(ook als video te bekijken om het SKEPP YouTube-kanaal)
Laudatio
Ariane Bazan doceert klinische psychologie aan de ULB en aan de Université de Lorraine in Nancy, Frankrijk. Ze geeft aan dat haar vakgebied de ‘neuro’-psychoanalyse is en schrijft een maandelijkse? column voor de krant De Standaard. Die columns zijn, net als haar academische publicaties en uitspraken in interviews, in sterke mate psychoanalytisch gekleurd.
Het blijft skeptici verbazen dat zovelen in onze contreien nog steeds menen dat psychoanalyse een zinvolle bijdrage kan leveren aan de wetenschappelijke psychologie en aan de psychotherapie. Dat doet ze manifest niet, en dat was reeds bekend in de tijd van Freud zelf. Onder kritische kenners van het werk van Freud is er reeds lang consensus dat de man uit Wenen systematisch loog over zijn zogenaamde therapeutische successen. En dat zijn zogenaamde nieuwe wetenschap, de psychoanalyse, een verzameling verzinsels is. Niet voor niets heet een boek van Han Israëls over Freud "de Weense kwakzalver". Er klopt helemaal niks van de droomduidingstheorie, evenmin van het Oedipuscomplex, noch van zowat alle andere Freudiaanse vondsten. Als er wel ergens een kern van waarheid schuilt in de grondslagen van de psychoanalyse, dan was die doorgaans reeds eerder aangegeven door andere auteurs. De rol van trauma bij bepaalde psychische en psychosomatische problemen, bijvoorbeeld, werd al langer bestudeerd door artsen.’ Het onbewuste' komt bij heel wat filosofen uitgebreid aan bod. Soms eeuwen voor het werk van Sigmund.
Aan de meeste faculteiten psychologie, en dit wereldwijd, is de psychoanalyse dan ook uit het curriculum verdreven. Ze voldoet simpelweg niet aan elementaire wetenschappelijke en wetenschapsfilosofische criteria om een rol te kunnen blijven spelen.. Meerdere auteurs toonden aan dat psychoanalyse niet enkel wetenschappelijk onzinnig is, maar ook daadwerkelijk schade kan toebrengen. . We denken bijvoorbeeld aan de manier waarop psychoanalytici omgaan met kinderen met autisme, denken we daarrond bijvoorbeeld aan de documentaire "Le Mur".. Daarin verkondigen bekende analytici zo’n schokkende onzin over autisme, dat we ze hier niet zullen herhalen.
Desondanks zijn er nog enkele bastions waar psychoanalyse standhoudt. In onze streken is dat meer met name Frankrijk. Maar ook in België. En dat zowel in de media, bij nogal wat schrijvers en intellectuelen en aan enkele universiteiten. Het is nochtans zonneklaar zijn dat psychoanalyse net zomin thuishoort in een opleiding klinische psychologie als pakweg homeopathie in de geneeskunde, of astrologie in de sterrenkunde. Dat universiteiten psychoanalyse nog steeds onderwijzen alsof het een ernstige wetenschap is, is bedroevend. Dat een kwaliteitskrant als De Standaard een forum biedt aan iemand die systematisch psychoanalyse propageert, al evenzeer.
Dat Ariane Bazan aangeeft dat ze aansluit bij de hedendaagse neurowetenschappen – vandaar het gebruik van de term "neuropsychoanalyse" – blijkt bij nader toezien een lege doos te zijn.. Onder andere de cognitieve- en taalwetenschapper Franck Ramus maakte dat tien jaar geleden al duidelijk in The British Journal of Psychiatry (vol. 203, Issue 3, 2013). Hij vraagt er of de neurowetenschappen psychoanalytische concepten zoals het Oedipuscomplex meer helder en toetsbaar maken; of psychoanalytische verklaringen voor aandoeningen erdoor worden ondersteund, en of psychoanalytische therapieën ondertussen een bewezen werking hebben. Zijn conclusie is duidelijk: neen, neen, neen. Men blijft steken bij vage overeenkomsten tussen het werk van Freud enerzijds, en neurowetenschappelijke bevindingen anderzijds. Die laatste zijn doorgaans ook weinig verrassend. In de wetenschappen trekt men daar de juiste conclusie uit, met name dat neuropsychoanalyse een misleidend en doodlopend spoor is. Dat verklaart waarom neuropsychoanalyse nooit een doorbraak kende. Een kleine kring van psychoanalytici blijft zich er evenwel aan vastklampen, als een laatste poging de brokken van het Freudiaanse denken nog te lijmen met moderne neurowetenschap. Toeval of niet, we moeten er op wijzen dat Freud een mislukte neuroloog was.
