De populaire versie daarvan beweert dat vele ziekten ontstaan doordat mensen hun bed boven ‘stoorzones’ hebben staan. Bijgevolg bieden wichelroedelopers niet alleen hun diensten aan om boorpunten boven waterbronnen aan te wijzen, maar ook om gevaarlijke stoorzones te ontdekken. Je kan dan je bed verzetten naar een storingsarme plek. De laatste tijd breiden de wichelaars hun werkterrein verder uit. Ze zeggen ook te kunnen helpen bij het terugvinden van lawineslachtoffers, het zoeken naar ruines en het ontmaskeren van misdadigers. Er is geen enkel gedocumenteerd geval van wichelroedesucces op dit gebied.
Op los zand
Tegen deze beweringen kan men een hele rist argumenten inbrengen, allemaal rechtstreeks afkomstig uit alledaagse wetenschappelijke kennis. Het idee dat een netwerk van wateraderen onder de grond zou lopen, komt niet overeen met de geologische kennis anno 1999. Er zit overal water onder de oppervlakte, als nauwelijks bewegend grondwater, en zeker niet stromend in kanaalvormige aderen. Aan de vegetatie en aan andere landschapskenmerken kan men heel wat afleiden over de ondergrond en de verdeling van het grondwater. Het is dan ook niet verwonderlijk dat wicheleroedelopers aannemelijke suggesties kunnen doen over bruikbare boorpunten. Daarbij vergeten ze dat boren op andere plekken evengoed water zou opleveren. En de foute booraanwijzignen vergeten ze al helemaal.
De these van de wichelroedelopers dat aardstralen zorgen voor het uitslaan van hun roede zijn nog nooit gestaafd. In de fysica is er trouwens al helemaal geen plaats voor een nog onbekende maar invloedrijke stralingssoort. Het uitslaan van de wichelroede is trouwens geen mysterie. Daarvoor is het reeds honderd jaar bekende Carpenter-effect voor verantwoordelijk. Het gaat om een ideomotorische beweging. Door de voorstelling of de waarneming van bewegingen worden in de spieren tonusveranderingen veroorzaakt die onwillekeurig tot de voleindiging van de beweging voeren. Als een wichelroedeloper een uitslag verwacht dan slaat de roede ook uit en ze zal steeds op dezelfde plaats uitslaan, net daar waar hij of zij een waterader of een stoorzone verwacht. Het Carpenter-effect is ook verantwoordelijk voor gelijkaardige bewegingen zoals bij pendelen, glaasjesdraaien of het ouija-bord.
Getest en te licht bevonden
Steekt er echter toch geen vooralsnog onbekend fenomeen achter de uitslaande wichelroeden? Om dat te testen werden talloze experimenten uitgevoerd. Wichelroedelopers moesten bijvoorbeeld proberen vast te stellen of er door een buis water liep. Om zeker te zijn dat de wichelroedeloper op geen enkele andere manier iets over de toestand van de buis kan weten moet de test dubbel-blind gebeuren.
Zo vond in 1989 in Duitsland, gefinancierd met 400 000 mark van het Ministerie van Onderzoek en Technologie, een onderzoek plaats waarbij volgens de onderzoekers in twee van de vier experimenten vermeende zwak positieve resultaten geboekt werden. Er was echter veel kritiek in verband met de opzet, de statistische verwerking en vooral het ontbreken van toereikende controles. Onafhankelijke evaluatie van de resultaten kwam tot de conclusie dat het om niet meer dan toevalstreffers ging.
Ook tests door diverse skeptische onderzoekers (zoals in Duitsland en Vlaanderen), wisten geen wichelroederesultaten te onderscheiden van toevalstreffers (bij water dat door buizen stroomt of bij het terugvinden van voorwerpen naar keuze uit afgesloten kisten). In alle gevallen waren de wichelroedelopers bij aanvang ervan overtuigd dat het een eenvoudige klus zou worden. Uit de resultaten bleek dat men net zo goed had kunnen gokken of een muntstuk werpen.
Alle onderzoeken over de hele wereld, dubbel-blind en gecontroleerd, in het wichelmatig zoeken naar water, goud of elektrische leidingen, hebben altijd en overal negatieve resultaten opgeleverd. Het valt dus ook te betwijfelen dat het opsporen van kwalijke (aard)stralen - zo die al bestaan - tot de capaciteiten van de wichelroedelopers zou behoren. Uw bed mag tot nader order blijven staan waar het staat.