Inhoudelijk zijn de woke thema’s niet zo nieuw. Sinds de jaren 80 ontstonden er – vooral aan de universiteiten – in de VS antiracistische en feministische stromingen die vormen van ‘politieke correctheid’ eisten ten aanzien van minderheden.
Een belangrijke factor was de stijgende invloed van de ‘kritische rassentheorie’ of Critical Race Theory. Die houdt in haar meest radicale vorm in dat racisme inherent is aan de westerse samenleving. Als mensen gediscrimineerd worden voor hun huidskleur, herkomst, culturele achtergrond e.d., is dat niet zozeer het gevolg van individuele racistische overtuigingen van diegenen die discrimineren, maar van de samenleving an sich. Die is zo gestructureerd dat minderheidsgroepen onvermijdelijk benadeeld worden.
Een aantal erfelijke ziekten zijn zeer duidelijk gebonden aan etnische groepen.
Om dat tegen te gaan, zouden bepaalde opvattingen, gewoonten, methoden, etc. moeten vermeden of aangepast worden. Vaak spreekt men van ‘dekoloniseren’ omdat het racisme – voor althans een deel – een erfenis zou zijn van het koloniaal verleden. Doel is de ‘witte suprematie’ te doorbreken. Bij uitbreiding geldt dit ook voor alles wat seksuele vormen van discriminatie – zoals seksisme, transfobie, homofobie, etc. – kan inhouden.
Dit leidt tot allerlei maatregelen die soms – hoewel, niet altijd – omstreden zijn: van het weghalen van standbeelden van ‘foute’ mannen tot het zuiveren van boeken uit openbare bibliotheken of zelfs het herschrijven – zeg maar censureren – van boeken door sensitivity readers.
Dit alles is een uiting van egalitarisme – de opvatting dat alle mensen gelijk zijn of tenminste gelijk behandeld moeten worden. De ideologie is gebaseerd op politieke en morele standpunten over gelijkheid en rechtvaardigheid – met vaak zeer concrete vormen van morele verontwaardiging – aangevuld met allerlei filosofische opvattingen. Onder meer die van postmoderne filosofen als de Fransen Michel Foucault en Jacques Derrida. Volgens die opvattingen zijn ras en gender sociale constructies gebaseerd op macht, en werken ze ongelijkheid in de hand.
Wetenschap staat in principe los van ideologie. Volgens aanhangers van het woke gedachtegoed klopt dat evenwel niet. Er is steeds meer politiek correcte kritiek op wetenschap, zowel op verworven inzichten als op nieuw onderzoek. Dat leidt ertoe dat wetenschappers steeds meer aan zelfcensuur doen.
Hoewel vooral menswetenschappen als sociologie en geschiedenis en literatuurwetenschap onder deze ideologische invloed staan, beperken we ons in dit overzicht tot de natuurwetenschappen. De lezer zal zich mogelijk meer verwonderen over de invloed van de kritische rassentheorie op de fysica of van de gendertheorie op de biologie.
Erfelijkheid en racisme
Het zal niet verbazen dat vooral de biologie in het wokistische vizier bevindt. In de moderne biologie speelt de genetica – de leer van de erfelijke eigenschappen van levende wezens – een zeer belangrijke rol. Op de studie van die eigenschappen bij de mens rust soms een taboe, zeker als het over de genetica van etnische groepen gaat. Dit doet snel denken aan een of andere vorm van ‘rassenleer’.
Een belangrijk Amerikaans medisch vaktijdschrift waarschuwde voor het gebruik van de begrippen ras en etniciteit. Volgens het blad zijn dit ‘sociale constructies, zonder wetenschappelijke of biologische betekenis’1 . Toch klopt dit niet echt.
