Het Leugenboek

Afbeelding

Een boek dat leugens ontmaskert. Door een Vlaams auteur. Zoiets verdient een bespreking in Wonder, dachten we. Hoewel…

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

“Omdat leugen en bedrog eigen zijn aan de mens, bepalen deze diepgewortelde ondeugden mede de geschiedenis”, zo staat in het voorwoord van Het Leugenboek, een voorwoord waarin meteen het liegen van politieke en militaire leiders aan de kaak wordt gesteld. Vreemd genoeg dekt de vlag de lading niet. In het boek is er weinig of geen sprake van leugens.

De flaptekst, die handig naar ‘fake news’ en Trump verwijst, zegt dat het boek een aantal opmerkelijke cases bevat die “tot op vandaag al dan niet bewust worden gemanipuleerd”. Dat zijn echter geen leugens (een leugen is volgens Van Dale een “met opzet uitgesproken onwaarheid”). Van een bewuste manipulatie is meestal geen sprake.

Leugens of misvattingen?

Het gaat dan ook eerder om historische misvattingen: onjuiste voorstellingen die we van het verleden hebben. Vaak spreekt men van historische mythes. Dit soort publicaties is al een tijdje legio. Het boek De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië (1997) was daar in eigen land het grote voorbeeld van. Het is ook goed dat we regelmatig onze opvattingen over het verleden aanpassen. Maar Het Leugenboek is niet van hetzelfde niveau. Elk hoofdstuk is een nogal lang uitgesponnen verhaal waarin men soms verdrinkt in de historische details, maar vaak zonder dat duidelijk aangetoond wordt waar de leugen of misvatting zit.

Het laatste hoofdstuk voldoet nog het meest aan de verwachtingen. Het gaat over de Gallische Oorlog, waarbij de Romeinen ook onze streken veroverden. Ugo Janssens wijst er op dat we voor deze zo belangrijke gebeurtenis bijna uitsluitend aangewezen zijn op hetgeen de hoofdacteur, Julius Caesar, zelf hierover schreef. Hij toont aan (en hij weet er duidelijk wat van af, want hij schreef eerder een boek over de Oude Belgen) dat Caesars beroemd verslag over die oorlog, de Commentarii de bello Gallico een heel verdraaid beeld van het gebeuren geeft, uiteraard omdat Caesar er alle belang bij had de gebeurtenissen zo goed mogelijk in zijn voordeel voor te stellen. Er staan dus leugens in (hoewel Janssens dat vreemd genoeg niet benadrukt), maar echt verbazend is dat niet. Welke generaals verbloemen de waarheid niet als ze oorlogsmemoires schrijven?

Over een andere zaak schreef Ugo Janssens ook al een boek: de mislukte poging om in de jaren 1840 een Belgische volksplanting op te richten in Santo Tomás de Castilla, aan de noordkust van Guatemala. Deze eerste Belgische kolonisatiepoging werd een totaal fiasco. De kolonisten werden met misleidende propaganda gelokt. Maar je zoekt tevergeefs naar een historische misvatting. Niemand heeft achteraf beweerd dat het een succes was.

Dan is er het verhaal over de korte carrière van de Bismarck, het grootste Duitse slagschip in de Tweede Wereldoorlog. De misvatting komt pas helemaal aan het eind. Het enorme schip verging in de Atlantische Oceaan na onophoudelijke aanvallen door meer dan honderd Britse schepen. Uit onderzoek van het wrak is later gebleken dat de Duitsers het zwaar getroffen, maar nog steeds drijvende schip hebben laten zinken door springladingen te laten ontploffen. De Bismarck werd dus niet gekelderd door Britse torpedo’s, zoals de Britten altijd hebben beweerd. Maar dat was geen leugen: de Britten waren er zelf van overtuigd. En toch: volgens de flaptekst “maskeerde” Churchill de waarheid, hoewel dat nergens in de tekst staat!

Afbeelding

Een andere onthulling – opnieuw volgens de flaptekst – is dat de Amazonen geen mythe zijn. Voor zover ik weet, zijn de verhalen over krijgshaftige vrouwen in de oudheid, mits een korreltje zout over allerlei details, nooit als complete onzin bestempeld. Wel onzinnig vind ik Janssens’ enthousiasme voor de omstreden bewering dat ze de laatste getuigen zouden zijn van de matriarchale maatschappij, een maatschappij die werd gedomineerd door het “synthetisch inzicht” van de vrouwen, de rechterhersenhelft en zo. Van misvatting gesproken.

Dat Janssens sympathieën voor het feminisme heeft, toont het hoofdstuk waarin hij aantoont hoezeer de vrouw in diverse godsdiensten werd en wordt onderdrukt. Interessant, maar van leugens in de geschiedenis is niet duidelijk. Het gaat zelfs niet eens echt om geschiedenis.

Een hoofdstuk over de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) moet uitleggen dat de befaamde Amerikaanse president van tijdens die oorlog, Abraham Lincoln geen abolitionist was, maar een “opportunist” (weeral volgens de flaptekst). Opnieuw wordt daar in het eigenlijke boek niet echt op ingegaan. Ter verduidelijking: abolitionisten waren voorstanders van radicale afschaffing van de slavernij. 

