Veranderende gedachten

Afbeelding

Hoe meningen (kunnen) verschuiven

Hoe komt het dat zovelen, ondanks de beschikbaarheid van betrouwbare informatie, toch vasthouden aan irrationeel gedachtegoed?  En wat doe je als je aan tafel zit met iemand die in complottheorieën zegt te geloven? Hoe reageer je als je geconfronteerd wordt met iemand die niets moet weten van vaccins? De Amerikaanse journalist David McRaney, bekend van boek en blog You are not so smart, zoekt in Hoe verander je een mening? uit of er manieren bestaan om mensen aan het denken te zetten over hun opvattingen en ze, wie weet, zelfs van gedacht te zien veranderen. 

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

Waarin wij geloven

Ieder van ons neemt heel veel voor waar aan. Soms omdat we het uit eigen ervaring weten. Zaken als: mijn fiets staat in de garage of als ik mijn hand in een vlam houdt verbrand ik me. Veel andere dingen nemen we aan op grond van wat we gelezen, gehoord of geleerd hebben. Zo weten we dat Lima de hoofdstad van Peru is en water een molecule die bestaat uit waterstof en zuurstof. Weer andere zijn sociaal of cultureel gevormde opvattingen of waarden: dat we stelen of liegen fout vinden, maar ook hoe we tegenover het homohuwelijk staan. 

Opvattingen zijn niet in steen gebeiteld. In anderhalve eeuw tijd zijn normen rond bijvoorbeeld huwelijk, individuele vrijheid of opvoeding sterk veranderd. Op tien jaar tijd sloeg de algemene opinie over het homohuwelijk in de VS helemaal om. Twintig jaar geleden waren 81% van de republikeinen en 43%van de democraten tegenstander. Ook Obama was tot 2012 tegen. Tegenwoordig is meer dan 56%  van de republikeinen en 75% van de democraten voorstander van het homohuwelijk.

Zelfs het verband met partijpolitiek deemstert weg. Ook in eigen land is de houding tegenover gendervariatie en alles wat daarmee samenhangt op korte tijd sterk veranderd. Ook attitudes ten opzichte van roken of alcohol sloegen op korte tijd drastisch om. Wat nog niet zo lang geleden nog heel normaal was - rijden met een glas op of roken op café - is nu voor velen nog nauwelijks voor te stellen. Mensen veranderen dus van opinie en het gedrag dat daar vaak mee samenhangt verandert mee. De psychologie van deze mentale transities loopt als een rode draad door McRaneys boek.

We gaan uit van wat we menen te weten. Zolang we niet weten dat we ongelijk hebben, voelt dat als gelijk hebben.

Van assimilatie naar accomodatie

Van gedacht veranderen impliceert dat je iets nieuws leert. Dat nieuwe kan iets zijn dat je simpelweg toevoegt aan je bestaande repertoire. Je leert als kind dat vissen in het water leven en zolang je geen kikkers of salamanders gezien hebt, is alles in het water een 'vis'. Tot je leert over het bestaan van walvissen en dat blijken geen vissen te zijn, wel zoogdieren, net als otters en dolfijnen. Op basis van die nieuwe kennis je bestaande beeld van de wereld – in dit geval van levende wezens in het water – veranderen, is wat Jean Piaget accommodatie noemde.

We gaan altijd uit van wat we menen te weten. En zolang we – als individu of als groep – niet weten dat we ongelijk hebben, voelt dat als gelijk hebben. Daarin schuilt het verraderlijke van onze opvattingen. Voor we bereid zijn die te veranderen is er wel een en ander nodig.
Toegeven dat je het bij het verkeerde eind zou kunnen hebben, wordt bijvoorbeeld heel moeilijk als je reputatie, levensonderhoud of plaats in de gemeenschap op het spel staat. 
Zelfs binnen de wetenschappelijke discipline waartoe je behoort, kan het moeilijk zijn inzichten bij te schaven of om te gooien. Het heeft een halve eeuw geduurd voor de Alfred Wegeners hypothese dat de continenten verschuiven, aanvaard zou worden.

Complotvriendelijke algoritmes vormen de voedingsbodem voor ons immer aanwezige bevestigingsvooroordeel.

