De aflevering van ‘Het verhaal van Vlaanderen’ over de Guldensporenslag heeft ongetwijfeld de meeste commentaar opgewekt. Ook vanuit de astronomie valt er kritiek op te leveren. Inderdaad begon de bewuste aflevering met een voorstelling van de komeet van Halley. Bij het kijken dacht ik heel even dat ik in een documentaire over sterrenkunde en niet over geschiedenis zat. Maar meteen werd de band duidelijk. Willem van Gulik, de voornaamste aanvoerder van de Vlamingen in de slag, zou de komeet in september 1301 gezien hebben en het als een voorteken voor de komende oorlog hebben geïnterpreteerd. Deze Willem van Gulik geloofde inderdaad in magie en astrologie en zou zelfs gedacht hebben dat hij door een magische handeling onzichtbaar was tijdens de Guldensporenslag. Dat laatste was kennelijk niet altijd het geval, want hij is twee jaar later gesneuveld in de slag bij Pevelenberg.
Ik weet maar weinig over Willem van Gulik, en ga me niet verdiepen in diens waarneming van de komeet. Evenmin ga ik het hebben over kometen als (al dan niet ongunstige) voortekens. Dat laatste is natuurlijk bijgeloof, maar omdat ik een paar jaar geleden zelf gewond raakte door een val terwijl ik naar een komeet keek, voel ik me daartoe minder geschikt…
Vast staat dat de komeet van Halley in september 1301 zeer duidelijk waar te nemen was. Waarschijnlijk heeft de Italiaanse schilder Giotto de komeet toen ook gezien en gebruikt als model voor de Ster van Bethlehem, toen hij enkele jaren later daarover een beroemd fresco schilderde in een kapel in Padua.
Dezelfde komeet had al in 1066 indruk gemaakt, toen de Normandiërs onder Willem de Veroveraar Engeland binnenvielen. Ze werd daarom afgebeeld op het bekende tapijt van Bayeux.
Wat me echter bijzonder stoorde is de mini-snelcursus die ‘Het verhaal van Vlaanderen’ in dat hele begin over de komeet gaf. Er wordt daarin gezegd dat de komeet van Halley een afmeting van 15 op 8 km heeft en zich met een snelheid van 26 km/s verplaatst. “Al meer dan 10.000 jaar legt hij hetzelfde pad af. Om de zon tot voorbij Saturnus en weer terug. Om de 75 à 76 jaar scheert hij langs de aarde. Een heldere vallende ster die je niet kan missen”.
Een komeet die een vallende ster is? Het televisiebeeld toonde een helder voorwerp dat langs de aarde scheert en een lichtspoor achter zich laat. Even daarna zien we Willem van Gulik die aan zijn tafel zit te schrijven, terwijl hij door het venster een helder voorwerp ziet dat zich vrij snel aan de hemel verplaatst en een lichtspoor nalaat.
Mijn sterrenkundig bloed kookte bijna. En niet alleen omdat iedereen die zo’n verschijnsel aan de hemel ziet meteen naar het venster zou zijn gesneld en niet rustig aan zijn tafel zou blijven schrijven, nu niet, en in de Middeleeuwen ook niet.
Wat het productiehuis De Mensen (de makers van het Verhaal van Vlaanderen) daar vertoonde leek enigszins op een heldere meteoor (een “vallende ster” dus), hoewel zo’n object zich nog veel sneller aan de hemel verplaatst (voordat je goed beseft dat het er is, is het al verdwenen). Maar het was zeker geen komeet. Een komeet zie je niet zo snel aan de hemel bewegen. Wie een komeet waarneemt, kan daar in alle rust naar kijken. De komeet vertoont wel een verplaatsing aan de hemel ten opzichte van de vaste sterren, maar te traag om meteen op te merken (trager dan de maan, en dat merk je ook niet).
Een meteoor is maar enkele seconden te zien, een komeet kan wekenlang waarneembaar zijn. En de fameuze staart van een komeet (die overigens niet altijd te zien is) is niet hetzelfde als het lichtspoor dat een meteoor achterlaat. Die staart kan voor, achter of opzij van de komeet liggen, dat hangt van de positie van de zon af.
Bijgevoegde tekening geeft een reconstructie van de positie van de komeet Halley in de ochtend van 24 en 25 september 1301. Op één dag is de ze duidelijk verschoven tegenover de sterren van de Grote Beer. Zoals te zien is, wijst de staart in de tegenovergestelde richting van de plaats waar de zon (schemering) staat.
De komeet van Halley “scheert” zeker niet langs de aarde en is ook niet altijd spectaculair. Bij de laatste verschijning, in 1986; kwam ze niet dichter dan zo’n 60 miljoen km. Ze was toen onzichtbaar met het blote oog (ik behoor tot de geprivilegieerden die ze toen in een telescoop hebben gezien als een zwak neveltje). Zelfs bij de vrij spectaculaire verschijning van 1910 bleef de komeet meer dan 20 miljoen km van de aarde. De dichtste nadering in historische tijden was in 837 (rond de tijd dat de latere eerste graaf van Vlaanderen werd geboren!). Ze naderde toen tot 5 miljoen km (toen was ze inderdaad zeer opvallend), maar dat is nog altijd 13 keer de afstand van aarde-maan.
Misschien zijn de programmakers misleid door het eigenaardige feit dat “komeet” in het populair taalgebruik synoniem is voor iets erg snels, wat niet eens klopt. Waar die vermelde snelheid van 26 km/s vandaan komt, weet ik niet. De snelheid van een komeet varieert zeer sterk naargelang de afstand tot de zon. Hoe dichterbij, hoe sneller, maar het grootste deel van de tijd liggen de kometen zeer veraf.
De sterrenkundige uitleg klopt dan ook van geen kanten. De komeet Halley volgt geen identiek pad. De baan verandert regelmatig door de aantrekkingskracht van de planeten, vooral van Jupiter. Ook de omlooptijd kan daardoor variëren. En de baan gaat soms tot Neptunus en Pluto, dus veel verder dan Saturnus.
Presentator Tom Waes merkt overigens nog op dat Willem van Gulik de komeet zag 400 jaar voordat Halley die ontdekte. Uiteraard heeft deze Engelse geleerde die komeet dan niet “ontdekt”. Edmond Halley leidde uit komeetwaarnemingen uit het verleden af dat enkele van die waarnemingen betrekking hadden op hetzelfde hemellichaam dat rond de zon draaide.
Ik weet niet hoeveel historici er bij de voorbereiding van ‘Het verhaal van Vlaanderen’ geraadpleegd werden. Maar als ze er per se die komeet willen bij halen (waarom eigenlijk?) kunnen ze er volgende keer misschien ook een astronoom bij halen. Het kan de reputatie van de VRT alleen maar verbeteren.
Verscheen ook in de SKEPP-column van Knack. Tekst licht aangepast en verbeterd.