Wij weten onderhand wel dat het met bokkenpoten, pijlstaart, hoorns en een blind oog - geen duivelsfiguur zonder obligaat gebrek - voorgestelde personage een menselijke projectie is, een metafoor om het kwaad in zichzelf ergens anders neer te poten, om het eigen kwalijke hachje aan de kapstok ‘duivel’ te hangen (1). De duivel is dus een term, een fenomeen, geen levend wezen. Het is een fenomeen dat van alle tijden, van alle continenten en van alle culturen is (2). Ooit was de duivel overal, want in de Middeleeuwen werd de aarde zo dichtbevolkt door demonen dat er geen speld uit de hemel kon vallen zonder een exemplaar te raken: “Op een bijzondere manier is de duivel vaag, moeilijk vatbaar; hij kan niet worden gefixeerd”, schrijft de Duitse theoloog Klaus Berger. Deze onzichtbaarheid is kenmerkend voor de vorst der duisternis. Baudelaire beleerde met opgeheven vinger: “De machtigste troef van de duivel is ons te laten geloven dat hij niét bestaat”!
Op bedevaart naar het kwade...
Het kwaad bestaat wel en het fascineert mensen. Het is een macht waarvan wij in de ban kunnen raken, en religies werpen zich op om die ban te doorbreken. Het kwaad is een onomstootbare realiteit, die diep wortelt in de menselijke natuur en tot over de grenzen van de dood heen lijkt te gaan (gelovige zondaars denken dat ze in de hel zullen branden). Wie met het kwaad kan omgaan, is een wijze man of vrouw. Iedereen moet ermee in het reine zien te komen. Precies dat gegeven is de rode draad doorheen elk verhaal over de duivel en over de kwade kant van mensen. Maar is het kwaad dan een filosofische grootheid, iets geheimzinnigs, een mythe, een menselijke eigenschap, een onreine misstap, de boze geest, een god, God zelf? Betekent religieuze kennis over het kwaad ook religieuze macht erover?
De duivel staat symbool voor het kwaad; hij beïnvloedt op boosaardige wijze het leven in dit ondermaanse. Blijven in vooral oosterse religies de goden dualistisch, een vermenging van goed en kwaad, dan splitsten de ‘moderne’ godsdiensten het kwade af van de algoede God. Het kon/kan gewoon niet dat God ook de bron van alle kwaad zou zijn, hoewel kwaad feitelijk niets anders is dan het aan het goede tegengestelde, zoals wit aan zwart en klein aan groot. De islam bevestigt dat: de duivel is door God gewild, maar hij houdt die wel onder controle. De mens helpt daar graag een handje bij: in Mekka worden de zuilen die de duivel voorstellen (afbeeldingen van levende wezens zijn door de koran verboden) ieder jaar ritueel gestenigd. In 2003 en 2005 liep dat uit de hand, want honderden bedevaarders werden dodelijk vertrapt. Eenmaal de ‘christelijke’ duivel geboren werd (de literatuur plaatst dat rond 600 voor Christus), restte er alleen nog de taak een plausibel verhaal over Lucifer op te diepen: de opperste engel en lievelingsengel die, zoals Adam, gelijk aan God wilde zijn en werd weggejaagd, zoals de stamvader uit het aards paradijs. Satan met hoofdletter S ging voortaan een eigen leven leiden en durfde zich zelfs aan Jezus als ultieme toeverlaat te ‘verkopen’.
Opmerkelijk is dat bedevaarders in oosterse bidplaatsen niet knielen voor het goede aspect van hun goden. Wel smeken ze de kwade kant om niet toe te slaan in hun leven, ook omdat vanuit de heidense traditie, waarop bepaalde zaken geënt zijn, de duivel voor hen de bewaker blijft van hun doden en hun dieren en tevens de behoeder is van hun vruchtbaarheid.
... en Judas is een engel!
Vanuit de hoger beschreven dualistische context valt misschien ook het volgende te begrijpen. De apocriefe evangeliën van Judas waren recent weer voorpaginanieuws. Als we de verslaggeving voor waar accepteren, zou Jezus er zelf de hand in hebben gehad zijn overlevering aan de Romeinse bezetter van Palestina te bewerkstelligen. Voor het ultieme verraad deed hij een beroep op zijn meest getrouwe discipel: penningmeester Judas! De baarlijke duivel uit de vier evangeliën heet nu plots een boodschapper in dienst van God te zijn, een engel gelijk. Goed kan dus niet zonder kwaad, zoals licht alleen in de duisternis kan schijnen. Telt de Kerk, onlangs afschaffer van het vagevuur, nu een duivel minder of juist niet?
