Waarom wetenschap? Zien met eigen ogen is gewoon niet goed genoeg

18-08-2009

-

door verscheen in :
10 minuten
Leestijd:
Onlangs schreef ik voor een lokale krant een artikel waarin ik aan wetenschappelijk ongeletterde lezers uiteenzette waarom “bewijzen” op basis van ooggetuigenverslagen onbetrouwbaar zijn, maar het werd helaas nooit gepubliceerd. Voor wetenschappelijk onderlegde lezers is het niveau van dit artikel wellicht wat te elementair, maar ik geef het hier toch mee, omdat er nu eenmaal nog steeds een grote groep mensen bestaat die niet lijkt te vatten waarom een nauwkeurige wetenschappelijke methodologie zo belangrijk is bij het toetsen van beweringen op hun betrouwbaarheid.

Om met de deur in huis te vallen: mensen kunnen makkelijk bedrogen worden. Alle mensen. Zowel ik als jij zijn vatbaar voor bedrog en zelfbedrog. Richard Feynman stelde al: het belangrijkste principe bestaat erin jezelf niet voor de gek te houden, en je bent zelf net het makkelijkst voor de gek te houden. Wetenschap is de enige manier om onze foute percepties en al te snelle conclusies wat bij te stellen, en om ons ervan te verzekeren dat we onszelf niet bedotten.

Misschien maakt de wetenschappelijke geneeskunde deze elementaire uitgangspunten onvoldoende duidelijk, of misschien willen of kunnen sommigen wetenschappelijke verklaringen gewoon niet begrijpen, maar er zijn nog steeds mensen die zogenaamd complementaire of alternatieve geneeswijzen verdedigen met persoonlijke getuigenissen en de claim “dat het echt wel werkte voor mij.” Zij lijken niet te vatten dat hun persoonlijke ervaring geen enkele basis vormt voor de bewering dat een bepaalde behandeling inderdaad “werkt”. Het enige wat ze kunnen beweren is dat ze een verbetering hebben vastgesteld na de behandeling. Dat kan op een reëel effect wijzen, maar evengoed kan het om een onnauwkeurige observatie gaan of om een post hoc ergo propter hoc drogredenering, waarbij men er ten onrechte van uitgaat dat opeenvolging in de tijd noodzakelijk op een oorzakelijk verband wijst. Een persoonlijke ervaring kan dus niet meer zijn dan een beginpunt: we hebben de wetenschappelijke methode nodig om na te gaan wat de vaststelling daadwerkelijk betekent.

Iemand schrijft bijvoorbeeld: “ik heb persoonlijk ervaren hoe het leven in mijn lichaam opnieuw begint te vloeien tijdens een chiropractische behandeling.”Wat kan dit soort argumenten ons echter vertellen? Verwacht deze persoon dat we alles geloven wat met nadruk en overtuiging gezegd wordt? Zou deze persoon ons geloven als we hem of haar vertelden dat we persoonlijk getuige waren van de onzichtbare draak in de garage van Carl Sagan?

Een ander apologeet van alternatieve geneeswijzen schrijft: “mensen die een wetenschappelijke en op bewijzen gebaseerde geneeskunde verdedigen, lijken geen vertrouwen te hebben in wat ze met hun eigen ogen zien gebeuren. Het is alsof ze hun ogen niet willen geloven alvorens er dubbelblind onderzoek en een aantal kritisch geëvalueerde studies is gepubliceerd die aantonen dat wat ze gezien hebben ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.”

Dat is inderdaad ongeveer wat we denken, en we zijn ontzet dat dit punt blijkbaar zo moeilijk te vatten is. Het is immers de essentiële reden waarom we de wetenschappelijke methode koesteren. Laat ik het zo stellen: dat ik iets zie met eigen ogen zie, bewijst allerminst dat het ook waar is en doet niet in het geringste af aan de noodzaak van wetenschappelijke verificatie.
We kunnen en mogen onze eigen ogen nu eenmaal niet geloven. Het hele proces van zien is op zich grotendeels een interpretatie van het brein. We hebben twee blinde vlekken in ons gezichtsveld en we zijn er ons niet eens van bewust. Ik zag met mijn eigen ogen hoe een goochelaar een vrouw in twee zaagde, maar het was een illusie, een valse waarneming. Ik zag hoe een patiënt beter werd na een behandeling, maar mijn interpretatie dat de behandeling de oorzaak was van deze verbetering kan een vergissing zijn, gebaseerd op een foute attributie. Dus voor diegenen die het nog steeds niet vatten, bij deze mijn misschien wat simplistische artikel.

Soms zitten we er nu eenmaal volkomen naast

Hoe kunnen we weten of een medische behandeling werkelijk werkt? Als iedereen zegt dat het werkt, en het werkt voor tante Saartje, en je probeert het zelf uit en de symptomen verdwijnen, dan mag je er vrij zeker van zijn dat het inderdaad werkt, juist?

