De Mexicaanse marine zendt daarom het oceanografisch schip ‘Onjuku’ om de positie van het eiland te bevestigen. Het schip rapporteert dat Bermeja niet te vinden is in de zone waar het verondersteld werd te liggen.
De gevolgen zijn niet min. Door het nietbestaan van Bermeja moet Mexico de exclusieve economische rechten van de Verenigde Staten erkennen op de Hoyos de Dona, een gebied in het midden van de Golf van Mexico met een geschatte oliereserve van 22 miljard vaten.
De Mexicaanse oppositie is verontwaardigd over dit verlies aan potentiële rijkdommen. Sommigen veronderstellen dat er kwaad opzet in het spel is, dat de CIA het eiland heeft doen verdwijnen. De conservatieve senator José Angel Conchello eist een officieel onderzoek naar de verdwijning van Bermeja. Het komt er niet. Te meer daar Conchello het jaar daarop in een verkeersongeval omkomt. Een verdacht ongeval, vinden sommigen. In 2000 tekenen de presidenten Ernesto Zedillo en Bill Clinton een verdrag dat de economische zones verdeelt, maar de discussie over de rechten op de Hoyos de Dona valt daarmee niet stil.
Hoe kon Bermeja letterlijk van de kaart verdwijnen? Heeft de CIA beroep gedaan op baggeraars? Het afgraven van een eiland met de oppervlakte van de helft van het Brusselse gewest is een weinig realistisch titanenwerk, dat gigantisch veel geld zou hebben gekost en bovendien moeilijk onopvallend kon gebeuren. Het eiland opblazen lijkt nog minder realistisch. Dat Bermeja na 1945 van de Amerikaanse kaarten verdween, dus nadat de VS de atoombom hadden ontwikkeld, is volgens sommigen een aanwijzing dat het eiland door een kernbom is vernietigd. Maar zelfs een bijzonder zware kernexplosie kan een eiland van die omvang niet vernietigen, en zulke explosie zou uiteraard zijn opgevallen. In 1952 deed de ontploffing van de eerste waterstofbom (10 megaton of zowat 750 keer de kracht van de bom van Hiroshima) een koraaleilandje – onderdeel van de atol Eniwetok in de Stille Oceaan – van enkele tientallen meters breed volledig verdampen, maar dat was dan ook één van de zwaarste kernexplosies ooit. Na 48 kernproeven steekt het grootste deel van het nog geen zes vierkante kilometer grote Eniwetok nog altijd boven water. De Fransen hebben tussen 1966 en 1995 meer dan 180 kernproeven op en onder het atol Mururoa uitgevoerd, maar dit 15 km² grote atol bestaat nog steeds, al heeft één explosie voor een kilometerlange barst in de grond gezorgd.
Sommigen verkiezen daarom een natuurlijke verklaring voor de verdwijning van Bermeja. Zo is gesuggereerd dat de golfslag of de getijden het eiland hebben afgebroken. Maar serieuze geologen nemen niet aan dat dit mogelijk is. Zelfs de stijging van de zeespiegel als gevolg van de opwarming van de aarde werd als hypothese gesuggereerd. Te meer daar ook andere eilanden op Mexicaanse kaarten onvindbaar zijn geworden. Dat is het geval voor Negrillos of Negrillo, een eilandje of rif dat eveneens nabij Yucatán zou gelegen hebben. Maar dan is het onbegrijpelijk waarom de koraalriffen voor de kust van Yucatán nog altijd boven water uitsteken.
In 2008 gingen liefst twee expedities op zoek naar het verloren eiland. Een oceanografisch schip van de autonome nationale universiteit van Mexico onderzocht de plaats waar Bermeja zou moeten liggen. Het stelde vast dat op de vermeende positie van Bermeja1 de zee 1475 meter diep is en de bodem vlak. Er zijn op de bodem geen sporen van een eiland. Het andere schip, van de Mexicaanse marine, doorzocht de ruime omgeving van de positie, zonder een eiland aan te treffen. Luchtfoto’s bevestigden dit onderzoek.
