Religie in brede zin is historisch gezien reeds heel lang bestaande. In het midden en late paleolithicum, zo’n 100.000 jaar geleden begraaft de historische mens zowel de neanderthaler als de homo sapiens met grafgeschenken. Dit is een eerste indicatie voor het geloof in het hiernamaals. Er zijn in de graven van Qafzeh en Mount Carmel in Israël zowel neanderthalers als homo sapiens gevonden in dezelfde grotten. Het gebruik van religieuze symbolen is eveneens een oud gebruik. Zo is in de Chauvet grot welke door het Cro Magnon werd gebruikt als begraafplaats reeds een geschilderd kruis aangetroffen. Het kruis zou 30.000 jaar oud zijn. Het gebruik van religieuze symbolen en in het bijzonder kruisen, driehoeken en cirkels komt in alle ouden culturen voor. Zo vindt men kruisbeelden terug bij oude Egyptenaren (ankh), bij de Inka’s, Maya’s en Azteken, bij de Assyriërs, bij de Afrikanen en de Noord Amerikaanse autochtone bevolkingsgroepen. Ook op dit moment is religie nog steeds zeer belangrijk. Een enquete welke vorig jaar verricht werd bij 2200 Amerikaanse volwassenen toont aan dat 90% van alle volwassenen in de USA gelooft in God, meer dan 80% van de Amerikaanse bevolking gelooft in de wederopstanding van Christus, de hemel en mirakels en 70% van de Amerikaanse bevolking gelooft in de hel en de duivel.
Hoe kunnen we deze millenia lange geschiedenis van religiositeit verklaren ahv hersenonderzoek ? Hersenen bestaan uit 100 miljard neuronen (hersencellen), elk verbonden via 1000 tot 10.000 synaspen (verbindingen) met andere hersencellen. Verschillende hersencellen verwerken verschillende informatie. Zo zijn er cellen die enkel geactiveerd kunnen worden door een specifieke kleur, anderen enkel door een verticale lijn, anderen door een gezicht of een gezichtsexpressie. En er bestaan cellen welke enkel en alleen reageren op afbeeldingen van kruisen. Alle hersencellen die ongeveer gelijkaardige informatie verwerken komen gegroepeerd voor in de hersenen (party effect). Zo komt het dat bepaalde hersencentra een bepaalde functie hebben, maw de hersenen zijn modulair opgebouwd. Er bestaat echter geen centraal gebied in de hersenen waar alle verwerkte informatie naar toe gestuurd wordt om in zijn geheel tot het bewustzijn door te dringen. In plaats daarvan is het bewustzijn een som van microbewustzijnen.
Hersenen ontstaan op een Darwinistische manier en werken op een Darwinistische manier. Vroeger werd de complexiteit van het oog bv. gebruikt als argument om te bewijzen dat God bestaat. Enkel een creator kon iets dergelijks ingewikkeld ontwerpen. Darwin toonde echter aan dat natuurlijke selectie gecombineerd met seksuele selectie evengoed deze functie van design creëren uit chaos kon vervullen. Met andere woorden religie kan slechts tot ontwikkeling komen in de hersenen indien daar een Darwinistische verklaring voor kan gegeven worden. En gezien het wereldwijd verbreide voorkomen van religieus gevoel en de historische evolutie van het religieus gevoel moet dit genetisch gecodeerd zijn om tot ontwikkeling te komen in de hersenen. Met andere woorden bestaat er zoiets als een God-gen ? Recent werd beweerd door een Amerikaanse wetenschapper dat het Vmat2 gen het God-gen zou zijn (4). Dit moet gerelativeerd worden en wel om twee redenen. Enerzijds werd door dezelfde wetenschapper in 1993 het homo-gen gevonden (5), maar dit is door geen enkele studie nadien bevestigd en anderzijds is het Vmat2 gen betrokken bij transport van de neurotransmitters in de hersenen. Deze neurotransmitters zijn echter betrokken bij allerlei emotionele belevingen. Studies welke zijn uitgevoerd bij identieke tweelingen die gescheiden van elkaar zijn opgevoed