Menselijke populaties vertonen kleine verschillen in erfelijke eigenschappen die gevolgen kunnen hebben op medisch vlak. Lactose-intolerantie (het onvermogen om melksuiker te verteren) is een typische erfelijke eigenschap die bij Europese bevolkingsgroepen enkel een minderheid treft, maar in Oost-Azië bij vrijwel bij iedereen voorkomt. Een aantal erfelijke ziekten zijn zeer duidelijk gebonden aan etnische groepen. Zo komt de beruchte ziekte van Tay-Sachs (relatief) veel voor bij Asjkenazische Joden. Recent onderzoek toonde ook aan dat bepaalde delen van het menselijk genoom bij zwarte Amerikanen het risico op dementie verhogen2.
Als we het over ziekte en gezondheid hebben, valt het nut van zulk onderzoek niet te ontkennen. Wanneer het gaat om verbanden met gedrag of vaardigheden – laat staan om intelligentie – voelt dit veel meer taboe. Een aantal onderzoekers – zeker Amerikaanse – die zich daar toch aan wagen kwamen recentelijk in moeilijkheden. Zo zag psycholoog Bo Winegard zijn mandaat aan een college in Alabama niet hernieuwd. Vermoedelijk nadat hij schreef dat verschillen in cognitief vermogen onder de bevolking althans gedeeltelijk van erfelijke oorsprong *kunnen* zijn. Er werd hem meteen racisme verweten, een aanklacht die hij ontkende3.
Het is bizar dat het woord ‘ras’ als biologisch begrip taboe is geworden, terwijl hetzelfde begrip als sociale constructie perfect aanvaardbaar lijkt. Dit leidt bijvoorbeeld tot uitspraken als ‘alle witte mensen zijn racistisch’4.
Biologie en gendertheorieën
Nauwelijks minder controversieel is de ideologische aanval op het biologisch begrip ‘geslacht’. Al decennialang wordt er – terecht – een onderscheid gemaakt tussen geslacht en gender. Terwijl geslacht (of sekse) gebaseerd is op biologische verschillen tussen man en vrouw, gaat het bij gender om de culturele en psychologische verschillen. Die laatste worden beïnvloed door de omgeving en ook door erfelijke factoren. Moderne gendertheorieën ontkennen dat laatste. Verschillen tussen mannen en vrouwen zouden louter een sociale oorsprong hebben.
Voor sommigen is een biologisch geslacht zelfs irrelevant en in extreme gevallen wordt een geslacht bij de geboorte ‘toegekend door dokters’. Wetenschappelijk gezien is dit onzin: het volstaat te kijken naar geslachtelijke verschillen bij andere dieren. Bij veel diersoorten – ook bij mensapen – zijn duidelijke verschillen in het gedrag tussen de geslachten te merken. De biologische oorzaak, onder meer door de werking van hormonen, is aangetoond. Alleen al het feit dat vrouwtjesdieren veel meer tijd en energie moeten investeren in voortplanting, maakt een wereld van verschil. Waarom zou het bij de mens anders zijn?
Moderne gendertheorieën beweren ook dat er geen radicaal onderscheid bestaat tussen mannen en vrouwen. Ze poneren het genderspectrum: een continue overgang tussen beide groepen met allerlei tussenvormen. Wie zich zo identificeert, noemt zich non-binair. Bij uitbreiding wordt beweerd dat zo een spectrum ook bestaat voor biologische geslachtseigenschappen bij mensen.
Newton wordt ook verweten dat hij een deel van zijn aanzienlijk fortuin in de slavenhandel heeft belegd.
