Eind februari bijvoorbeeld werd een geestelijke uit een orthodox klooster in Oost-Roemenië nog veroordeeld tot een celstraf van veertien jaar voor de dood van een jonge non, die om het leven kwam tijdens een duiveluitdrijving. In de zomer van 2005 had hij samen met een aantal medeplichtig bevonden kloosterzusters een 23-jarige non gekruisigd en drie dagen lang alle voedsel onthouden, omdat hij geloofde dat deze mentaal zwakke vrouw bezeten was door de duivel.
Men doet er graag discreet over, maar ook binnen de rooms-katholieke kerk gelooft men vandaag nog in diabolische bezetenheid. Tijdens de doopplechtigheid bijvoorbeeld wordt in naam van Jezus Christus expliciet gevraagd dat de betrokkene beschermd mag worden tegen de greep van Satan. Naast verschillende vormen van dergelijke lichte exorcismegebeden bestaat ook nog steeds het plechtige, zogenaamde “grote exorcisme”. Dit is een vrij streng gereglementeerde, maar daarom niet minder authentieke vorm van rituele duiveluitdrijving, waaraan onder andere wierook, wijwater en gezang te pas kunnen komen, steeds in combinatie met specifieke gebeden en christelijke symboliek, zoals het kruisteken.
Het is een bekende anekdote dat ook Moeder Theresa tegen het einde van haar leven een groot exorcisme heeft ondergaan. Dit op persoonlijke vraag van de aartsbisschop van Calcutta, Henry Sebastian D’Souza, die toentertijd in hetzelfde ziekenhuis verbleef en bezorgd had opgemerkt hoe ze ‘s nachts “extreem onrustig en geagiteerd” reageerde.
Een geslaagde verfilming
Eind 2006 verscheen de intussen alom gelauwerde verfilming van een ander bekend geval van exorcisme: Requiem, van regisseur Hans-Christian Schmid, met in een opmerkelijk sterke hoofdrol de jonge actrice Sandra Hüller.
Hüller speelt de rol van Michaela Klingler, een jonge studente die ondanks een wankele gezondheid en een geschiedenis van epileptische aanvallen toch beslist de provincie te verlaten en pedagogie te gaan studeren in Tübingen. Daar bevriendt ze zich met een studiegenote, beleeft ze haar eerste liefdesaffaire en proeft ze van een bestaan dat heel even los lijkt te komen van de burgerlijke devotie waarin ze is opgegroeid. Haar relatieve geluk wordt helaas verbroken door het herintreden van epileptische krampen en angstaanvallen. Michaela raakt er steeds vaster van overtuigd dat ze bezeten is door een kwade geest. Tijdens een schrijfopdracht voor de universiteit wordt ze overvallen door een verterende en manische werkkoorts, die uiteindelijk resulteert in een volledige psychische instorting. Hoewel haar studiegenoten haar liever naar een psychiatrisch verzorgingstehuis zouden brengen, belandt Michaela toch terug in het ouderlijke huis, waar de plaatselijke priester mede op haar eigen aandringen een exorcisme begint…
De tragiek vooraf
De film eindigt vrij plots. De fatale afloop wordt duidelijk zonder in te zoemen op de bloedstollende gebeurtenissen die er de directe oorzaak van vormen. In de film krijgen we niet de sensatie te zien, maar wel de tragiek die eraan voorafging: het noodlottige samenspel van factoren, het in elkaar grijpen van stuk voor stuk schijnbaar onschuldige excentriciteiten die alle samengevoegd het lot van deze jonge vrouw hebben bezegeld.
Een eerste factor is de wanhoop en de frustratie die gepaard gaan met haar epilepsie. Ze is het slachtoffer van een ziekte met indrukwekkende symptomen. Bovendien betreft het een aandoening waar de wetenschap machteloos tegen stond: artsen, psychiaters noch medicatie boden enige uitweg. Ook de ouders - de strenge en meedogenloze moeder, de begripvolle maar zwakke vader - vormen een bepalende factor, met hun provinciaal en kleinburgerlijk godsgeloof, hun misschien goed bedoelde maar uiteindelijk toch fatale overbezorgdheid. Ze vormen de bodem van devote maat en ernst waarop hysterische godsdienstwaan al te gemakkelijk zal ontvlammen. En tenslotte is er natuurlijk ook de kerk, vertegenwoordigd door twee priesters. Enerzijds is er de oudere en nuchtere dorpspastoor, die Michaela’s zelfverklaarde bezetenheid aanvankelijk niet erkent en sterk aandringt op een symbolische interpretatie van de bijbelse personificatie van het kwaad. Anderzijds is er de jonge theoloog, die zich maar wat graag wil onderscheiden van zijn oudere en al te verlichte collega, die hij associeert met de afgevlakte bigotterie en het eenvoudige godsgeloof van een kudde dorpelingen in processie. Hij neemt de duivel wel degelijk ernstig en ziet in Michaela de kans om zijn theologische overtuigingen aan de praktijk te toetsen.
Drie invloedsvelden die zullen ingrijpen in het leven van een intelligente, maar kwetsbare en naïef devote vrouw die zich - mede geïnspireerd door de heiligenlevens van religieuze martelaressen - in het hoofd haalt dat ook zijzelf is uitverkoren om op aarde een goddelijke rol te vervullen.