Rome laat al enkele maanden het ABC van duiveluitdrijvingen doceren aan de Vaticaanse Universiteit...
Brengt Satan(isme) evenwicht?
Het christendom beschouwt de duivel als een door God geschapen (gevallen) engel. In de islam zijn djinns vaak boze geesten, situeerbaar tussen engel en mens (3). Het satanisme daarentegen beschouwt Azazel-Satan als de emanatie van het universum, uitvloeisel van de kosmos, qua invloed en macht vergelijkbaar met Jahweh. Satan wordt hier niet gezien als de personificatie van het pure kwaad, maar als een muze die het mensdom via de verboden vrucht de nodige kennis schenkt om zich te kunnen bevrijden uit de ketens van onwetendheid.
Het gangbare satanisme van vandaag, gesticht door Anton Szandor LaVey, beschouwt Satan als een metafoor en niet als een daadwerkelijk bestaand wezen. Sommige aanhangers ervan zien de duivel als een niet te definiëren donkere oerkracht die natuur en heelal in evenwicht weet te brengen.
Het cityproject voor Gent (zie kaderstuk) heeft niets te maken met welke vorm van satanisme dan ook.
Zwarte Piet is een duivel, kabouters zijn duivels
De duivel heeft vele namen. De christenen noemen hem Azazel, Beëlzebub, Belial, Lucifer. De joden hebben Samaël en niet te vergeten Lilith als de vrouwelijke duivel. Door invloed van de Perzen geven Hebreeën hem de naam Satan, de Grieken reiken het woord diábolos aan (4), de moslims Iblis of Sjaitan en het boek der Openbaringen Het Beest (met getal 666). Opmerkelijke namen zijn verder hellegod, de slang van Eden, brullende leeuw, vader van de leugen, de koning van de onderwereld, de vorst der duisternis, de antichrist. Er zijn ook gekscherende namen zoals duvelke, Droes, Drommel en in Nederland Joost (dat mag de duivel weten; dat mag Joost weten). Iedereen weet dat er ontelbare spreekwoorden en gezegden bestaan die de duivel als trefwoord hebben, en niet alleen in het Nederlands.
De duivel vindt gedaante in trawanten zoals heksen, faunen, spoken, saters, nimfen, draken (de Gentse Belfortdraak bijvoorbeeld) enzovoort. Ook monsters, narren, gek, zot en bommel, kabouters, reuzen en Zwarte Piet zijn duivels (in Balkanstaten is de knecht van Sinterklaas nog altijd een duivel die de stoute kinderen in een zak naar de hel draagt; wij hebben er een moor van gemaakt). De rij is ver van compleet, denken we aan de duivelse trekjes van woudgeesten (the green men of groene mannen met koppen waaruit gebladerte groeit), feeën, magiërs, de wijngod Bacchus en ook Pan (model voor de duivelsoutfit, etymologisch in paniek), trollen, gemaskerden-tout-court (want de duivel vermomt zich als engel van het licht, Lucifer was dé engel van de dageraad. Geen carnaval zonder duivelmaskers, duivels onder de duivels dus), varkens (van onreine geesten), maanzieken en zelfs Merlijn en andere tovenaars zijn allemaal personificaties van de duivel. In Oost-Vlaanderen kennen we de altaarduivel van Ronse, de duivels Dripgat en Provet van Asper/Zingem, de perronduivel van Eeklo, de duivel van de vijfhoek van Wetteren en Reynaert de Vos als duivel van het gelijknamige dierenepos dat zich afspeelt van Destelbergen over ‘t Land van Waas tot in Zeeuws-Vlaanderen. In Oost-Europa is de duivel dan weer een kwajongen, plaagstok en pester, een lachebek om de domheden en vooroordelen van de mens.
De ijspenis van de duivel
Gilles Néret stelt in Devils bij Taschen: “De duivel is na de vrouw de meest voorkomende figuur in de kunst”. Kunstenaars zoals Gustave Doré, William Blake en Gentenaar Jan Frans De Boever verdienen een postume hommage voor de vele duivels die ze in hun werk vorm hebben gegeven. Zowel man als vrouw kregen een rol in het verhaal van de hellegod: enerzijds de duivel, normaliter een mannelijk personage, anderzijds zijn bruid, de heks. De duivel is een metafoor, maar niet voor heksen, die menselijke wezens zijn, maar zot zijn van de duivel. Het Duivelshuis in Arnhem (Gelderland, NL), kabinet van de burgemeester, toont naast twee duivels ook een duivelin die met ontblote borsten de erker helpt schragen.