Wanneer we het hebben over psychoanalytici uit het Franse taalgebied, kunnen we niet rond Jacques Lacan, die leefde van 1901 tot 1981. Zijn werk vormt een duidelijk aanwezige inspiratie voor Ariane Bazan en tal van andere Franse en Belgische psychoanalytici. Noam Chomsky noemde Lacan na een ontmoeting een " perfectly self-conscious charlatan". De wetenschappers Alan Sokal en Jean Bricmont toonden aan dat Lacan de wiskundige en wetenschappelijke begrippen die hij hanteerde, langs geen kanten begreep. Andere auteurs, zoals Filip Buekens en Jacques van Rillaer, toonden aan dat het werk van Lacan uit niets dan holle fraseologie bestaat en mede verantwoordelijk is voor het postmodernistische pseudo-denken dat veel academici in de humanities de voorbije decennia infecteerde. Lacan zei overigens zelf dat hij soms een uitspraak “omdat hij die mooi vond klinken”. Niet voor niets is het not done om Lacan te vertalen. Mede daarom breken adepten zich nog steeds het hoofd over zowat elke letter van zijn Séminaires.
Maar goed: de skeptische Put gaat dit jaar natuurlijk niet naar deze twee ‘dode blanke mannen’.
Uit de publiek beschikbare geschriften van Bazant blijkt ten overvloede dat ze er niet in slaagt om een kritische afstand te nemen tegenover de pseudowetenschappelijke grondslagen van de psychoanalytische coryfeeën. Daarbij lijkt ze vaak gebruik te maken van motivated reasoning: een wijze van argumenteren die gebruik maakt van drogredenen om vooraf vaststaande conclusies te legitimeren.
We geven enkele voorbeelden uit columns en interviews. Omdat precies deze teksten een groot publiek bereiken, zijn ze relevant voor deze laudatio.
Op 6 februari 2020 brengt ze het argument naar voren dat elk gezin disfunctioneel is. Daarom moeten jonge moeders het moederschap heruitvinden en dat doen ze onvermijdelijk slecht . Dit is vergelijkbaar met een uitspraak die ze in een interview in het tijdschrift ‘Magazijn’ doet, citaat: "Het is quasi onmogelijk om niet monsterlijk te zijn."
Op 4 februari 2021 beweert ze, net als in meerdere andere columns, in navolging van Lacan dat het onbewuste “gestructureerd is zoals een taal”. Dat is een opvatting waarvoor geen enkel overtuigend bewijs bestaat. Er is onder Lacanianen zelfs geen eensgezindheid over wat de meester hier nu eigenlijk mee bedoelde. Dat sluit dan weer aan bij Freuds theorie over droomanalyse, die de droom als een rebus ziet. Die moet opgelost worden. Toch is er vrijwel geen enkele moderne wetenschapper of slaaponderzoeker die dromen zo bekijkt.
We alludeerden eerder al op de link tussen lacaniaanse psychoanalyse en onbegrijpelijke pseudodiepzinnigheid. Zo stelt Bazan op 29 april 2021 bijvoorbeeld: "Psychologie toont zo dat er in de menselijke conditie geen ruimte is om het utopische veilig te stellen voor iedereen en dat politiek zich de niet minder edele taak moet aanmeten om, tegen die horizon van onmogelijkheid in, met liefde en onvermoeibaar, geweld te ontmijnen en oneerlijkheid in te dijken. Alleen deze sisyfustaak houdt de belofte in voor de beste der werelden." In normaal Nederlands: de wereld is onvolmaakt, laten we samenwerken om er toch iets van te maken.
Nu naar 12 en 20 januari 2022.Vaak bevatten de columns van Bazan sterk suggestieve beweringen, zonder dat duidelijk wordt wat er dan wel moet gebeuren. Zo bijvoorbeeld in de context van de coronaproblematiek, we citeren: "Vorige week hebben andere psychologen advies uitgebracht ten voordele van een vaccinatieverplichting. In één pennentrek werd daarbij de ademruimte voor een verdeelde bevolking toegemetseld. Hoe moeten mensen nu vrij spreken tegen een
beroepsgroep die publiek te kennen geeft dat ze weet en oordeelt? Hoewel de experts beweren dat de vaccinatieplicht meer voor- dan nadelen heeft, was er al meteen één groot nadeel aan hun bericht: het efficiënt neutraliseren van de wezenlijke rol van de clinici bij het samenhouden van de groep. Of hoe je van expert-psychologen niet altijd psychologische fijngevoeligheid kunt verwachten." Noteren we trouwens dat Bazan zélf zetelt of zetelde in verschillende expertencommissies. Waaronder die over Corona.