tonen aan dat 50% van het geloof in God genetisch bepaald is(2). Hiervoor zijn twee mogelijke verklaringen mogelijk. Enerzijds een evolutie tengevolge van evolutionair voordeel maar anderzijds kan religie ontstaan zijn als bijproduct van iets anders wat evolutionair voordeel had. Een basisschema voor het evolutionaire voordeel kan gevonden worden in het feit dat oorspronkelijk homo sapiens in kleine families leven. Verschillende clans bestreden elkaar voor hetzelfde voedsel en de grootste en sterkste clan overleefde. Indien door een toevallige mutatie een of andere clan een moreel gen ontwikkelde kon deze groep groter worden daar het moreel gen hen niet toeliet onderling te vechten. Deze grotere groep zal wel de omgevende clans bevechten en overwinnen. Hierdoor kan het morele gen zich verder verspreiden. Op dezelfde manier kan in een latere fase religie ontstaan met een God als een externe rechter zodat nog grotere groepen mensen kunnen samenleven. Initieel ontstond er een polytheïsme doch hierbij konden verschillende goden tegen elkaar worden opgezet. Monotheïsme is functioneel nog sterker als “peace keeper” daar iedereen aan dezelfde God verantwoording verschuldigd is. Maar godsdienst kan ook ontstaan zijn als een genetisch bijproduct. In het boek ‘Why God won’t go away’ geven Newberg en D’Aquili dergelijke verklaring (7). Ze beschouwen religie als een bijproduct van het orgasme. Het orgasme heeft een duidelijk evolutionair voordeel : het stimuleert paargedrag en dus de verspreiding van de genen. Zowel het orgasme als het religieus gevoel zijn intense zelf-transcenderende gevoelens. Er wordt ook vaak seksueel taalgebruik gehanteerd door mystici zoals Theresa van Avilla. En mystieke gewaarwordingen kunnen geïnduceerd worden door ritmische activiteiten net zoals bij orgasmen het geval is. En zowel de religiositeit als hyperseksualiteit komen voor bij slaapkwab dysfuncties.
Zo komen we tot de vraag van waar het godsgevoel wordt opgewekt in de hersenen ? Als eerste hypothese wordt de temporale of slaapkwab naar voor geschoven. Studies ivm met temporale kwab epilepsie, godsgevoel inducerende magnetische stimulaties, scanner onderzoeken en andere neurologische onderzoeken tonen aan dat de godmodule zich mogelijk in de slaapkwab bevindt. De basis gedachte hierachter is dat ter hoogte van de linker slaapkwab zich het taalcentrum bevindt, in de rechter temporale kwab identiteit. De linker en rechter slaapkwab communiceren met elkaar via 40 Hz synchronisatie. Bij een desynchronisatie voelt de linker temporaalkwab de rechterzijde aan als afzonderlijke aanwezigheid, niet meer als eigen identiteit. Dit wordt dan vertaald als de aanwezigheid van God. De godsmodule zou zich bevinden ter hoogte van de linker temporale kwab. Argumenten hiervoor zijn onder meer de aanwezigheid van hyperreligiositeit bij vele patiënten met temporale kwab epilepsie(12). Bij epilepsiepatiënten wordt ook een temporale kwab persoonlijkheid beschreven waarbij de patiënt lijdt aan hyperreligiositeit, hypergrafie en hyposeksualiteit. Religiositeit wordt vaak gezien na aanvallen van temporale kwab epilepsie (tot 38% van de patiënten) (10).