Ook die bewering is biologisch onhoudbaar5: de opdeling van planten en dieren in twee duidelijk gescheiden geslachten is een algemeen natuurverschijnsel. Het produceren van zaadcellen, respectievelijk eicellen, is nog het duidelijkste criterium om in de natuur het onderscheid te maken tussen man en vrouw. Alleen vrij primitieve organismen als protisten, schimmels en algen kennen tussenvormen die men als een derde geslacht zou kunnen definiëren. Veel plant- en diersoorten kennen hermafrodieten (tweeslachtigen), dat zijn wezens die de eigenschappen van beide geslachten combineren – ze maken tegelijk zaad- en eicellen – en geen ‘tussenvorm’. Ook mensen die als intersekse worden geboren, met geslachtsorganen van zowel man als vrouw, zijn niet als een tussenvorm te beschouwen. Er bestaan mensen met een vrouwelijke anatomie en mannelijke chromosomen (of omgekeerd). Daardoor zijn ze anatomisch gesproken niet minder vrouw (respectievelijk man).
Iedereen heeft het recht zich als non-binair te identificeren. Dat betekent nog niet dat het leven in de natuur non-binair is. Integendeel, de geslachtelijke dichotomie speelt bij zeer veel levensvormen een essentiële rol. Ze ligt ook aan de basis van seksuele selectie: een belangrijke motor van de evolutie van het leven.
Het ontkennen van biologische feiten kan gevolgen hebben op medisch vlak. Kinderen die van geslacht willen veranderen, krijgen puberteitsremmers toegediend. Tegen die behandeling durven vanuit medische hoek bezwaren komen. Toen de SKEPP-leden en artsen Marleen Finoulst en Patrik Vankrunkelsven een lezing hielden over zulke bezwaren, ondervonden ze zwaar protest van een publiek dat hen verweet transfoob te zijn. Soortgelijk protest komt vaker voor.
De ideologische betwistingen van geëvolueerde, biologische eigenschappen uiten zich ook in een afkeer voor de evolutiepsychologie. Dat menselijk gedrag deels kan verklaard worden door hoe de mens evolueerde tot wat hij nu is, lijkt voor velen ongepast. Het botst ook met de achterhaalde, maar nog steeds wijd en zijd verspreide opvatting dat het menselijke bewustzijn bij de geboorte een onbeschreven blad is.
De afkeer loopt minstens terug tot 1975 toen Amerikaans bioloog E.O. Wilson de sociobiologie als voorloper van de evolutiepsychologie lanceerde. Sommigen beschouwden dit toen zowat als de terugkeer van nazi-rassentheorieën. Nog altijd willen psychologen weinig van evolutiepsychologie weten. Deze discipline komt niet of nauwelijks aan bod in opleidingen van psychologen. Je kan perfect als psycholoog afstuderen zonder ook maar één cursus evolutiepsychologie te hebben gevolgd.
Als evolutiepsychologen, zoals SKEPP-lid Griet Vandermassen, vanuit de evolutietheorie wijzen op fundamentele verschillen tussen mannen en vrouwen, krijgen ze in bepaalde middens de wind van voren. Of ze gelijk hebben of niet, is naast de kwestie: ze mogen geen gelijk hebben.
Beeldenstorm
Tot zover de biologie. Er bestaan aan de universiteiten allerlei programma’s om de wetenschap te ‘dekoloniseren’. Dat houdt onder meer in dat men rekening houdt met het koloniaal verleden, meer diversiteit wil, minder eurocentrisme, etc. Dat betreft in de eerste plaats menswetenschappen.
Met andere natuurwetenschappen en wiskunde zou je minder problemen verwachten, maar hier en daar zie je ook publicaties over dekolonisering van de wiskunde, de computerwetenschappen, e.d.
In de praktijk gaat dit meestal over de ondervertegenwoordiging van minderheden in die disciplines. Verder ook over het vermijden van bepaalde woorden en uitdrukkingen die storend, kwetsend of neerbuigend kunnen zijn.
Dit leidt – zeker in de Angelsaksische landen – tot bizarre toestanden, zoals het censureren van algemeen aanvaarde wetenschappelijke termen en namen. In sommige Amerikaanse scholen wordt niet meer van de wetten van Newton gesproken, want leerlingen van kleur zouden er weleens problemen mee kunnen hebben als ze genoemd zijn naar een ‘witte man’. Overigens wordt Newton ook verweten dat hij een deel van zijn aanzienlijk fortuin in de slavenhandel heeft belegd.