In het gewone leven kunnen ook nieuwsgierige, logische, intelligente mensen door psychosociale mechanismen op een dwaalspoor gebracht worden. Hoe intelligenter je bent en hoe beter opgeleid, des te meer gegevens waarover je beschikt. Zo wordt je ook beter in het rationaliseren en je bestaande overtuigingen en houdingen te rechtvaardigen, ongeacht hun nauwkeurigheid of schadelijkheid. Als je wordt geholpen door complotvriendelijke algoritmes op het internet en door sociale media die tribale reflexen en identiteitsgevoelens versterken kan iedereen het empirische noorden verliezen. Zelfs als 99% van de beschikbare informatie je vermoedens weerlegt, kan je makkelijk met enkele muisklikken dat ene andere procent vinden. Het vormt de voedingsbodem voor ons immer aanwezige bevestigingsvooroordeel. Nieuwe informatie integreren in bestaande kennis kan soms drastische aanpassing vergen. Weerstand tegen die aanpassing kennen we als cognitieve dissonantie.

Vertrouwen (of niet)

Wat we uiteindelijk als waar of juist aanzien, onze aannames, zijn meestal gebaseerd op kennis die we van anderen krijgen. Hoe meer we die vertrouwen, hoe sterker we overtuigd zijn van wat ze weten. Kritisch denken begint bij het beseffen dat we afhankelijk zijn van betrouwbare informatiebronnen en leren hoe betrouwbare van minder of onbetrouwbare te onderscheiden.

Er zijn echter ook vele redenen waarom mensen allerlei informatie niet vertrouwen. Het aantal wantrouwigen zou volgens sommigen toenemen, hoewel fake news en wantrouwen van alle tijden zijn en er geen harde cijfers bestaan die het groeien van een post-trust society kunnen staven. Het vertrouwen in wetenschap, geneeskunde, gevestigde media en justitie ondergaat geen grote veranderingen.

Wel zijn de platformen waarin onbetrouwbare informatie snel en veel de ronde doet, toegenomen. Het overgrote deel van de mensen lijkt dat trouwens goed te beseffen. De groep die de instituties wantrouwt is echter wel zicht- en hoorbaarder geworden. De grootste en geruchtmakendste wijfelaars over vaccins tegen covid waren vooral diegenen die al een negatieve houding hadden tegenover autoriteit. Bij deze mensen leeft het idee dat Respect for authority is the greatest enemy of the truth, zoals een bekende complotdenker het samenvat.

McRaney laat zien dat het gevoel, de angst, ongerustheid, bezorgdheid, woede etc. bij deze mensen eerst komt en dat daarna pas een verantwoording gegeven wordt. Nadat het standpunt gevoelsmatig is ingenomen gaat men zoeken naar een reden waarom en construeert men een verhaal dat het plausibel maakt. Dat verhaal is dan vaak een complot- of pseudotheorie. De aannames van deze mensen zijn psychologisch gezien rationeel, ook al stroken ze niet met algemeen aanvaarde, empirisch onderbouwde kennis.

Begrijpelijk

Met zijn boek wil McRaney weg van het idee dat mensen dom, kortzichtig of slecht geïnformeerd zouden zijn als ze vaccins wantrouwen, geloven dat de aarde plat is, overtuigd zijn van de absolute waarheid van heilige teksten of allerhande complottheorieën onderschrijven. Zij hebben, net als iedereen, voor zichzelf belangrijke redenen om te denken wat ze denken. Die overtuigingen zijn de basis van hun keuzes, gedragingen, identiteit en sociale verbinding die hun levens schragen.

McRaney wil dat veroordelende perspectief verschuiven naar het constructievere inzicht dat mensen verschillende denkkaders hebben en dat iedereen kan worden aangemoedigd om daar dieper over na te denken. Hij maakt daartoe een rondreis langs politiek en godsdienst, mode en sociale media, psychologie, sociologie en evolutie, op zoek naar de nieuwste inzichten in geloof, opinie en overreding. Hij voert daarbij fascinerende gesprekken met mensen zoals Charlie Veitch, een bekende 9/11-samenzweringstheoreticus die door zijn online gemeenschap werd gedemoniseerd nadat hij had aangekondigd dat hij van mening was veranderd. Hij sprak ook met jonge mensen die zich losmaakten van de extremistische Westboro Baptist Church. Ook trekt hij op met wetenschappers die onderzoeken hoe meningen gevormd, vastgehouden en veranderd worden, afhankelijk van vroegere ervaringen en van de context.

Duidelijk is dat hard hameren op feiten niet van mening doet veranderen in een gepolariseerde omgeving. Integendeel.

Voorbij de feiten

Het is inmiddels duidelijk dat hard hameren op de feiten rotsvaste overtuigden niet van mening doet veranderen in een gepolariseerde omgeving. Integendeel, dat sterkt hen nog in hun overtuiging - zoals iedereen weet die wel eens een lastig tafelgesprek heeft gevoerd. Argumenteren om te overtuigen werkt averechts. Het werkt veel beter mensen tot hun eigen conclusies te laten komen  door onbevooroordeeld te luisteren en oprecht geïnteresseerd vragen te stellen.