Onderzoek in de jaren 80 heeft echter aangetoond dat hyperreligiositeit zowel gezien wordt in links- en rechtszijdige epilepsie van de slaapkwab(11). Maw het godsbesef zou ook rechtszijdig gelokaliseerd kunnen zijn. Een tweede argument voor het voorkomen van de godmodule in de linker temoraalkwab komt van onderzoek welke verricht is in Los Angeles waarbij patiënten met temporale kwab persoonlijkheid vergeleken worden met een controle populatie. Beide groepen kregen beelden te zien met seksueel getinte foto’s, foto’s met gruwellijke beelden en foto’s met religieuze symbolen. Bij de controle groep veroorzaakten de seksueel getinte en gruwel foto’s het meeste emotionele effect zoals gemeten kan worden door een soort leugendetector. Bij patiënten met een temporale kwabsyndroom die lijden aan hyperreligiositeit werd bij de seksuele en gruwel foto’s weinig emotionele activiteit gemeten doch voornamelijk bij het tonen van religieuze symbolen. Terzelfdertijd werd nagegaan in de hersenen waar de activiteit ontstond (9). Een derde argument komt van het werk dat verricht wordt door Persinger die een helm gecreëerd heeft met heel zwakke roterende magnetische velden die gecentreerd ter hoogte van de slaapkwabben. Dit zou bij meer dan 80% van de testpersonen een religieus gevoel opwekken. Eigenaardig genoeg lukt dit niet bij kritische geesten, noch bij zichzelf. Men kan zich ook de vraag stellen of de magnetische velden dewelke hij gebruikt sterk genoeg zijn om hoegenaamd iets van activiteit in de hersenen te induceren (6). Een vierde argument voor het voorkomen van de God-spot in de linker temporale kwab bestaat uit scanner onderzoek waarbij schizofrene patiënten met godsdienstwaan een spect-scan ondergaan. Tijdens de godsdienstwanen wordt een temporale en frontale hyperactiviteit aangetoond(8) . Deze is niet aanwezig in periodes waarin patiënt niet aan godsdienstwanen lijdt. Doch de frontale hyperactiviteit staat ook mogelijk in verband met de lokalisatie van de godsmodule. Maw de god-spot zou eveneens rechts frontaal kunnen gelokaliseerd zijn. Een eerste argument hiervoor bestaat uit ander spect-scan onderzoek waarbij mediterende boedhisten en biddende fransiscaanse nonnen gescand zijn (7). Men vindt hierbij eveneens een frontale hyperactiviteit gecombineerd met een pariëtale hypoactiviteit. Recent PET scan onderzoek welke een betere resolutie vertoont dan een spect-scan bevestigt deze frontale hyperactiviteit en specifiëert de loKalisatie tot de dorsolaterale prefrontale schors (1). Hier zou het godsbesef tot het bewustzijn doordringen. Opvallend is dat aan de mediale zijde hiervan het zelfbewustzijn gelokaliseerd is (13), met andere woorden het zelfbewustzijn en het godsbewustzijn zouden vlak naast elkaar liggen in de rechter frontale kwab. Eigenaardig genoeg toont geen van al deze hersen-beeldvormingstechnieken enige activiteit aan in de limbische (= emotionele) structuren. Met andere woorden het godsbesef lijkt een louter cognitieve functie te zijn zonder duidelijk emotionele component (1).
Vanuit chirurgisch standpunt kan men zich de vraag stellen of we het godsbesef chirurgisch kunnen reseceren uit de hersenen. Hiernaar is nog geen onderzoek verricht. Resecties van de temporale hersenkwabben bij epilepsie patiënten hebben echter als merkwaardige resultaten dat ondanks het feit dat de epilepsie verdwijnt de hyperreligiositeit blijft (3). Dit zowel bij resecties van linker als rechter slaapbeenkwabben. Een paar verklaringen zijn hiervoor mogelijk. Een eerste verklaring is dat de godsmodule zich toch niet in de temporale kwab bevindt of anderzijds dat de godsmodule zich in het achterste deel van de temporaalkwab bevindt welke niet wordt gereseceerd bij epilepsie chirurgie. De literatuur over de rechts frontale chirurgie is minder duidelijk hieromtrent. Opmerkelijk is wel dat bij vermindering van deze rechter frontale functies er een duidelijke verandering optreedt in het religieus besef. Dit is onder andere ook aangetoond bij studies in verband met frontale dementie. Recent nazicht van enkele patiënten die een resectie ondergingen van de rechter frontale kwab toont geen verandering aan van het subjectieve religieuze gevoel.
