Alsof de zaak van de verdwenen kinderen nog niet erg genoeg is, kwamen onlangs verontrustende berichten in de pers als zou de rijkswacht twee professoren hebben aangesteld om paragnosten te selecteren die hen kunnen bijstaan bij het speurwerk. Tim Trachet bericht, als voorschot op de open brief die SKEPP als reactie schreef. Het moest ervan komen. De rijkswacht heeft geruchten bevestigd dat paragnosten zijn ingeschakeld in het opsporen van de vermiste kinderen, vermoedelijk bij de opgravingen in het mijnterrein Jumet. Op vraag van het parket van Neufchateau hebben de ouders hiervoor foto’s en persoonlijke voorwerpen ter beschikking gesteld. De woordvoerder van de rijkswacht wil er niet veel over kwijt en zegt dat de tips die de paragnosten geven "enkel en alleen worden gebruikt als informatie, en zeker niet als leidraad in het onderzoek". Het gaat om een experiment van het team voor "Disaster Victim Identification" (DVI) van de rijkswacht. Er is nagegaan op welke wijze onder meer Scotland Yard, het FBI en de Nederlandse Centrale Recherche Informatiedienst gebruik maakt van dergelijke mensen. Navraag van SKEPP in Groot Britannie heeft ons geleerd dat Scotland Yard elk beroep op paragnosten afwijst. Helderzienden claimen ook daar dat ze kunnen helpen, maar ernstig onderzoek wijst het tegengestelde uit. De succesverhalen stammen van paragnosten zelf of uit thrillerverhalen.
Volgens de krant De Morgen gaat het om twee helderzienden. Volgens Le Soir, die meer details geeft, zou het er maar één zijn, een Fransman. De namen worden in elk geval geheim gehouden. Tientallen, ja honderden mediums hadden zich spontaan aangeboden bij de ouders en de politie om bij de opsporingen te helpen. Dat gebeurt trouwens nog altijd. Louisa Lejeune, de moeder van Julie (een van de eerste twee kinderen die dood werden teruggevonden), zegt dat ze trouwens zelf kaartlegsters en helderzienden heeft geraadpleegd en dat een van hen nog altijd kledingstukken van Julie bezit, maar niemand heeft haar kunnen zeggen dat Julie in de omgeving van Charleroi begraven lag. Alle aanbiedingen van paragnosten zijn doorgeschoven naar DVI, die een keuze heeft gemaakt. Die heeft zich daarbij laten adviseren door twee hoogleraren die worden voorgesteld als "gezaghebbend in academische kringen inzake hypnose en parapsychologie (!)", Die zouden de paragnosten aan tests en een soort interview hebben onderworpen. Die hoogleraren, zijn de neuropsychiater Antoine en de psychiater Dierckens. De eerste naam zegt mij niet meteen iets (ik zoek nog naar informatie over hem), maar Jean Dierckens is in skeptische kringen berucht om zijn onvoorstelbare naïviteit betreffende het paranormale. Hij gaf een staaltje daarvan in de zaak van de klopgeest van Arc-Wattripont (zie Skepter’ juni 1993"p 9). Volgens een collega-hoogleraar psychiatrie komt zijn drang om zich als autoriteit in de parapsychologie te laten gelden wellicht vooral omdat hij in zijn eigen vakgebied niet te erg au-serieux werd genomen.
De kritische historica Anne Morelli vertelde in Le Soir "De heer Dierckens gelooft diep in vliegende lepeltjes en bewegende meubels..." Le Soir vindt het overigens een ernstige zaak dat politie en justitie blijkbaar hebben toegegeven aan een druk om helderzienden e.d. te raadplegen. Door een medium te selecteren uit velen krijgt die een soort kwaliteitslabel waardoor zijn gaven worden erkent, en daarmee de gaven van de anderen. In dat interview vraagt Morelli zich ironisch af of de rijkswacht geen gebeden kan houden of horoscopen raadplegen om de opgravingen voor te bereiden. "Beter: de opsporingen organiseren in functie van de maanfasen! Het lijkt wel de tijd van de Romeinen: men raadpleegt orakels" Ze vindt de beslissing om paragnosten te raadplegen een bekentenis van onmacht, maar ook een verontrustende beslissing. "Het geneert me niet als men in privé tafels doet bewegen. Maar in een regime waar er een duidelijke scheiding tussen Kerk en Staat, tussen het rationele en het irrationele bestaat, wordt plots beslist de twee te vermengen." Ze vraagt zich af wanneer de helderzienden de jury zullen vervangen op een proces.