In de Amerikaanse politiek waren ze extremisten, want een dergelijk doel kon niet met normale middelen worden bereikt. Lincoln heeft wel tegen de slavernij geijverd. Toen de burgeroorlog uitbrak was hij aanvankelijk bereid garanties te geven voor het behoud van de slavernij als dat de eenheid van de VS kon redden. Later in de burgeroorlog, begin 1863, verordende hij de vrijlating van de slaven die zich in de opstandige staten bevonden, als een soort militaire strafmaatregel. Hij schafte de slavernij daarbij niet af, want die bestond nog in enkele staten die de Unie trouw waren gebleven. Hoewel, nog in 1863 stelde Lincoln een grondwetswijziging voor om de slavernij volledig buiten de wet te stellen. Die wijziging – het Dertiende Amendement – werd pas eind 1865 van kracht en Lincoln was eerder dat jaar vermoord. Het is misleidend dat Janssens dit volledig verzwijgt.

Afbeelding

Het meest sensationeel uit de hoek komt het eerste hoofdstuk, over de Duitse V2’s. De flaptekst schrijft daarover: “SS- en naziwetenschappers werden door de Verenigde Staten gespaard om de wapen- en ruimtewedloop te winnen.” Dat de Amerikaanse ruimtevaart, en in het bijzonder de bemande maanvluchten, mede mogelijk werden door de hulp van experts uit het vroegere nazi-Duitsland, is een even sensationele onthulling als de vaststelling dat er ergens in Brussel een verdacht café is. Ze allemaal “nazien SS-wetenschappers” noemen, is overdreven.

Het is merkwaardig dat Janssens de bekendste Duitse raketexpert voortdurend aanduidt als “SS-majoor Wernher von Braun”, maar weinig over hem vertelt. Daarom gaan we er dieper op in. Als jonge ruimtevaart-fan was von Braun al in 1930 actief in een vereniging van raketbouwers. Deze kreeg steun van het leger, nog voor de nazi’s aan de macht kwamen. Toen de naziregering alle civiele raketbouw verbood, ging von Braun voltijds voor het leger werken, maar voor 1942 hadden de nazi’s weinig belangstelling voor de raketproeven. Hij werd lid van de nazipartij toen hij al directeur van het onderzoekscentrum in Peenemünde was geworden, omdat het lidmaatschap nu eenmaal paste bij zo’n functie. Op verzoek van SS-leider Himmler, die probeerde een greep op het rakettenprogramma te krijgen, kreeg hij vanaf 1940 een rang in de SS. Dat was niet ongewoon. Wie iets betekende in het Derde Rijk kreeg een SS-rang, tot de tandarts van Hitler toe, zonder daarom in loondienst van de SS te zijn. Dat von Braun geen scrupules had om de steun van het naziregime te krijgen, heeft hij later zelf toegegeven, maar daarom was hij nog geen overtuigde nazi en zeker geen “SS-majoor van de harde lijn”, zoals er staat. Janssens verzwijgt dat von Braun een tijd werd aangehouden toen de SS hem van sabotage van het raketprogramma verdacht en pas vrij kwam omdat hij onmisbaar bleek te zijn voor het project.

Problematisch is wel von Brauns aanwezigheid in het Mittelwerk, de beruchte ondergrondse fabriek bij Nordhausen waar slavenarbeiders uit concentratiekampen in verschrikkelijke omstandigheden V2-raketten moesten assembleren. Die fabriek viel onder de SS. Von Braun had daar geen verantwoordelijkheid, maar hij heeft het Mittelwerk wel bezocht en achteraf gezegd dat de omstandigheden er hels waren. Hij beweert nooit doden te hebben gezien, wat omstreden is. Kortom, von Braun was een weinig sympathieke opportunist maar geen fanatieke nazi. Bovendien is het hypocriet von Braun en de zijnen te verwijten dat ze een dodelijk nieuw wapen hebben ontwikkeld. Het aantal wetenschappers dat in de 20ste eeuw aan verschrikkelijke wapens heeft gewerkt, van mosterdgas over napalm tot de neutronenbom, is bedenkelijk groot, maar de V2 was allesbehalve het gruwelijkste tuig. Technisch gesproken een wonder, was de raket als wapen zeer duur en inefficiënt. Er zouden meer doden zijn gevallen onder de slavenarbeiders in Nordhausen dan bij alle V2-aanvallen samen. En sommige Geallieerde bombardementen op Duitse steden maakten in één nacht meer slachtoffers. Door zoveel geld en moeite in een raket te investeren hebben de nazi’s zichzelf een slechte dienst bewezen.

Janssens wil ook aantonen dat de Verenigde Staten massaal van deze “naziwetenschappers” gebruik hebben gemaakt voor hun ruimtevaartprogramma en de Sovjetunie niet. Dat klopt niet. De crème van de raketexperts was weliswaar naar het westen gevlucht maar verreweg het grootste deel van het personeel en materieel was in Sovjet-handen gevallen. Beide kampen hebben geprofiteerd van wat ze van de Duitsers konden leren, hoewel de Russen inderdaad meer op eigen benen stonden.

Kortom, meer dan misvattingen te weerleggen, voert Jansens zelf misvattingen in. Daarbij maakt hij nogal wat storende fouten. Ik beperk me tot enkele voorbeelden: Zo schrijft hij dat het de Duitse luchtmacht is geweest die de V-wapens ontwikkelde, maar in tegenstelling tot de V1 – de “vliegende bom” – had de V2 niets met de Luftwaffe te maken. In het verhaal van de Bismarck lees je dat het schip schoot met “zware 38 mm-kanonnen”. Dat zal wel 38 centimeter zijn geweest! En een foto die de Gneisenau, een ander Duits slagschip uit de Tweede Wereldoorlog moet voorstellen, is eigenlijk van de gelijknamige pantserkruiser uit de Eerste Wereldoorlog.

 

Ugo Janssens 
Het Leugenboek: Misvattingen en bedrog in de geschiedenis. 
Amsterdam, AUP, 2017 
Isbn 9789462987364