Denemarken, waar ze in een groter vliegtuig overstapten, dat hen naar Spanje overvloog. Daar bracht een Spaans vliegtuig hen naar de Canarische Eilanden, waar ze verbleven in de villa van een Duitser op Fuerteventura, totdat een paar U-boten hen naar Argentinië brachten.
Hitler en Braun vestigden zich in een vallei nabij San Carlos de Bariloche, nabij het Andesgebergte, in een vallei waar vrijwel uitsluitend Duitse immigranten woonden. Het boek toont zelfs een foto van de villa waar Hitler verbleef, en die een gelijkenis zou vertonen met het Berghof in de Alpen! Ze werden geholpen door een netwerk van gevluchte nazi’s en sympathisanten. Ze konden gebruik maken van grote sommen geld die eerder al door Bormann werden overgebracht. Bormann zou later zelf naar Argentinië overkomen om het clandestiene nazi-imperium te leiden. Hitler zelf zou vanwege zijn slechte gezondheid altijd passief zijn gebleven. Hij verhuisde meerdere malen en leefde uiteraard sterk afgezonderd. Uiteindelijk overleed hij in 1962, omringd door nog een drietal vertrouwelingen. Eva had de zieke, oude man al een hele tijd verlaten. Ze had twee dochters van hem, waarvan één al tijdens de oorlog in Duitsland werd geboren.
Dit verhaal is een compilatie van eerder gepubliceerde verzinsels en onbetrouwbare getuigenissen, waar de auteurs af en toe zelf iets aan toevoegen. De reis van de U-530 en de U-933 is Dunstan en Williams uiteraard bekend. Ze beweren echter dat een andere onderzeeër, de U-518, Hitler naar Argentinië bracht. Officieel werd de U-518 op 24 april 1945 nabij de Azoren door Amerikaanse schepen tot zinken gebracht, maar de auteurs beweren dat dit “niet bewezen” is. Op het internet is er wel een foto van het wrak te zien.
De vele speculaties over het lot van Bormann worden dankbaar overgenomen. Hitlers secretaris verdween nadat hij met vele anderen de Füherbunker op 1 mei 1945 ontvluchtte. Een van zijn medevluchtelingen getuigde later dat hij op een plek in Berlijn het lijk van Bormann had zien liggen. 27 jaar later werd op deze plaats in de grond een skelet gevonden dat aan zijn gebit werd geïdentificeerd als dat van Bormann. Hij had vergif ingenomen. Sommigen trokken deze identificatie in twijfel, en dat doen Dunstan en Williams uiteraard ook. Daarbij vergeten ze te vermelden dat Bormanns identificatie in 1995 werd bevestigd door DNA-onderzoek.
In de hele operatie zou Bormann de hulp hebben gekregen van de chef van de Gestapo, Heinrich Müller. Ook hij zou volgens onze auteurs naar Argentinië zijn gegaan. Nu is ‘Gestapo-Müller’ inderdaad spoorloos verdwenen aan het einde van het nazi-regime (wellicht stierf ook hij in Berlijn), maar er is niet de minste aanwijzing dat hij in die cruciale dagen aan zo’n plan werkte.
Nog iemand anders die in Grey Wolf springlevend blijft, is Hermann Fegelein, SS-verbindingsofficier bij de Führer en bovendien schoonbroer van Eva Braun. Iedereen kan weten dat Fegelein op 29 april werd doodgeschoten door zijn eigen SS’ers. Hij had willen vluchten toen Hitler net had ontdekt dat SS-leider Himmler, Fegeleins baas, hem had verraden door contact met de vijand te zoeken. Volgens Dunstan en Williams is Fegeleins executie een verzinsel. Hij zou Hitler en zijn schoonzus de hele tijd hebben vergezeld op zijn vlucht.
En zo kunnen we doorgaan. Over de Villa Winter op Fuerteventura bestonden al lang speculaties dat ze zou gediend hebben als tussenstation voor nazi’s die naar Zuid-Amerika vluchtten. Hiervoor zijn echter nooit serieuze aanwijzingen gevonden.
Dunstan en Williams komen dan ook nergens met bewijzen. Ze baseren zich op oudere geruchten en speculaties (over de Duitse villa op Fuerventura werd veel gezegd, maar nooit iets gevonden) of geven losstaande, onbetrouwbare berichten. Nog een voorbeeld: de getuigenis van een luchtnachtpiloot die in 1947 voor een Poolse rechtbank verklaarde dat hij Hitler naar Denemarken overvloog. Er is van hem bekend dat hij psychiatrisch werd behandeld. Het is vreemd dat Hitler geen beroep deed op zijn vertrouwde piloten die - zoals Trevor-Roper eerder al had opgemerkt - tot het einde in de bunker zijn gebleven. Hun boek bevat meer dan 500 noten, maar de essentiële stappen van Hitlers ontsnapping staan er zonder verwijzingen. Sommige passages over Hitlers vlucht, zoals zijn overtocht per duikboot, worden als “deductief” voorgesteld, i.e. niet gebaseerd op bronnen maar “beredeneerd” op basis van wat men al weet. Zo wordt gededuceerd dat Hitler en Eva op de U-518 over een eigen toilet beschikte en dat zijn hond vrij mocht rondlopen en goede maatjes werd met de bemanning. “Deductie” staat hier voor ‘uit de duim zuigen’.