In de scheikunde vinden sommigen het ongepast om nog van het Haber-Boschprocédé te spreken. Dit omdat de Duitse ontdekker, Fritz Haber, ook de eerste chemische wapens ontwikkelde. Dat Haber later last kreeg met het naziregime vanwege zijn joodse afkomst speelt geen rol. Evenmin van belang: dat zijn proces om stikstof uit de lucht te halen, essentieel was voor kunstmestvervaardiging die ontelbare mensen van de hongerdood heeft gered.
Spreek in de fysica ook niet meer van het starkeffect, want Nobelprijswinnaar Johannes Stark was een overtuigde nazi en antisemiet. In de kwantummechanica zijn de namen van het onzekerheidsbeginsel van Heisenberg en de vergelijking van Schrödinger voor sommigen uit den boze. Werner Heisenberg werkte immers aan kernwapens voor de nazi’s – al zijn die er nooit gekomen. Erwin Schrödinger ontvluchtte dan wel het naziregime, hij had seks met minderjarigen. Zelfs de geijkte term quantum supremacy - waarmee het voordeel van een kwantumcomputer op een klassieke computer wordt uitgedrukt – wordt soms vervangen door quantum advantage. Enkel omdat de term minder aan white supremacy doet denken6.
Ook het weghalen van standbeelden past in de wetenschappelijke dekolonisatie. Enkele jaren geleden werd het standbeeld van de Amerikaanse chirurg James Marion Sims uit het New Yorkse Central Park afgevoerd. Sims was een van de pioniers van de gynaecologie in de negentiende eeuw, maar voerde onverdoofde operaties op zwarte slavinnen uit zonder hun instemming.
Het Imperial College in Londen discussieerde onlangs over het weghalen van het borstbeeld van een van zijn bekendste professoren: Thomas Henry Huxley, befaamd bioloog, vriend van Darwin en vurig verdediger van diens evolutietheorie. Dat Huxley een overtuigd tegenstander van de slavernij was en er voor zijn tijd progressieve denkbeelden op nahield, woog voor sommigen niet op tegen bepaalde beweringen op grond waarvan ‘hij nu een racist zou kunnen worden genoemd’7. Uiteindelijk bleef het borstbeeld staan. Het universiteitsgebouw van Imperial College (waarvan de Imperial in de naam ook omstreden is) dat Huxleys naam draagt, bleef onveranderd. Toch is niet iedereen het daarmee eens.
Het verwijt aan Huxley is een typisch voorbeeld van gebrek aan historisch perspectief in deze discussie. Het is nu eenmaal zo dat vrijwel iedereen in de negentiende eeuw, ook vooruitstrevende biologen, er opvattingen op nahield die we nu racistisch kunnen noemen. Zelfs Darwin werd recentelijk als racist bestempeld, al was het maar omdat hij in zijn Descent of Man beweerde dat sommige mensenrassen cultureel meer geëvolueerd zijn dan andere. Tegelijk wordt het darwinisme mee verantwoordelijk gesteld voor kolonialisme en genocide8.
Ook in eigen land kregen we bijna te maken met een ‘wetenschappelijke beeldenstorm’: de burgemeester van Sint-Joost-ten-Node wilde in 2020 de naam van de Linnéstraat in zijn gemeente veranderen. Die is genoemd naar de grote achttiende-eeuwse Zweedse natuuronderzoeker Carl von Linné (Linnaeus). In zijn beroemde Systema Naturae – een mijlpaal in de biologie – beschreef hij de drie mensenrassen en daarbij had hij weinig lovende woorden voor de homo africanus en de homo asiaticus. Een beslissing over de straatnaam – overigens in een treurige buurt – lijkt nog altijd niet te zijn genomen.