Indien de godsmodule zich rechts frontaal bevindt dan kan dit worden nagegaan door met een functionele MRI de godspot op te zoeken. Deze zone kan nadien tijdelijk onderdrukt worden worden dmv een transcraniële magnetische stimulatie. Hierbij kan dan gedurende enige seconden het godsbesef worden uitgeschakeld. Bij twee proefpersonen werden deze testen uitgevoerd, één persoon met een temporale kwab syndroom en één praktiserende gelovige. Na een functionele MRI met religieuze muziek wordt de rechts frontale kwab 10 minuten met magnetische stimulatie onderdrukt. Religieuze symbolen worden geprojecteerd voor en na de magnetische onderdrukkende stimulatie en de autonome reflectoire lichamelijke reactie op die religieuze beelden wordt gemeten met een galvanische huid reactie, een soort leugendetector. Na stimulatie bemerken we een duidelijk verminderde reactie ten overstaan van religieuze beelden, wat zou kunnen suggereren dat die zone inderdaad de god-spot is. Subjectief vermeldden beide proefpersonen echter dat er geen verandering optrad in hun religieus gevoel na de stimulatie, wat dan weer suggereert dat die rechts frontale zone misschien wel betrokken is bij een religieus gevoel maar niet exclusief. Kunnen we dan vanuit de beperkte neurowetenschappelijke informatie die beschikbaar is toch een werkhypothese formuleren die al deze informatie bundelt, en is God essentieel om God waar te nemen ? De functie van enkele hersenzones dient hiervoor eerst verhelderd te worden. De mediodorsale prefrontale cortex genereert waarschijnlijk ons zelfgevoel, door innerlijke van externe prikkels te onderscheiden (1). De ernaast gelegen dorsolaterale prefrontale cortex is betrokken bij aandacht maar ook de perceptie van het niet-zelf. De superieure temporale sulcus herbergt de zone waar het gevoel gecreëerd wordt dat je zelf verantwoordelijk bent voor wat je doet, zegt of denkt . De inferieure parietale zone controleert het ruimtegevoel. Wanneer de superieure temporale sulcus onderdrukt wordt ontstaat het gevoel dat jezelf niet verantwoordelijk bent voor je daden, denken en gevoel, maw dat een gedachte niet van jezelf uitgaat. Een hierbij geassocieerde onderdrukking van de parietale regio geeft je het gevoel in de omgeving op te gaan (door jezelf slechter te lokaliseren in de ruimte), en de onderdrukking van de mediodorsale frontale cortex zorgt ervoor dat het onderscheid tussen innerlijke en externe prikkels vervaagt waardoor je zelfgevoel vermindert. Hierdoor zal de belendende zone, de dorsolaterale prefrontale cortex actiever worden, maw het bewustzijn van het niet-zelf predomineert, dat al naargelang de religie wordt ingevuld door God, Jahweh, of het zelftranscendente van de niet-theistische religies. Kortom God lijkt het gevolg van het ontwikkelen van een zelfbesef, en het Godsgevoel ontstaat wanneer dit zelfbesef onderdrukt wordt, maw God is niet essentieel om god waar te nemen.
In conclusie zou je kunnen stellen dat het huidig neurowetenschappelijk onderzoek suggereert dat religiositeit eerder een cognitieve dan emotionele eigenschap is, dat God niet essentieel is om God waar te nemen, en dat religie een bijproduct is van de ontwikkeling van een zelfbesef. “God is geboren op de dag dat ons zelfbesef ontstond en onderdrukt werd”
Voetnoten
- Azari NP, Nickel J, Wunderlich G, Niedeggen M, Hefter H, Tellmann L, Herzog H, Stoerig P, Birnbacher D, Seitz RJ: Neural correlates of religious experience. Eur J Neurosci 13:1649-1652, 2001.
- Bouchard TJ, Jr., McGue M, Lykken D, Tellegen A: Intrinsic and extrinsic religiousness: genetic and environmental influences and personality correlates. Twin Res 2:88-98, 1999.
- Fedio P, Martin A: Ideative-emotive behavioral characteristics of patients following left or right temporal lobectomy. Epilepsia 24 Suppl 2:S117-130, 1983.
- Hamer DH: The God Gene: How Faith is Hardwired into our Genes. New York, Doubleday, 2004.
- Hamer DH, Hu S, Magnuson VL, Hu N, Pattatucci AM: A linkage between DNA markers on the X chromosome and male sexual orientation. Science 261:321-327, 1993.
- Horgan J: Rational Mysticism. Boston, MA, Houghton Mifflin, 2003.
- Newberg A, Aquili E, Raus V: Why God Won't Go Away: Brain Science and the Biology of Belief. New York, Ballantine, 2001.
- Puri BK, Lekh SK, Nijran KS, Bagary MS, Richardson AJ: SPECT neuroimaging in schizophrenia with religious delusions. Int J Psychophysiol 40:143-148, 2001.
- Ramachandran V: Phantoms in the brain. New York, Harper Collins, 1998.
- Slater E, Beard AW, Glithero E: The schizophrenialike psychoses of epilepsy. Br J Psychiatry 109:95-150, 1963.
- Tucker DM, Novelly RA, Walker PJ: Hyperreligiosity in temporal lobe epilepsy: redefining the relationship. J Nerv Ment Dis 175:181-184, 1987.
- Waxman SG, Geschwind N: The interictal behavior syndrome of temporal lobe epilepsy. Arch Gen Psychiatry 32:1580-1586, 1975.
- Wicker B, Ruby P, Royet JP, Fonlupt P: A relation between rest and the self in the brain? Brain Res Brain Res Rev 43:224-230, 2003.