Fout. Je kan die veronderstelling niet maken, want soms zitten we er nu eenmaal volkomen naast. Eeuwenlang hebben artsen bloedzuigers en aderlatingen gebruikt om patiënten van hun bloed te ontdoen. Ze WISTEN dat aderlating werkte. Iedereen zei dat het werkte. Wanneer je koorts had en je onderging een aderlating, dan werd je beter. Iedereen kende wel een vriend of familielid die met één voet in het graf stond tot een aderlating hem volledig genas. Artsen konden duizenden succesvolle behandelingen aanhalen.

En toch zaten al die mensen er volkomen naast. Toen George Washington een ernstige keelinfectie had, verwijderden zijn artsen zoveel bloed dat zijn verzwakte lichaam zich niet kon herstellen, en hij stierf. Toen we er eindelijk toe kwamen aderlating te testen, ontdekten we dat het meer kwaad deed dan goed. Patiënten werden niet beter dankzij maar ONDANKS aderlatingen. En sommige patiënten stierven nodeloos, zoals George Washington.
Zelfs hedendaagse artsen zitten er soms volkomen naast. Niet zo lang geleden was het de gewoonte onder artsen om bij angina pectoris een operatie uit te voeren waarbij de borstkast geopend werd om een aantal aders naar de borst af te binden, zodat meer zuurstof naar het hart kon vloeien. Ze konden een indrukwekkend slaagpercentage van 90% voorleggen. Een pientere arts, Leonard Cobb, wou echter zeker zijn en deed een experiment waarbij hij enkel een incisie maakte in de borst en die weer toenaaide zonder verder iets te doen. Hij ontdekte dat evenveel patiënten herstelden na de valse operatie. Artsen stopten dus met het uitvoeren van deze operatie.

Hoe is het mogelijk dat zoveel mensen er zo vaak volkomen naast zitten? Hoe is het mogelijk dat mensen geloven dat iets hen helpt, wanneer het in werkelijkheid meer kwaad dan goed met zich meebrengt? Er zijn een heleboel redenen waarom mensen ertoe komen geloof te hechten aan de werkzaamheid van onwerkzame behandelingswijzen.

  1. De aandoening kan gewoon zijn natuurlijk verloop doorlopen hebben. Veel ziektes zijn beperkt in verloop, en dankzij de natuurlijke genezingsprocessen van het lichaam wordt de gezondheid na een tijdje vanzelf terug hersteld. Een verkoudheid verdwijnt na ongeveer een week. Om na te gaan of een behandeling tegen verkoudheid echt werkt, moet je gegevens bijhouden van succes en falen bij een voldoende groot aantal patiënten. Pas dan kan je zeker zijn dat men werkelijk sneller beter wordt met dan zonder de remedie.
  2. Veel ziektes kennen een cyclisch verloop. De symptomen van elke aandoening fluctueren doorheen de tijd. We weten allemaal dat mensen met gewrichtsontsteking goede dagen en slechte dagen kennen. De pijn verergert een tijdlang, waarna het weer en tijdje beter gaat. Als je een remedie gebruikt op een moment dat de pijn heel erg is, zou het wellicht ook zonder ingreep na een tijdje wat beter gaan verlopen zijn, waardoor de remedie met verdiensten gaat lopen die ze misschien niet verdient.
  3. We zijn allemaal suggestibel en heel makkelijk te beïnvloeden. Als ons verteld wordt dat iets pijn zal doen, dan is de kans groter dat het we het inderdaad zullen voelen. Als we te horen krijgen dat iets ons beter zal maken, dan is de kans groot dat we er ons beter door zullen voelen. Dat weten we allemaal: het is de reden waarom we een zoentje geven op de schrammen en builen van onze kinderen. Alles wat ons maar enigszins afleidt van onze symptomen zal wellicht helpen. In wetenschappelijk onderzoek dat reële behandeling vergelijkt met behandelingen die een suikerpil placebo gebruiken, beweert gemiddeld 35% van de mensen dat ze zich beter voelen na het innemen van de suikerpil. De reële behandeling zal dus hoger moeten scoren als we onszelf ervan willen overtuigen dat ze werkelijk effectief is.
  4. Het is mogelijk dat er twee behandelingen tegelijk hebben plaatsgevonden, en dat de verkeerde met alle lof gaat lopen. Wanneer je reguliere arts je een pil heeft voorgeschreven en je nam daarnaast ook een huis-, tuin- en keukenmiddeltje, dan is het mogelijk dat je dat laatste als de werkelijke oorzaak van je genezing zal ervaren. Of misschien is er op hetzelfde moment ook iets anders veranderd in je levenspatroon waardoor je aandoening beïnvloed werd, en was dat de echte reden van je herstel.
  5. De oorspronkelijke diagnose of prognose kan fout geweest zijn. Veel mensen zijn zogezegd genezen van kanker terwijl ze nooit kanker hebben gehad. Artsen die zeggen dat een patiënt slechts 6 maanden te leven heeft, doen maar een berekende gok. Het beste wat ze kunnen zeggen is dat de gemiddelde patiënt met die aandoening nog een half jaar te leven heeft, maar gemiddeld betekent dat dat de helft van de patiënten wellicht langer leeft.
  6. Tijdelijke verbetering in de algemene gemoedsstemming wordt soms verward met genezing. Wanneer een verzorger je optimistisch en hoopvol stemt, is het mogelijk dat je je beter voelt, ook al is de onderliggende conditie onveranderd.
  7. Psychologische noden kunnen ons gedrag en onze perceptie sterk beïnvloeden. Wanneer iemand er maar hard genoeg in wil geloven, dan kan die zichzelf ervan overtuigen dat hij of zij daadwerkelijk geholpen werd. Het is algemeen bekend hoe mensen de feiten soms ontkennen en bijvoorbeeld weigeren te aanvaarden dat de tumor nog steeds groeit. Wanneer ze ergens tijd en geld in hebben geïnvesteerd, is het moeilijk om toe te geven dat dit misschien verspilde moeite was. We zien wat we willen zien; we herinneren ons de dingen zoals we zouden willen dat ze gebeurd zijn. Wanneer een arts een patiënt oprecht tracht te helpen, voelt de patiënt een soort sociale verplichting om de arts tegemoet te komen door beterschap te vertonen.
  8. We verwarren correlatie met causatie (oorzaak en gevolg). Het is niet omdat een effect in de tijd volgt op een bepaalde handeling, dat die handeling noodzakelijk ook de oorzaak is van het effect. Als de haan kraait en de zon komt op, dan beseffen we meestal wel dat het niet het kraaien is dat de zon doet opkomen. Maar als we een pilletje nemen en we voelen ons beter, dan gaan we er nogal snel van uit dat het de pil was die aan de basis lag van onze beterschap. We staan er niet bij stil dat we ons ook om een andere reden plots beter kunnen voelen. We trekken ongefundeerde conclusies en gaan vaak veel te snel door de bocht, een beetje zoals de man die een vlo trainde om te dansen op muziek, dan één per één de pootjes verwijderde tot ze niet meer danste en dan besloot dat de gehoororganen van de vlo zich wellicht in de pootjes bevonden.