In de 'straatepistemologie' die McRaney met praktijkvoorbeelden illustreert bevraagt men onderzoekend een bewering waarvan iemand denkt dat die waar is en waarbij je peilt naar de stelligheid en de argumenten waarmee iemand dat voor waar aanneemt. Het doel is mensen op weg te zetten om scherper te gaan nadenken, om ze een manier aan te reiken om hun zekerheden en hun twijfels in ogenschouw te nemen. Het gesprek gaat dan niet langer over wat iemand gelooft maar waarom en hoe iemand wel in sommige dingen gelooft terwijl anderen dat niet doen.

Naast deze straatepistemologie – die volgens tentatief onderzoek vooral geschikt lijkt om het over empirische zaken te hebben – beschrijft McRaney ook ‘deep canvassing’ als het gaat om opvattingen en emotionele inschattingen, ‘smart politics’ om gesprekken te voeren over waarden en prioriteiten die we het belangrijkst vinden of ‘motiverende gespreksvoering' die een basis wil leggen voor gedragsverandering.

Welke methode je ook gebruikt, een cruciaal openingselement van deze gesprekken is het delen van niet-veroordelende verhalen, van jezelf of van anderen, van of over iemand die geraakt is door het onderwerp in kwestie. Deze aanpak bouwt verder op die van auteurs zoals Will Storr die in The Science of Storytelling onderzocht hoe onze hersenen gevoelig zijn afgesteld om te reageren op verhalen. De werkzaamheid van McRaneys methoden neemt sterk af wanneer zij worden toegepast zonder persoonlijke verhalen te delen. Het delen van verhalen opent ruimte voor empathie en creëert een veilige omgeving waarin geluisterd wordt en waarin de ander voelt dat die niet wordt uitgelachen, bekritiseerd of veroordeeld. Zo ontstaat vertrouwen en een veilige situatie waarin (mogelijk) de ruimte ontstaat om te twijfelen.

Bij elke methode is een fundamenteel ingrediënt een zekere epistemologische bescheidenheid over wat je zelf gelooft. Want zitten we niet allemaal in hetzelfde schuitje, waarin mensen in iets waarachtigs geloven en redenen zoeken om hun tot nu toe gevormde meningen te rechtvaardigen?
Of zoals Hester Knibbe het poëtisch verwoordt:

In elk hoofd woont een waarheid en als die 
botst met wat leeft in een ander

hoofd ontstaat twist of zwijgen, een 
ander zwijgen dan dat van vrede, meer

een meten: hoe breed is de kloof, spring ik 
er over, gebruik ik een plank of is hier

een hangbrug nodig? Elk heeft een lijf 
met dat hoofd vol zekerheden en twijfel, te veel

zeker vanwege die twijfel en zelfs 
op een redelijk pad knerpt het

soms onder de zolen: kijk uit 
voor kuilen, gestruikel.

Afbeelding

[Foto: De Westboro Baptist Church is een controversiële en homofobe Amerikaanse sekte die o.a. demonstraties houdt bij begrafenissen van de slachtoffers van rampen, waarbij ze het overlijden bejubelen. ]

 

Van zekerheid en twijfel

Constructiever – voor beide partijen – dan een discussie is een Socratisch gesprek, waarin men aftast waarom men overtuigd is van wat men gelooft.  Het gaat daarbij niet om wie gelijk heeft, maar over waarom we van mening verschillen. Daarin kan je een gemeenschappelijke grond en – wie weet – een betere verstandhouding vinden. McRaney levert niet alleen een breed theoretische kader, maar ook concreet toepasbare gesprekstechnieken waaruit iedereen die botst op de dooddoener 'ja, maar dat is ook maar een mening', voordeel kan halen.
Met nieuwsgierigheid, medeleven en transparantie kom je verder dan met welke feiten ook. Het werkt niet altijd, maar altijd beter dan een ideologische loopgravenoorlog. 

 

Afbeelding

Auteur: David McRaney

Titel: Hoe verander je een mening? 

Ondertitel: De praktische wetenschap achter het vormen van overtuigingen en opinies

 

Oorspronkelijke titel: How minds change. The surprising science of belief, opinion and persuasion.

vertaald door Cnossen, Heuvelmans, van Luipen & Nelissen

Maven Publishing 

335 blz.

 

 

Het gedicht is van Miriam Van hee en Hester Knibbe, uit de bundel Er staat te gebeuren (Poëziecentrum, Gent)

 

Geerdt Magiels is bioloog en filosoof. Hij schrijft en praat over wetenschap, kunst, gezondheid, geneeskunde, biologie en samenleving.