Het is allemaal de schuld van de Chinezen! Boekbespreking

Afbeelding
Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

In het Winternummer van Wonder en is gheen wonder bespraken we Wat iedereen zou moeten weten over klimaatverandering van Bart Verhegge, een heel toegankelijk, goed onderbouwd, leerzaam boekje over het complexe fenomeen van antropogene (door de mens veroorzaakte) klimaatverandering. In haar nieuwe boek Het is allemaal de schuld van de Chinezen! Heeft Tine Hens voor een andere insteek gekozen. Ze selecteerde tien dooddoeners over klimaatverandering, van “Het is allemaal de schuld van de Chinezen” over “We gaan toch niet terug naar de middeleeuwen?” naar “Het is te laat” en “We mogen niet alarmistisch zijn”. Telkens onderzoekt ze waar die dooddoener vandaan komt, welke redenering of bedoeling erachter zit, en wat de wetenschap erover te vertellen heeft.

Tine Hens heeft veel onderzoekers opgezocht en laat hen aan het woord, en ze beschrijft regelmatig haar eigen reacties op de situaties die ze behandelt. Het resultaat komt op mij regelmatig wat pamfletterig over, een modieuze manier om thema’s te behandelen door activistische auteurs. Ik voel me daar wat ongemakkelijk bij, met alle respect voor het activisme van Tine Hens en het doel dat ze ermee probeert te bereiken: lezers ervan overtuigen hoe belangrijk het is dat we nu actie ondernemen om klimaatverandering te stoppen en terug te draaien. Maar daarmee worstelt ze met hetzelfde probleem dat wij als skeptici ook zo goed kennen: hoe bereik je en dring je door tot de (on)gelovigen, de mensen die aantoonbaar foute overtuigingen hebben over een onderwerp?

Ze deelt de mensen die de geciteerde dooddoeners gebruiken op in categorieën: klimaattwijfelaar, -hater, -susser, -relativist, -vertrager en -fatalist. Maar daarmee blaast ze eigenlijk al eventuele bruggen op naar die mensen die van de ernst van de zaak moeten overtuigd worden. Zelfs compagnons de route zoals de ecomoderisten serveert ze af met een stromanverhaaltje ergens in het laatste hoofdstuk. Het klimaatprobleem is toch ernstig genoeg om met iedereen alle mogelijke oplossingen te overwegen en van zo veel mogelijk kanten aan te pakken? Anders schrijf je een boek dat enkel gelezen zal worden door je zielsverwanten, juist zoals vele acties van skeptici alleen de eigen clan bereiken. Dat lijkt me geen effectieve strategie, maar het probleem is natuurlijk dat het niet zo duidelijk is wat wél een goede strategie is. Hoe overtuig je twijfelaars? Hoe breng je onderbouwde feiten over naar tegenstribbelende toehoorders of lezers? Hoe pareer je de onwaarschijnlijke tsunami van leugens en onzin in sociale en andere media?

Er is al veel over geschreven en vele ideeën zijn er over gelanceerd, in het bijzonder in tijden van COVID-19: hoe overtuig je de vaccintwijfelaars? Maar psychologisch en sociologisch onderzoek en testen van hypotheses is moeilijk en tijdrovend. We zijn er nog lang niet uit en u zal er in dit tijdschrift al veel over gelezen hebben en nog lezen. Ik denk dat we het over één zaak wel al eens kunnen zijn: je moet luisteren naar de échte bezorgdheden van de twijfelaars en hen met respect correcte informatie proberen te bezorgen. Tine Hens geeft ten andere een mooi, herkenbaar voorbeeld van hoe effectief dit kan zijn: vriendelijk antwoorden op boze mails leidt over het algemeen tot leuke, vriendelijke en beleefde antwoorden. Dat heb ik via de SKEPP mailbox ook al meerdere keren meegemaakt. We krijgen bij SKEPP natuurlijk niet zoveel bagger in de bus van misogyne betweters. In haar geval is het onbegonnen werk om daar energie in te steken, maar in een boek kan je wel een aanpak gebruiken die deze mensen niet op voorhand wegjaagt.