In Memoriam Anneliese Michel
Requiem is gebaseerd op waar gebeurde feiten. De film vormt een vrij nauwkeurige weergave van de gebeurtenissen die voorafgingen aan het in de jaren zeventig voltrokken exorcisme op Anneliese Michel (1952-1976). Officieel stierf Anneliese op 1 Juli 1976 aan de gevolgen van uitputting en extreme ondervoeding. Haar dood veroorzaakte indertijd grote opschudding, omdat twee katholieke priesters in de maanden voordien een zogenaamd groot exorcisme op haar hadden uitgevoerd. Eerder vormden de gebeurtenissen rond Anneliese Michel al de aanleiding tot een minder getrouwe en veel sensationelere verfilming: The Exorcism of Emily Rose, een Amerikaanse thriller uit het jaar 2005.
Anneliese Michel was in werkelijkheid nog veel devoter dan de recente vertolking van Sandra Hüller suggereert. Haar hele jonge leven draaide rond het katholieke geloof: ze ging meerdere malen per week naar de mis, ze bad intens - rozenkrans in de hand – en ze sliep bijvoorbeeld ook vaak op de grond bij wijze van “versterving” of om “boete” te doen. Vanaf 1968 werd Annelies geconfronteerd met krampaanvallen die gediagnosticeerd werden als epilepsie van het type Grand Mal. In de jaren die volgden, kreeg Anneliese ook last van een depressie. Omdat haar toestand niet merkelijk beterde en zelfs erger werd met de jaren, raakte ze op de lange duur sterk gefrustreerd door de medische behandeling en begon ze haar toestand zelf toe te schrijven aan demonische bezetenheid. Ze reageerde bijvoorbeeld bijzonder intolerant als ze geconfronteerd werd met heilige plaatsen of met objecten zoals een kruisbeeld of een paternoster.
Een diepgaand psychologisch onderzoek heeft blijkbaar nooit plaatsgevonden, waardoor het onduidelijk is of ze naast epilepsie ook aan een psychopathologische aandoening leed. Anneliese stierf ten gevolge van verregaande uitputting en ondervoeding. In de jaren voordien had ze al opvallend weinig gegeten en in de laatste maanden van haar leven weigerde ze alle voedsel. Toen ze stierf, woog ze nog nauwelijks 31 kilogram. Na haar dood werd ook een ontsteking van de longen vastgesteld, waarmee ze vroeger ook al ernstige (tuberculeuze) problemen had gehad. Anneliese Michel nam tot kort voor haar dood medicatie (het anti-epilepticum Carbamazepine, dat soms ook wordt voorgeschreven bij manische fasen).
De zaak Klingenberg
In de laatste maanden van haar leven werd bij Anneliese onder medeweten en goedkeuren van bisschop Josef Stangl door pater Arnold Renz en priester Ernst Alt een groot exorcisme uitgevoerd, volgens de rituelen die in de Romeinse liturgie beschreven staan. Anneliese had zelf om een uitdrijving gesmeekt. Aanvankelijk werd dit door de kerk afgewezen. Ze werd vijf jaar lang (zonder succes) medisch behandeld alvorens de uitdrijving uiteindelijk voltrokken werd.
Na de fatale afloop werden haar ouders en de twee uitvoerende priesters aangeklaagd in een proces dat bekend staat als de zaak Klingenberg. De priesters beriepen zich ter verdediging onder andere op audio-opnames van de exorcismesessies en op hun vrijheid van godsdienstbeleving, maar werden uiteindelijk veroordeeld voor moord door misdadige nalatigheid. De straf - zes maand voorwaardelijk - viel evenwel lichter uit dan velen verwacht hadden.
Met de veroordeling was de zaak van Anneliese Michel echter nog niet ten einde. Twee jaar na haar dood werd ze op vraag van haar ouders opnieuw opgegraven. Een karmelietes beweerde in een visioen immers gezien te hebben dat haar lichaam niet zou ontbonden zijn, wat de goddelijke uitverkorenheid van Anneliese zou aantonen. De resultaten van de ontgraving werden nooit vrijgegeven en tot op de dag van vandaag vormt het graf van Anneliese een pelgrimsoord voor conservatieve katholieken.
Geen simpele uitweg
Met de uiterst sobere verfilming van de omstandigheden die aan de tragiek voorafgaan laat regisseur Hans-Christian Schmid de kijker uiteindelijk achter met zijn vragen. Hoe is het mogelijk dat een moderne en intelligente vrouw zodanig verstrikt raakt in een web van uitzichtloosheid en godsdienstwaan, dat ze zichzelf onderwerpt aan een langdurig en fataal uitputtend exorcismeritueel? Of zoals Dana Linssen het verwoordt in haar recensie van de film: “Het is bijna ondraaglijk om toe te moeten geven dat Michaela geen andere uitweg zag. Het heeft me eerst boos gemaakt en mij uiteindelijk voor de film ingenomen. Dat mij als toeschouwer geen simpele uitweg werd geboden. Want de film geeft niet wat je wilt: begrijpen waarom iemand zichzelf terechtstelt. Waarom verstandige mensen, ouders, vrienden, zelfs een psychiater en een verlichte priester dit proces niet hebben kunnen stoppen. Dat natuurwetenschap het aflegt tegen religieuze hysterie.”