Verschenen in de Skepptische Nieuwsbrief, februari 1997
Open brief aan de minister van Justitie en de Rijkswacht, verzonden op 25.02.1997
De vereniging SKEPP (Studiekring voor kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale) heeft op haar algemene vergadering van 22 februari 1997 de 12 persberichten betreffende bijdragen van paragnosten tot het onderzoek i.v.m. de zaak van de verdwenen kinderen besproken. Hierover heeft de vergadering volgende standpunten geformuleerd.
- SKEPP spreekt zich niet uit over het al dan niet correcte karakter van deze persberichten, maar heeft de indruk dat ze wel enige grond van waarheid bevatten. Daarom wenst SKEPP op het volgende te wijzen:
- Ondanks meer dan 100 jaar onderzoek heeft nooit enige streng gecontroleerde studie ertoe laten besluiten dat helderziendheid tot een positief resultaat kan leiden. Dit geldt in het bijzonder voor het opsporen van vermiste personen. Wel is in talloze gevallen gebleken dat bewust bedrog, kritiekloze naïviteit, onjuiste of vervormde berichtgeving over ’resultaten’ schering en inslag zijn. Hieruit volgt tevens dat er geen enkele methode bestaat om zogenaamd ’echte’ helderzienden van ’onechte’ te onderscheiden.
- SKEPP drukt daarom haar grote ongerustheid uit over het feit dat men eraan zou denken in het onderzoek naar de verdwenen kinderen op zogenaamde ’paragnosten’ of ’helderzienden’ een beroep te doen.
- Aangezien ’helderziendheid’ niet werkzaam is, zou het een onverantwoorde verspilling van tijd, middelen en manschappen betekenen een zo belangrijk onderzoek door de "tips" van helderzienden te laten verstoren.
- Door de bevolking in de waan te laten dat zelfs de politionele en/of gerechtelijke instanties een beroep doen op paranormale zieners, ontstaat het gevaar dat het geloof in deze fenomenen opnieuw toeneemt en dat talloze naïeve en soms radeloze mensen bedrogen worden,
- SKEPP neemt aan dat zoveel mogelijk tips moeten worden nagetrokken, maar een filter is hierbij noodzakelijk. Welnu, die bewering dat een tip op paranormale gaven gebaseerd is, vormt een voldoende criterium om de geloofwaardigheid ervan tot ongeveer nul te herleiden. Men kan uiteraard niet uitsluiten dat deze tipgevers via ’niet paranormale’ middelen tot waardevolle informatie kunnen komen, maar dat zal dan wel heel uitzonderlijk zijn.
- SKEPP drukt de hoop uit dat de hoogste gerechtelijke en politionele instanties hun medewerkers zullen wijzen op de grote risico’s die aan de samenwerking met paragnosten verbonden zijn.
Politieparagnostenrichtlijnen
Een stukje veldwerk door Philip Spriet over de richtlijnen voor politieparagnosten.
Even langsgelopen bij de plaatselijke politie, op zoek naar meer informatie over de richtlijnen voor inschakelen van paragnosten bij politiewerk, waar onlangs in de kranten over bericht werd.
Via de loketbediende naar de hiërarchische chef (ik denk iets in de buurt van hulp- of hele commissaris). Hij bevestigde dat er in een recente omzendbrief van de procureur inzake de verdwijningen van minderjarigen inderdaad een passage stond over het al dan niet inschakelen van paragnosten en andere kwieten. Maar neen, hij kon mij geen kopie geven van die omzendbrief, zelfs geen kopie van de betrokken passage, en dat omdat er beroepsrichtlijnen in dergelijke brieven staan. Ook het vragen van toestemming aan het hoofd van de politie (=de burgemeester) zou niet helpen. Hij raadde aan rechtstreeks contact op te nemen met justitie of de omzendbrief te pakken proberen te krijgen via een universitaire bibliotheek (ik had me kenbaar gemaakt als lid van Skepp, moest wat uitleg geven en vertelde dat haar hoofdkwartier zich in de universiteit van Brussel bevond).
Hadden we voor eenmaal paranormale gaven, we zouden de brief van op afstand kunnen lezen. Hoe dat bericht - indien alles zo geheim - dan in de krant geraakt is, daar hielp ik de man mee in verwarring. Zijn gefrons op mijn suggestie van "lekken", deed me niet verder aandringen. Kwestie van in de toekomst nog overtredingen met dichtgeknepen oogjes onthaald te zien i.p.v. voortaan voor iedere scheet de cel in te vliegen.
Philip Spriet
Verschenen in de Skepptische Nieuwsbrief augustus/september 1997