Meerdere columns blinken uit in obscurantisme. We citeren, 17 februari 2022, voorbeeld: "Net zoals het verschil de motor is van de liefde, is de onmogelijkheid van de verwoording de motor van het schrijven, en de onpeilbare afstand tussen menselijke belevingen de motor van de cultuur. Al wat ooit gecreëerd werd, put uit die pijn van de kloof en uit het verlangen om bij de ander te komen. Toch komt de koestering van het verschil pas in tweede instantie, zowel in het leven als in de geschiedenis."
Op 15 september 2022 vinden we een niets gebaseerde zwartgalligheid terug die vergelijkbare auteurs wel vaker aanhalen. We citeren: "Laten we duidelijk zijn: de werkelijkheid is duister en er zijn geen eenvoudige uitwegen, ook die maatschappelijke aanklacht tegen het systeem niet, noch die ‘gespecialiseerde’ hulpverlening. Misschien zijn er helemaal geen uitwegen."
Verder doet ze aan namedropping en kersenplukken tegelijk, vermits andere voorbeelden haar argument makkelijk zouden kunnen tegenspreken. Citaat: "Maar de geschiedenis leert dat mensen kunnen leven met het scherpe besef dat het binnenkort allemaal voorbij kan zijn. Freud schreef een belangrijk deel van zijn werk tussen de twee wereldoorlogen in, Beethoven werd doof, Lacan afatisch en Claus wist dat dementie kwam, en toch bleven ze ook dan scherp."
In de column van 10 november 2022 brengt ze een dubieuze psychotherapeutische techniek naar voren om het over buitengewone ervaringen te hebben. We citeren Bazan: "In de onderzoeksgroep waar ik nu werk in Nancy, bestuderen collega’s zogenoemde ‘buitengewone ervaringen’. Zo doet een dame het relaas van haar ontvoering door buitenaardse wezens en hoe ze in hun ruimtetuig werd verkracht. De analyticus luistert en nodigt de patiënte uit over die pijnlijke momenten te vertellen. Het komt niet in hem op om de dame te ‘corrigeren’. De werkhypothese is dat zij wellicht wel degelijk een traumatische episode heeft doorgemaakt, waar ze onmogelijk als dusdanig verslag over kan brengen. Ze kan de details hebben verdrongen, ze was misschien te jong, ze werd misschien in slaap gebracht." We moeten skeptici niet meer wijzen op het bijzonder problematische gehalte van dat soort trauma-interpretatie.
Tot zover de voorbeelden uit de krantencolumns. In andere teksten en in interviews is het gehalte aan pseudowetenschappelijke uitspraken doorgaans nog groter.
Zo schrijft ze in “Cultuurcahiers van de Hogeschool Gent XII. Studium Generale 2006-2007” het volgende, we citeren: "De Rede verhoudt zich niet tot het emotionele, maar wel tot het (on-)vermogen te rouwen van het absolute of tot de acceptatie van het niet-alles – en in het bijzonder tot de acceptatie van het onvermogen tot controle van het eigen gedrag. In die zin is de Rede equivalent aan het concept van de ‘castratie’ in de Freudo-Lacaniaanse psychoanalyse. In deze context duidt de castratie op het statuut van de menselijke conditie, die – in contrast tot de Goddelijke conditie – door het niet-alles wordt gekenmerkt: een mens kan, is, heeft en weet niet alles."
Wij vinden dit niet uit, het staat er echt.
Waarop ze vervolgt: "Een voorbeeld van een dergelijk anekdotaal gegeven, dat eventueel niet geheel onbetekenend is, kan misschien gelezen worden in het feit dat de Directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding precies meneer De Witte heet? Misschien is dit prozaïsche gegeven niet zonder verband met of zonder bijdrage tot de grote conflictueuze spanningen van het Centrum met het Vlaams Belang en kan het misschien ook licht werpen op de onderliggende spanningsvelden waar het Vlaams Belang het symptoom van vormt."
Dit is iets wat vaak opduikt in teksten van Bazan, en het is zowat een handelsmerk van psychoanalytici, en zeker van de Lacanianen. Steeds weer pogingen om een gewichtig wetenschappelijk of maatschappelijk probleem te benaderen via kinderlijke woordspelletjes. Zo gaf ze in een beruchte column in De Standaard mee dat een discussie tussen een koppel over olijven, in werkelijkheid wel eens over lijven – lichamen en seksualiteit dus – zou kunnen gaan.