Whiteness in het labo
Discussies over namen en standbeelden raken natuurlijk niet de kern van de wetenschap. Maar wat te denken van het toepassen van de kritische rassentheorie in een natuurkundig laboratorium? Vorig jaar verscheen in een gerenommeerd tijdschrift van de American Physical Society het artikel ‘Observing whiteness in introductory physics: A case study’9.
De auteurs, Amy D. Robertson and W. Tali Hairston10, bespreken hierin uitvoerig een zes minuten durende video-opname van de demonstratie van een thermodynamisch experiment, uitgevoerd door een ‘cultureel witte’ docent voor drie studenten – waarvan er één ‘wit’ was. Uit de reacties en commentaren leidden ze af dat de wijze waarop de docent de studenten naar de oplossing leidde een voorbeeld was van dominantie door whiteness. Allerlei factoren speelden daarin een rol, onder meer het gebruik van een whiteboard ... Sommige fysici hadden zware kritiek op dit oppervlakkig en subjectief onderzoek, dat bijna een half miljoen dollar aan subsidie had gekregen11.
Dit is maar een van de voorbeelden van aangeklaagde whiteness in de wetenschap. Er zijn in de VS klachten geweest over white supremacy in het wiskunde-onderwijs waarin ‘de focus wordt gelegd op het geven van het juiste antwoord’ … Bijna krijgt de hele wetenschap het verwijt ‘wit’ te zijn. Het Smithsonian National Museum of African American History and Culture gaf recentelijk een overzicht van aspecten van whiteness in de Verenigde Staten. Typisch ‘wit’ was onder meer: ‘nadruk op de wetenschappelijke methode: objectief, rationeel lineair denken, etc.’12
Niet-westerse wetenschap
Dit brengt ons tot een ander aspect: de gelijkwaardigheid van andere, niet-westerse en dus ook ‘niet-witte’ culturen. In de VS en andere landen die ontstaan zijn door kolonisatie door Europeanen – zoals Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika – werden de inheemse volkeren en hun cultuur vaak zwaar onderdrukt. Nu ze min of meer herstel van hun rechten hebben gekregen en erkenning van hun eigen identiteit, eisen velen ook erkenning van hun traditionele kennis, soms zelfs als equivalent voor de ‘kolonialistische wetenschap’.
In Zuid-Afrika zijn er stappen gezet om de farmacie te ‘dekoloniseren’ door aan de universiteiten aandacht te besteden aan traditionele plantaardige medicijnen. Het meest extreme voorbeeld is Nieuw-Zeeland, waar de regering vorig jaar besliste om in het secundair onderwijs het traditionele kennissysteem van de inheemse Polynesische bevolking Maori’s een gelijkwaardige status te geven als de moderne wetenschap. Dit systeem, de Mātauranga Māori, is een mengeling van empirische kennis met religie, mythologie en overlevering. Er is een echte revival van traditionele Maorigeneeswijzen, onder meer door middel van gebeden en gezangen13.
Er bestaat uiteindelijk alleen wetenschap tout court.
Recentelijk was er veel te doen over de bewering van Maorigeleerden dat Polynesische zeevaarders in de zevende eeuw de kusten van Antarctica bereikten. Die stelling is bijna zeker onjuist – ze is gebaseerd op een speculatieve interpretatie van een legende. En al weten we dat de Polynesiërs goede kennis van navigatie hadden, de bewering is hoe dan ook hoogst onwaarschijnlijk14. Toch kreeg een weerlegging door serieuze experts weinig aandacht.
