Doorgeschoten voorzorgsprincipe?

Frankrijk verbiedt gebruik E171 in voedingsmiddelen
24-09-2019

-

door verscheen in :
3 minuten
Leestijd:
Met ingang van volgend jaar gaat Frankrijk het gebruik van de witte kleurstof titaandioxide (E171) in voedingsmiddelen verbieden. Het wil bovendien dat dit verbod voor de hele Europese Unie gaat gelden. De Europese voedselautoriteit (EFSA) daarentegen ziet geen wetenschappelijke reden voor een verbod van het additief dat al meer dan een halve eeuw wordt gebruikt. Het lijkt er op dat de politiek voor de zoveelste keer op de loop gaat met het voorzorgsbeginsel.

Titaandioxide is een poeder dat wordt gewonnen uit titaniumerts. Het wordt voor allerlei toepassingen gebruikt, variërend van pigment in verf en vulstof in papier tot UV-beschermer in zonnebrandcrèmes. In levensmiddelen wordt het gebruikt als witte kleurstof in tandpasta, kauwgum, ijs, taartglazuur, snoep en mozzarella.

Zorgen over nanodeeltjes

Hoewel titaanwit al sinds 1966 is toegelaten als additief voor voedingsmiddelen, maken sommige toxicologen zich zorgen over de veiligheid ervan. En dan met name de veiligheid van de circa 20 procent nanodeeltjes die in het poeder voorkomen. Normaliter verlaten deeltjes titaandioxide het lichaam via de achteruitgang, maar nanodeeltjes kunnen de darmwand passeren en zouden zo terecht komen in het bloed en in organen.

Uit onderzoek van het Nederlandse RIVM bleek dat dat inderdaad het geval was. In lever en milt van 15 overledenen ontdekten ze inderdaad deeltjes titaanwit. Hoewel de gevonden hoeveelheden allemaal beneden de veilig geachte grenswaarde lagen, concludeerden de onderzoekers dat gezondheidseffecten niet helemaal uitgesloten kunnen worden.

Uit andere onderzoek, uitgevoerd door Franse en Luxemburgse onderzoekers bleek eveneens dat nanodeeltjes titaniumdioxide via de darmwand worden opgenomen, althans bij ratten die het spul een week lang in flinke hoeveelheden door hun voer gemengd kregen, dan wel 100 dagen lang via het water dat ze dronken. Daarbij vonden ze – overigens minimale – effecten op het afweersysteem en leken er bij hoge doses wat meer laesies te ontstaan die kunnen leiden tot tumoren.

Onvoldoende onderbouwd

Deze en een paar andere onderzoeken waren voor de Europese voedselautoriteit (EFSA) aanleiding om hun expertpanel voor voedseladditieven bij elkaar te roepen om samen met de onderzoekers de resultaten te bediscussiëren. In de evaluatie, die medio vorig jaar werd gepubliceerd, concludeerde de EFSA dat de resultaten van de verschillende onderzoeken geen aanleiding zijn om het bestaande oordeel over E171 aan te passen. Volgens de EFSA kan het dus veilig worden gebruikt tot er hardere bewijzen zijn voor het tegendeel.

Nog in februari 2019 bevestigde de Franse voedselautoriteit (ANSES) na een nieuwe evaluatie van het beschikbare onderzoek dat er geen reden is om het oordeel over E171 te veranderen. Anders dan de EFSA benadrukte ze wel het ontbreken van data om de onzekerheid over eventuele gezondheidseffecten weg te nemen. In afwachting van een betere toxicologische karakterisering herhaalde ANSES haar algemene advies om blootstelling aan nanodeeltjes zoveel mogelijk te beperken.

Voorzorgbeginsel

Tot zover is er betrekkelijk weinig aan de hand. Er is een voedseladditief E171, dat algemeen veilig wordt geacht. Er komt nieuwe informatie beschikbaar waaruit zou moeten blijken dat het additief minder veilig is dan gedacht. Die informatie wordt experts gewogen en die komen tot de conclusie dat het additief nog steeds veilig wordt geacht. So far, so good.

Dan komt ineens het voorzorgbeginsel op de proppen, althans de platvloerse interpretatie ervan. Die interpretatie houdt kortweg in dat additieven alleen gebruikt mogen worden als de onschadelijkheid is bewezen. Los van de filosofische implicaties (hoe bewijs je dat iets onschadelijk is?) is die interpretatie gebaseerd op gevaarsdenken. Niet het risico staat voorop - de blootstelling aan gevaar - maar louter het gevaar. Een tijger is altijd gevaarlijk of die nu rondloopt in het oerwoud of achter tralies zit in de dierentuin waar je met je (klein) kinderen naartoe gaat.

Openluchtmuseum

Onder druk van publieke opinie en actiegroepen, zoals de consumentenorganisaties raken politici blijkbaar in paniek. In plaats van hun burgers in klare taal te vertellen dat de door hen aangestelde experts geen reden zien om de veiligheid van - in dit geval - E171 in twijfel te trekken, vaardigen ze een verbod uit op een additief dat al decennia lang probleemloos wordt gebruikt. Zonder te kijken naar de nadelige gevolgen van zo’n verbod.

We zagen het al eerder bij het de facto verbod op genetisch gemodificeerde gewassen, inclusief het veelbelovende gene editing (zie elders in deze Wonder en is geen wonder, nvdr) en bij de (verlengde) toelating van bestrijdingsmiddelen, waarbij de gevolgen van het verbod voor mens en milieu erger zijn dan de eventuele risico’s.

Je vraagt je ten eerste af waarom wetenschappers zich nog lenen voor panels als die van de EFSA als ze toch voortdurend geschoffeerd worden door de politici die hen hebben aangesteld. En ten tweede hoe het toch komt dat de rest van de wereld de Europese Unie steeds meer ziet als een openluchtmuseum? Hoewel… eigenlijk is dat geen vraag meer.

Dit artikel verscheen eerder op Vork.org, een platform over en voor mensen die betrokken zijn bij de voedselketen.

Authors
Joost van Kasteren
Publicatiedatum
24-09-2019
Opgenomen in