We citeren verder om dit punt te onderstrepen: "Een dame die bij me komt spreken, meldt zich aan met een klacht van depressiviteit. Ze schrijft haar toestand toe aan haar geschiedenis: ze is opgegroeid in de context van een sekteachtige organisatie die het leven van haar leden sterk reguleert. Ze geeft me de details van dat leven, beschrijft termen, gebruiken, rituelen en gebeden. Eén zo’n gebed heet ‘Ode aan Jezus’.
In verdere sessies geeft ze aan jaloers te zijn van mogelijke rivales voor haar opeenvolgende partners. Opmerkelijk is dat herhaaldelijk bij de beschrijving van dergelijke voorvallen zich een kleine verschuiving van de aandacht én van het conflict voordoet van de partner naar de zus van die partner. Af en toe, wanneer ze iets beladen vertelt, zet ze haar uitspraak kracht bij met het tussenwerpsel "Jezus!". Wanneer ze tenslotte nogmaals terugkomt op het ‘Ode aan Jezus’-gebed, hoor ik plots wat in haar spreken insisteert voorbij wat ze er zelf over weet. Ik herhaal dus "Ode aan je zus". Dit is een voltreffer: de dame kijkt me aan als om iets te markeren en vertelt honderduit."
Nogmaals: wij vinden dit niet uit. De oeroude speelplaatsgrap verheven tot klinische psychologie.
De tekst waaruit we citeerden mondt trouwens uit in een – citaat:– "neurofysiologische verklaring voor het metapsychologisch model van Freud en Lacan." Over de onzinnigheid daarvan hadden we het reeds eerder in deze laudatio. Het aantal neurowetenschappers dat door deze claims overtuigd werd, valt wellicht op één hand te tellen.
We besluiten deze reeks voorbeelden met een stuk tekst van het Jubileumcongres van de Belgische School voor Psychoanalyse – mei 2015. “Wat coherent is op het niveau van het brein heeft geen één-één overeenkomst met wat coherent is op het niveau van het mentaal apparaat; het mentaal apparaat staat niet in spiegelverhouding tot het breinsubstraat. Deze epistemologie is dus een vorm van dualisme, ook al is het geen ontologisch dualisme: het is wat men epistemologisch dualisme zou kunnen noemen, met andere woorden, een benadering die weigert het mentale in termen van het lijfelijke te verklaren.”
Ze eindigt haar tekst met de volgende zinnen, die zo door de “postmodern essay generator” zouden kunnen zijn gegenereerd: "Immers zolang de concepten eigen aan de psychologie zich proximaal situeren aan het biologische veld (of aan het sociale veld), bestaat het object psyché als dusdanig niet, bestaat het niet als op zich denkbaar concept. Wat duidelijk dient te worden is dus het psychische in zijn verschil met het biologische – dit is, met het brein – en het paradoxale is dat het precies – en zelfs pàs – de huidige breinbeeldrevolutie is die hiertoe kan leiden. Wat ik voorstel is dat de breinbeeldrevolutie op een paradoxale wijze structureel de belofte inhoudt voor het gronden van een psychologie van het subject."
Omdat Ariane Bazan de pseudowetenschappelijke opvattingen van charlatans zoals Freud en Lacan consequent blijft verdedigen, omdat ze teksten schrijft die wetenschappelijk geen steek houden, omdat die teksten niet zelden bol staan van de pseudodiepzinnig of zelfs compleet onbegrijpelijk zijn, en ten slotte, omdat zij haar verstand, het aanzien en de middelen van haar positie als klinisch psycholoog, hoogleraar, expert en opiniemaakster aanwendt voor het systematisch verdedigen en verspreiden van pseudowetenschap denken wij dat ze de Skeptische Put 2023 ten volle verdient.
Weerwoord Ariane Bazan
Ariane Bazan, 26 april 2023, weerwoord aan SKEPP
Toen ik in de eerste kandidatuur Biologie les kreeg van Professor Etienne Vermeersch was ik in de ban van de passie die hij stak in zijn lessen. Wetenschappen zo, wist hij, stoelt op empirie, en van alle empirisch onderzoek is het experiment de gouden toetssteen.
We zijn het grondig oneens wat psychoanalyse betreft, en dit is niet de arena om dit uit te vechten. Ik ben makkelijk voor debat te vinden, en doe graag mee aan zo’n tweekamp volgens alle regels van de gemeenzame ridderlijkheid. Maar de ‘laudatio’ heeft niets met debat te maken en nog minder met ridderlijkheid.