Deze voorbeelden – er zijn er veel meer – tonen aan dat het geen goede zaak is de wetenschap aan te passen aan een ideologie. Er is geen alternatief voor ‘Westerse’ of ‘witte’ wetenschap, omdat er uiteindelijk alleen wetenschap tout court bestaat. Wetenschap heeft een bovenpersoonlijk karakter. Wetenschappelijke theorieën staan – in tegenstelling tot bijvoorbeeld kunstwerken – in grote mate los van degenen die ze bedacht hebben. Dat de wetenschap tot voor kort vooral het werk was van blanke mannen uit Europa en Noord-Amerika is om heel wat redenen te betreuren, maar zegt niets over de waarde ervan. Het alternatief kan alleen maar pseudowetenschap zijn.
Elke poging om pseudowetenschap door politieke macht op te dringen is gevaarlijk en nefast. Het meest gênante voorbeeld daarbij was de Russische landbouwkundige Trofim Denisovitsj Lysenko, die onder het regime van Stalin beweerde dat hij de erfelijke eigenschappen van landbouwgewassen kon verbeteren door ze aan de omgeving aan te passen, met negatie van de wetten van Mendel. Lysenko’s onjuiste en met marxistische saus overgoten theorieën kregen in de Sovjet-Unie een officiële status. Zijn critici verloren hun werk of hun vrijheid, soms zelfs hun leven. En de landbouw ging er niet op vooruit. De hedendaagse wetenschap kan een nieuwe Lysenko-affaire missen als kiespijn.
Tim Trachet is schrijver, publicist, voormalig journalist en een van de oprichters van SKEPP. Hij studeerde wiskunde, sterrenkunde en wijsbegeerte aan de VUB.
Voetnoten
- Annette Flanagin, RN, MA1; Tracy Frey, BA2; Stacy L. Christiansen, MA3; et al (2021) Updated Guidance on the Reporting of Race and Ethnicity in Medical and Science Journals zie https://jamanetwork.com/journals/jama/fullarticle/2783090
- Richard Sherva, Rui Zhang, Nathan Sahelijo et al. (2023) African Ancestry GWAS of Dementia in a Large Military Cohort Identifies Significant Risk Loci. Molecular Psychiatry 28: 1293-1302
- https://www.insidehighered.com/news/2020/03/12/assistant-professor-says-hes-been-fired-because-he-dared-talk-about-human-population
https://www.metrotime.be/nl/nieuws/ophef-over-interview-met-activiste-alle-witte-mensen-zijn-racistisch
- Zie hiervoor , dat ook verdere inspiratie vormde voor dit artikel “The Ideological Subversion of Biology”
van Jerry Coyne & Luana S. Maroja Skeptical Inquirer June 21, 2023 - Voorbeelden gehaald uit het artikel van Anna I. Krylov: “The Peril of Politicizing Science” in The Journal of Physical Chemistry Letters 12(22):5371-5376
- https://whyevolutionistrue.com/2021/10/27/t-h-huxley-about-to-be-cancelled-at-imperial-college-london/
- https://www.science.org/doi/10.1126/science.abj4606
- https://journals.aps.org/prper/abstract/10.1103/PhysRevPhysEducRes.18.010119
- Robertson is natuurkundige en stelt zich in het artikel voor als een vrouw met een handicap, wat blijkbaar haar eigen whiteness moet compenseren. Hairston is zwart en blijkt voor een kerkelijke organisatie te werken.
- https://arxiv.org/abs/2303.09434
- https://www.newsweek.com/smithsonian-race-guidelines-rational-thinking-hard-work-are-white-values-1518333 - Onder de andere eigenschappen ook “hard werken”.
- Zie bijvoorbeeld https://www.teipuaronui.co.nz/the-first-rongo-karakia-prayers-chants-incantations
- Zie https://www.stuff.co.nz/national/300765931/fact-or-fantasy-the-battle-over-the-polynesian-antarctica-discovery . De kust van Antarctica werd waarschijnlijk pas in 1820 voor het eerst waargenomen door een Russische expeditie onder Fabian von Bellingshausen. Er zijn geen bewijzen dat de Polynesiërs ooit zuidelijker zijn gevaren dan de Aucklandeilanden (50,5 ° Zuid).