Dit terzijde gelaten is het boek goed geschreven, bij wijlen spannend om lezen, wetenschappelijk goed onderbouwd en met af en toe verrassende wendingen. Tine Hens slaagt erin om een veelheid aan aspecten van het probleem aan bod te laten komen, meestal voorgesteld door een expert in het domein. Het begint met het verband tussen CO2 en klimaat, hoe we weten hoe het klimaat veranderd is in de voorbije miljoenen jaren, hoe wede evolutie van CO2 kunnen detecteren en waarom we weten dat de recente toename veroorzaakt wordt door de mens. Voor mij nieuw was dat de Amerikaanse wetenschapster Eunice Newton Foote al in 1856 aantoonde dat waterdamp en CO2 broeikasgassen waren, vier jaar voor John Tyndall. Ze presenteerde haar artikel hierover niet zelf voor de AAAS (American Association for the Advancement of Science), volgens Hens omdat vrouwen niet toegelaten waren. Dat klopt niet want vrouwen mochten in principe wel spreken1, maar seksisme was toen natuurlijk wel ingebakken in de maatschappij.

Afbeelding

“CO2 is goed voor de planten”. Inderdaad, ze groeien sneller maar ze sterven sneller. Andere aspecten van de klimaatopwarming doen eventuele voordelen teniet: hoge temperatuur, droogte, bosbranden… En een hoog CO2 gehalte heeft nog veel andere, negatieve effecten, bv. op de zuurtegraad van de oceanen. Overbevolking komt natuurlijk ook aan bod: laat de mensen minder kinderen krijgen, de wereldbevolking zakt en hopsa, probleem opgelost. Deze oproep zou volgens Hens vooral van rijke westerlingen komen. De realiteit is dat de bevolkingstoename al vele tientallen jaren afneemt – de gemiddelde vrouw krijgt nu 2,17 kinderen. Bovendien zijn het de landen met de kleinste bevolkingsaangroei (of zelfs afname) die het meeste verbruiken en CO2 genereren. We leven ook veel langer wat ook zorgt voor een toename van de wereldbevolking. Dus mensen vroeger laten sterven zou ook een oplossing zijn, wat uiteraard door niemand wordt voorgesteld. Demografische processen zijn traag en daarom weinig geschikt voor kortetermijnacties om de CO2-uitstoot te verminderen.

“Wij zijn te klein om het verschil te maken”, een variatie op de Tragedy of the Commons (tragedie van de meent). Als iedereen dat denkt, dan gebeurt er nooit iets. Het is een moeilijke, die je met morele en juridische argumenten moet proberen aan te pakken. Wij Belgen produceren ordegrootte 20 x zoveel CO2 als de gemiddelde derde wereld inwoner, dus kunnen wij meer effectief handelen. Bovendien danken wij onze welvaart aan de gigantische hoeveelheden CO2 die door onze voorouders zijn uitgestoten in de voorbije twee eeuwen. Die zit nu in de atmosfeer en de oceanen en draagt bij aan de klimaatopwarming van vandaag. We hebben dus een grote historische schuld in te lossen: klimaatrechtvaardigheid. Een reeks verwante onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan bod: grotere impact van de opwarming in armere landen, recht op hogere welvaart in die landen, maar door leapfrogging (oudere, vervuilende technologieën overslaan) minder impact op CO2 om die te bereiken, individuele acties versus regulering door de overheid … Stuk voor stuk boeiende onderwerpen waar je een heel hoofdstuk kon aan wijden.