Er zijn dus talloze manieren waarop we er volkomen naast kunnen zitten. Gelukkig is er ook een manier waarop we het uiteindelijk juist kunnen hebben: wetenschappelijk onderzoek. Er is niets mysterieus of complex aan de wetenschappelijke methode. In wezen is het slechts een handige gereedschapskist vol verstandige manieren om dingen te testen. Als je denkt dat je gewicht verloren bent en je stapt op een weegschaal om je gevoel te testen, dan is dat wetenschap. Als je denkt dat je een betere methode hebt ontdekt om wortelen te kweken en je test je idee door twee rijen naast elkaar te planten, één op de oude wijze en één met je nieuwe methode, om te kijken welke rij betere wortels voortbrengt, dan is dat wetenschap. Om geneesmiddelen te testen kunnen we grote aantallen patiënten in twee gelijke groepen verdelen, de ene groep het testmiddel toedienen en de andere groep een onwerkzaam placebo, zoals een suikerpil. Wanneer de groep die de actieve behandeling ontving significant beter scoort, dan is het waarschijnlijk dat de remedie werkt.

Jacqueline Jones was een 50 jaar oude vrouw die sinds haar tweede levensjaar aan astma leed. Ze las over een miraculeuze kruidenbehandeling die talloze aandoeningen kon genezen, onder andere astma. Ze ging ervan uit dat die informatie correct was, want er stonden veel getuigenverslagen bij van mensen die de handeling gebruikt hadden en in staat waren nadien hun reguliere medicatie tegen astma stop te zetten. Ze WISTEN dat het werkte. Ze hadden GEZIEN dat het werkte. Omdat ze de neveneffecten van haar conventionele medicatie beu was, besloot Jacqueline haar drie puffertjes, steroïden en verstuiver niet langer te gebruiken en schakelde ze over op de kruidengeneeskunde. Binnen de twee dagen lag ze in het hospitaal.

“Ik had een enorme aanval van astma. Ik was ernstig ziek en moest zes weken in het ziekenhuis verblijven, waar ik ook nog pleuritis ontwikkelde. Ik kreeg geen adem en mijn longen waren zo gevoelig dat zelfs de lichtste aanraking aan de buitenkant voelde alsof ik een stomp op mijn borstkas kreeg.”

Alle mensen die beweerden dat de kruidenbehandeling hen verlost had van astma, zaten er volkomen naast. De symptomen van astma fluctueren. Misschien waren hun symptomen sowieso verbeterd. Wat ook de reden was, de kruidenremedie was niet wetenschappelijk getest en vormde geen effectieve behandeling voor astma. Blind vertrouwen op de getuigenverslagen kostte Jacqueline bijna haar leven.
De volgende keer dat een enthousiasteling u een nieuwe behandeling wil aansmeren, sta er even bij stil dat hij of zij er volkomen naast kan zitten. Denk dan terug aan Jacqueline Jones. Denk aan George Washington. Soms zitten we er nu eenmaal volkomen naast.

Harriet Hall (18/08/2009)
(Vertaling en bewerking: Pieter Peyskens)

Publicatiedatum
18-08-2009