Het eerste deel is een zeer klassieke kritiek jegens de psychoanalyse en de neuropsychoanalyse, die niets over mij zegt. Een andere versnijding van het veld, met de keuze van een aantal toonaangevende auteurs die psychoanalyse en neuropsychoanalyse verdedigen, had evengoed gekund. Het is bijna beschamend om zo’n makkelijk weerwoord te hebben maar goed, hier gaan we dan : ‘Ja, Jacques Van Rillaer, Sophie Robert en Franck Ramus zeggen dat, so what? De neurowetenschappers Joseph LeDoux, Antonio Damasio, Cristina Alberini, Karl Friston, om er een paar te noemen zeggen net het tegengestelde – en deze figuren zijn, zo we die tour willen opgaan, toch wetenschappelijk wel indrukwekkender dan
de gelijste sceptici.’. Maar wat is het niveau van SKEPP hier? Gaan we een beetje aan wederzijdse namedropping doen, en wat heeft dat met mij te maken?
Het tweede deel van de ‘laudatio’ is wel persoonlijk maar nog beschamender voor SKEPP: het gaat over een aantal uit de context gehaalde citaten uit columns, opinies en interviews. Hadden jullie niet vorig jaar de putprijs gegeven aan een auteur net omwille van precies deze arbitraire methodologie, en die als niet-wetenschappelijk geduid? Nu wenden jullie die arbitraire cherry-picking aan om iemand, die volgens alle standaarden gestreng wetenschappelijk experimenteel onderzoek doet, voor schut te zetten?
De beweringen rond de betekenaar - bijvoorbeeld de duidingen rond olijven en ‘Jezus in het midden’ – zijn inderdaad op erkend wetenschappelijk onderzoek gestoeld. Ze lokken in het bijzonder verontwaardiging uit (‘Wij vinden dit niet uit, het staat er echt.’), maar ik spreek vanuit een experimenteel peer-reviewed onderzoek (Olyff en Bazan, 2023), met meer dan 1500 participanten (en 15 voorafgaande studies om de methodologie op punt te stellen), om het principe ervan te staven. Het werk toont dat een dergelijke interpretatie wel mogelijk is en is gepubliceerd in een goed neurowetenschappelijk tijdschrift, Frontiers in Human Neuroscience. De studie kreeg in 2017 de prijs van de Beste Poster van de Belgian Association for Psychological Science kreeg. Hier is de referentie:
Olyff, G., & Bazan, A. (2023). People solve rebuses unwittingly – both forward and backward: Empirical evidence for the mental effectiveness of the signifier. Frontiers in Human Neuroscience, 16. DOI=10.3389/fnhum.2022.965183
https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fnhum.2022.965183/full
Waar staat SKEPP nog voor wanneer het zelf doet wat het aanklaagt, en aanklaagt wie precies gestreng de waarden van de wetenschappelijkheid, met inbegrip van de gouden toetssteen, het experiment, hanteert – en precies psychoanalytische stellingen op een falsifieerbare manier experimenteel toetst, volgens de richtlijnen van een grote vriend van collega Vermeersch, Karl Popper?
SKEPP ontpopt zich hier als een op afrekening belust groepje, dat schaamteloos elke methodologische of wetenschappelijke gestrengheid laat vallen om een gehaat doelwit aan te vallen, met name de opinies die ik verdedig. Dat heeft algeheel niets met scepicisme te maken, en het ontkracht de organisatie en haar waarden. Bovendien krijg ik zelfs geen antwoord op mijn vraag wie de juryleden zijn, en blijkt dat de mensen die als SKEPP lid op de website staan niet allen tot SKEPP behoren en soms een rol toebedeeld krijgen, zoals die van erevoorzitter, waar ze zelfs niet van op de hoogte zijn. Blijkt verder dat de prijsnominatie ook niet aan die opgelijste leden is getoetst. Hoe moet ik me de beslissingsprocedure voor de prijs dan inbeelden : een handvol anonieme mensen beslissen iets met de losse hand, schrijven een slordige ‘laudatio’, en verbergen zich achter een groep en diens autoriteit? Skepp, die een belangrijke maatschappelijke rol zou kunnen vervullen, lijkt zo tot een sectaire bende te zijn verworden. Hoog tijd dat de werking van Skepp wordt doorgelicht.
Repliek van SKEPP op weerwoord Ariane Bazan
Conform de regels en en het fatsoen die gebruikelijk zijn in een openbare polemiek, zullen wij hier geen weerwoord op het weerwoord van professor Bazan formuleren. Niettemin wenst SKEPP expliciet te benadrukken dat de pagina's met oud- en ereleden alsook (ere)voorzitters geen fouten bevatten. En dit na herhaald nazicht door verschillende personen. Vermits professor Bazan zich van verdere verduidelijking over deze claim onthield, zien we ons genoodzaakt dit hier te vermelden.