In “Technologie zal ons redden” lopen de wegen van Tine Hens en de skeptici het verst uit elkaar. Naïef vooruitgangsoptimisme zal uiteraard de wereld niet redden, zeker niet als het, zoals Hens schrijft, resulteert in uitstelgedrag: “We zullen het binnenkort wel met CO2-stofzuigers oplossen”. Maar er sneuvelen in dit hoofdstuk toch te veel stromannen, naar mijn gevoel. Op een dichtbevolkte aarde, waar we CO2-uitstoot naar 0 moeten brengen en zelfs CO2 uit de atmosfeer en de oceanen zullen moeten halen, terwijl we de welvaart van de armere landen naar een rechtvaardig peil opkrikken, kunnen we ons niet permitteren om niet ook alle technologische middelen in te zetten. Er moeten ook veel andere zaken gebeuren, maar ook het IPCC schrijft dat we er niet gaan geraken zonder nieuwe kerncentrales en negatieve emissie technologieën (“CO2 stofzuigers”). “We gaan toch niet terug naar de middeleeuwen?” – natuurlijk niet. De kleinschalige projecten die in dit hoofdstuk worden besproken produceren wel hartverwarmende verhalen, maar lijken me weinig effectief. Er zal op grote schaal aan onze voedselproductie, industrie en woningbouw moeten geïnnoveerd worden om voldoende snel de CO2-uitstootop 0 te brengen.

Afbeelding

“Zonnepanelen zijn ook vervuilend” was voor mij het boeiendste hoofdstuk. Niet zozeer omwille van de problematische afval, die verouderde zonnepanelen en batterijen betekenen. Het klopt dat we daar (nog) geen goede oplossing voor hebben, dat daar gevaarlijke stoffen in zitten en dat zonnepanelen niet ontworpen zijn om gerecycleerd te worden. Windmolens zijn een pak minder problematisch op dat gebied. Maar dit geldt voor alle industrieel vervaardigde producten natuurlijk, van smartphones tot wasmachines. Herstelbaarheid en recycleerbaarheid zouden door de overheid moeten afgedwongen worden voor alle producten. Maar waar ik aangenaam door verrast werd, is de oproep om meer mijnen te openen, vooral in de westerse wereld. We hebben heel veel nieuwe grondstoffen nodig, bv. voor magneten in windmolens en voor batterijen. Op lange termijn kunnen die onderdeel beginnen vormen van een circulaire economie, maar om de groene transitie te realiseren moeten eerst heel veel nieuwe grondstoffen ontgonnen worden. Het welvarende westen heeft mijnbouw grotendeels uitbesteed aan de rest van de wereld, resulterend in roofbouw, uitbuiting, corruptie en vervuiling. Dit is hypocriet. “Wat we zelf doen, doen we beter” – mijnbouw is per definitie vervuilend, maar we kunnen het in Europa op een veel betere manier aanpakken, en de lasten van de wereldwijde grondstofhonger beter verdelen. Een groene oproep voor meer mijnbouw: terecht en intellectueel eerlijk.

“Het is te duur” over de kosten van de groene transitie, behandelt een complex onderwerp in onvermijdelijk te weinig bladzijden. Er komt van alles ter sprake, maar voor mij het interessantste: steun voor een koolstoftaks, waarvan economen al tientallen jaren zeggen dat het een efficiënte manier is om CO2-uitstoot te belasten en terug te dringen in de industrie. En de daarmee gelinkte problematiek van een CO2-taks voor individuen, geïllustreerd door de protesten in Frankrijk vanuit de “province” tegen duurdere diesel, voor mensen die in afgelegen streken geen alternatief hebben voor hun dieselauto. En dit terwijl kerosine voor vliegtuigen onbelast blijft. “Het is te laat” en “We mogen niet alarmistisch zijn” sluiten het boek af en tonen Tine Hens in activistische mode. Terecht natuurlijk (buiten het stromanverhaal over ecomodernisme), maar weer onvermijdelijk te weinig nuance in de korte hoofdstukken met veel aandacht voor verhalen. Over die onderwerpen lees je best de nieuwe editie van Mark Lynas’ boek Zes graden en het eerder besproken Wat iedereen zou moeten weten over klimaatverandering van Bart Verhegge.

 

Het is allemaal de schuld van de Chinezen!
Auteur: Tine Hens
Uitgeverij EPO, 2021
ISBN 978 94 6267 192 8
245 p.

 

1. https://en.wikipedia.org/wiki/Eunice_Newton_Foote