De meest redelijke verklaring voor het verdwijnen van Bermeja lijkt dan ook... dat Bermeja nooit bestaan heeft. Het Isla Bermeja (Vermiljoen Eiland) verschijnt al vlug op de eerste kaarten van de Golf van Mexico. De oudste bekende kaart die het eiland onder zijn naam weergeeft is van de Portugese cartograaf Gaspar Viegas uit 1535. Een jaar later vermeldt de Spaanse navigator Alfonso de Chaves het eiland en de wijze om er naartoe te varen in zijn Espejo de Navigantes, een onuitgegeven handboek voor navigatie (onuitgegeven omdat de informatie in het boek als staatsgeheim werd beschouwd). Sindsdien wordt het eiland regelmatig op de kaarten vermeld, onder meer op de beroemde atlas van Abraham Ortelius.
Een navigatiehandboek uit 1732 geeft zelfs een beschrijving van het eiland. Toch komen er twijfels. Als twee Spaanse oorlogsschepen in 1775 voor het eerst op zoek gaan naar Negrillos vinden ze het niet, net zo min als Bermeja. Liever dan het bestaan van Bermeja te ontkennen, meent de commandant van de expeditie, Miguel de Aldarete, dat het eiland een iets andere positie heeft.
In 1804 en1805 voert een nieuwe Spaanse expeditie onder de zeer ervaren marineofficier Ciriaco de Cevallos systematische verkenningen uit ten noorden van Yucatán, waarbij ook naar de diepte wordt gepeild. Ze vindt niets en Cevallos noemt het bestaan van Bermeja dan ook “zeer twijfelachtig”. Niettemin stond Bermeja sinds 1864 geregistreerd op de kaarten van de Mexicaanse overheid. Maar er is geen geval bekend, geen document gevonden van een schip dat het eiland ooit bezocht heeft!
Wel is er niet zo ver van de vermeende positie van Bermeja een zeer ondiepe plek gevonden, een echte onderzeese berg waarvan de top nog geen twintig meter onder de zeespiegel ligt. Voor sommigen is dit voldoende om de speculaties over een verdwenen eiland levend te houden.
Cartografie: een wetenschap met problemen
Als empirische wetenschap kende de cartografie serieuze tekortkomingen, tenminste vóór de komst van de fotografie vanuit de lucht en de ruimte. Nieuwe kaarten ontstonden voornamelijk door het overtekenen van oude kaarten (dat geldt vandaag nog in zekere mate). Voor het in kaart brengen van nieuwe landen, kusten, eilanden, rivieren, bergen... moest men zich baseren op berichten van reizigers. Op zee waren dat vooral aantekeningen in logboeken. Zelfs als de informatie van ervaren en deskundige zeelieden kwam, was ze niet altijd betrouwbaar. Duisternis en slecht weer verhinderden nauwkeurige waarnemingen. Laaghangende wolken konden soms als land worden geïdentificeerd, net als luchtspiegelingen op zee. Zelfs als de kapitein de tijd of de moeite wilde nemen om het onbekende land te benaderen, was dat vanwege het weer niet altijd mogelijk. Ook de plaatsbepaling vormde vaak een probleem. Als de bewolking geen waarneming van zon of sterren toeliet, werd de positie gegist op basis van de koers, de wind en de stroming. Totdat de schepen medio 18de eeuw nauwkeurige uurwerken aan boord kregen, was vooral de lengtebepaling op zee zeer onnauwkeurig. Fouten in navigatie konden ertoe leiden dat een bekend eiland voor een onbekend werd aanzien. Zo was het in 1683 ontdekte eiland Pepys in het zuiden van de Atlantische Oceaan waarschijnlijk een van de Falklandeilanden. Vaak bleef de ontdekking lang beperkt tot één mededeling en duurde het tientallen jaren voor ze kon worden bevestigd.
Naast de verkeerde informatie waren er de regelrechte legenden en verzinsels. Zo bestond in de middeleeuwen een legende over Antilia, een groot eiland in de Atlantische Oceaan dat pas na de reizen van Columbus van de kaarten zou verdwijnen. De Spaanse conquistadores waren op zoek naar de fabelachtig rijke stad van El Dorado (de vergulden man) die zich bij een groot meer in het binnenland van het Amazonewoud zou bevinden. Pas in 1800 toonde de Duitse geograaf Alexander von Humboldt aan dat het meer niet bestond.