Complete verzinsels van dien aard worden aangevuld met uitweidingen over het einde van het Derde Rijk, die niet ter zaken doen voor de essentie van het boek. Het verhaal van de vlucht en het verblijf in Argentinië neemt dan ook minder dan de helft in beslag. Door de verzinsels te omringen met min of meer serieuze informatie krijgt de argeloze lezer de indruk dat wat hij leest gefundeerd is. Niets is minder waar.
Complottheorie
De overlevingstheorie is tevens een complottheorie: ze houdt in dat heel wat betrokkenen op de hoogte moeten zijn geweest en dat die allen gezwegen hebben. Als de lijken die op 30 april 1945 werden verbrand niet van Hitler en zijn vrouw waren, dan moeten mensen als Linge en Kempka, die Hitler door en door kenden, dat geweten hebben. Ze hebben daar nooit iets over gezegd, noch tijdens lange ondervragingen, noch in hun memoires, die ze schreven in volle vrijheid.
Bovendien bleef het complot niet tot een handvol nazi’s beperkt. De Spaanse regering, zo beweren Dunstan en Williams, hielp bij de ontsnapping, de Argentijnse regering was op de hoogte en de Amerikaanse inlichtingendienst kneep op zijn minst een oogje dicht. Bewijzen ontbreken opnieuw, maar als overheden iets geheim houden, komt er vroeg of laat wel een document tevoorschijn of gaat er iemand spreken. Hier niet…
De theorie zit hoe dan ook vol ongerijmdheden. Als Hitler van plan was geweest te vluchten, waarom deed hij dat pas toen Berlijn was ingesloten en hij zelf fysiek gevaar liep, terwijl hij enkele dagen daarvoor nog veilig kon vertrekken? Als Bormann de ontsnapping had opgezet met als doel de Führer in Argentinië te vervoegen, waarom bleef hij tot het allerlaatste in de bunker en vluchtte hij pas toen het echt levensgevaarlijk werd?
Dunstan en Williams negeren ook de talrijke uitspraken van Hitler over zijn voornemen zelfmoord te plegen als alles verloren zou zijn, om te vechten tot het uiterste en dan de laatste kogel voor zichzelf te houden. Al veel eerder, nog voor hij aan de macht was, dreigde hij er zelf een einde aan te maken als hij zou mislukken. Hitler was iemand die gokte op alles of niets: de overwinning of de totale vernietiging, en het voornemen om in een ‘Godendeemstering’ te sterven wordt door Trevor-Roper zelfs voorgesteld als de laatste show van de nazipropaganda. Tenslotte is er het bezwaar dat Hitler in 1945 te ziek en te uitgeput was om te ontsnappen (een dokter die hem in de bunker zag noemde hem een “levend lijk”), laat staan dat een wekenlange, oncomfortabele reis in een duikboot te maken.
De Hitler die volgens Dunstan en Williams in Argentinië leefde was een zieke, oude man die niets meer kon uitrichten. Daarmee wordt de veronderstelling dat Hitler het Derde Rijk overleefde, bijna overbodig. Bij oude en nieuwe nazi’s leefde misschien de hoop dat de Führer ooit zou terugkeren. Een beetje zoals de mythe van keizer Frederik Barbarossa, die in een berg slaapt en ooit zal opstaan. Maar de Hitler in Grey Wolf, overleefde ook zichzelf. Voor verder mythevorming is het boek wellicht onbruikbaar, maar intussen zijn er al vele exemplaren van verkocht.
Literatuur
Simon Dunstan en Gerard Williams: Adolf Hitler. De Weg naar Argentinië – Librero, 2012 (vertaling van : Grey Wolf. The Escape of Adolf Hitler – 2011)
Nicholas Goodrick-Clarke : Black Sun: Aryan Cults, Esoteric Nazism, and the Politics of Identity. – New York, 2003. Hoofdstuk 8 (Nazi UFOs, Antarctica and Aldebaran) geeft een overzicht van de theorieën van Zündel c.s.)
Ian Kershaw: Hitler 1936-1945 : vergelding – Het Spectrum, 2000 (vertaling van : Hitler 1936–1945: Nemesis (Londen, 2000)
Hugh Trevor-Roper: The Last Days of Hitler – Londen, 1962 (oorspronkelijke editie 1947). De inleiding bij de latere uitgaven geeft een goed overzicht van de verwarring rond en het onderzoek naar de dood van Hitler.
Colin Summerhayes en Peter Breeching: Hitler’s Antarctic base : the myth and the reality