Zolang men echter niet beter wist, kopieerde men klakkeloos gegevens van oude kaarden op nieuwe. Een berucht voorbeeld hiervan was Californië, dat bijna anderhalve eeuw op de kaarten als een eiland werd afgebeeld. Daarenboven was er de neiging van de cartograaf om zelf gegevens aan te vullen, en te speculeren. Gebieden op de kaart waar geen of weinig informatie over bestond werden soms naar eigen inzicht ingevuld, ook al wist men er niets over. Of hij nam de speculaties van oudere cartografen over. Het meest beruchte voorbeeld daarvan was wellicht Terra Australis Incognita, het onbekende continent dat zowat de helft van het zuidelijk halfrond vulde en waarvan de grenzen steeds verder terugweken naarmate de zuidelijke zeeën verkend werden. Nog in 1798 poneerde een Brits geograaf – op basis van enkele vage berichten over bergtoppen in West-Afrika – het bestaan van een bergketen die evenwijdig met de kust van de Golf van Guinea zou lopen, van Ivoorkust tot Nigeria. Het duurde tot 1889 voor een Frans ontdekkingsreiziger rapporteerde dat dit Konggebergte helemaal niet bestond, maar ook daarna, tot in de 20ste eeuw, bleven kaarten dit gebergte vermelden!
We mogen ook niet vergeten dat geografische kaarten en atlassen in de tijd van Mercator en Blaeu vooral mooie en dure statussymbolen waren. Lege plekken op de kaart getuigden niet alleen van de onwetendheid van de auteur, maar waren ook niet esthetisch. Pas in de 18de eeuw kreeg de cartografie een kritisch-wetenschappelijk karakter. Het waren vooral onbestaande eilanden die de kaarten ontsierden. In de 19de eeuw was de geografische kennis genoeg gevorderd om een grote kuis mogelijk te maken. Meer dan honderd eilanden verdwenen van de kaarten. Maar sommige verdwenen pas in de twintigste eeuw. Zo was er het in 1825 ‘ontdekte’ eiland Thompson in het zuiden van de Atlantische Oceaan, waarvan het bestaan 68 jaar later bevestigd werd. In 1898 vond een Duitse expeditie het eiland niet, maar het duurde tot 1929 tot met zekerheid werd aangetoond dat het niet bestond en nog in 1943 verscheen een kaart die het vermeldde. De veronderstelling dat het eiland misschien door een vulkanische explosie was verdwenen, werd pas in 1897 weerlegd na een onderzoek van de zeebodem.
Frustratie
Bermeja mag dus tot dergelijke “spookeilanden” worden gerekend2 , net als Negrillos. Toch blijven er Mexicanen de stelling verdedigen dat Bermeja bestaan heeft en dat Mexico daardoor op zijn minst rechten op de Hoyos de Dona moet opeisen. Het kan immers niet, zo menen ze, dat een onbestaand eiland zo lang op zo veel gezaghebbende kaarten stond. De expedities van 2008, net als die van 1997, zouden fouten gemaakt hebben.
Er wordt ook beweerd dat de Mexicaanse overheid archiefstukken heeft vernietigd die het bestaan van Bermeja zouden bevestigen. Bij dat alles spelen politieke overwegingen een rol, plus de grote frustratie van Mexico tegenover de Verenigde Staten. Men is er niet vergeten dat de Yanquis of Gringos (men weigert hen ‘Amerikanen’ te noemen, Mexicanen zijn immers ook Amerikanen...) ooit de helft van het Mexicaanse grondgebied hebben geannexeerd. De strijd om Bermeja wordt zowel gevoerd door conservatieve nationalisten als door linkse anti-imperialisten.
Sommige websites en beelden op YouTube tonen een foto van Bermeja (voordat het verdween?) of informatie van Amerikaanse reisagentschappen over het eiland. Die zou – zo wordt gezegd – gebaseerd zijn op gegevens van de CIA. Maar er zijn nog andere plaatsen in de wereld die Bermeja heten.
Een Mexicaans televisiestation pakte ten slotte uit met bewering dat de verdwijning van Bermeja een mysterie is, te vergelijken met de niet zover daarvan verwijderde Bermuda-driehoek. Een uitleg die de mythevorming in de hand werkt, maar waarmee natuurlijk niemand geholpen is.
Voetnoten
-
22° 33’ N en 91° 22 ‘ W
-
Spookeilanden zijn te onderscheiden van fictieve eilanden, zoals Utopia van Morus of het Schateiland van Stevenson