De meedogenloze heksenvervolgingen (het heet dat er door heksenwaan een miljoen slachtoffers vielen, meestal levend verbrand op brandstapels overal in Europa) troffen ook mannelijke heksen, zij het een sterke minderheid. In de bundels van de heksenprocessen viel het verdict van hekserij nogal vaak nadat de verdachten zich op de martelbank lieten ontvallen dat het hen bij de geslachtsgemeenschap met de duivel was opgevallen dat zijn lid zo ijzig koud aanvoelde. Ene Catherine Tancré, op 28 november 1603 omgekomen op de brandstapel, verklaarde dat het sperma van de duivel ijskoud was. Ze had drie keer betrekkingen met hem en telkens was zijn zaad koud. Vragen over seks met Satan waren vaste prik in de verhoren door uiteindelijk perverse rechters. De antwoorden leken ook altijd op elkaar. Nog twee Gentse heksen, Jeanne Gaublomme en Tan van Meldere, lieten optekenen: “Metten duyvele converserende te hebben ghevoelt dat natuur en zaet van den vleesschelick caut ware”. Janneken Panne uit Nieuwpoort biechtte op de duivel als bijslaap te hebben gehad, want: “Hij stonk van vermuftsheyt ende sijn litmaeten ende sijne nature waren soo coudt als ijs”. Joanna Callens uit Laarne (waar in 2007 de evocatie HEKSenVUUR plaatsvindt) zou eveneens hebben verklaard dat de duivel “Een dinck hadde soo kalt als een kiekel (ijskegel)”, net zoals Lijn Charliers uit Tongeren de duivelse mannelijkheid ervaarde als een... “IJsscholle oft kichel”.
Heksen werden geschuwd en opgepakt omdat mannen vreesden dat, als ze een heks zouden bekennen, ze ontmand en zelfs van hun genitaliën ontdaan zouden achterblijven. Ook daarom moesten deze vrouwen uit de maatschappij weggezuiverd worden, en zo konden eega’s wraak nemen op potentiële minnaressen. Dezelfde heks Panne betastte tot aan zijn mannelijkheid ene Guillaume Lootvoet die op haar proces getuigde dat hij hierdoor alleen al zes volle weken impotent was.
De duivel is kassa kassa
Onder meer Ariel, Audi, Cartier, Coca-Cola, Contrex, Corum, Duyvis, Jupiler, Kentucky Fried Chicken, Lipton, Looza, Mobistar, Moortgat, Nicotinell, Nokia, Orangina, Renault, Riva, Rombouts, Snickers alluderen in reclamecampagnes al eens op de duivel of vermengen zijn attributen in tekst of beeld. ‘Les diables soient avec vous’ (PlayStation). ‘Sluit een pact met de duivel’ (Compaq/Epson/Microsoft/Toshiba). Van Lamborghini rijden er peperdure Diablo’s. Halloween is al enkele jaren vanuit de Verenigde Staten aan het overwaaien naar het Europese avondland en nu volgt de horrorbranche (Halloween is feitelijk een boemerang: vertrokken bij de Kelten en via Amerika terug van weggeweest; de pompoenen zullen het geweten hebben!). Muziekbands, grafische stijlen en smilies, filmmakers, stripalbums, Batman, Daredevil, Spiderman en Superman, computerspelletjes en noem maar op, allemaal geïnspireerd door Mister Devil, zelfs onze nationale en andere Rode Duivels. Overal ter wereld zijn natuurwonderen en bouwwerken naar de duivel of aanverwanten vernoemd en de merchandising rond de figuur van de duivel groeit zienderogen. Toen de grot in Derbyshire (nabij Castleton, UK) waarin huizen staan en waar op de achtergrond soms duivelse geluiden weerklinken, weer Devil’s Arse mocht heten (door Victoriaanse censuur als benaming verboden), verdubbelde het aantal kijklustigen zowat. Reken maar dat de duivel een hype wordt. Wordt vervolgd!
De expo HET KWAAD in het KIT (Koninklijk Instituut Tropen) in Amsterdam in 2004/2005 was een voltreffer. Het Antanas Z.-museum in Kaunas (Litouwen) heeft een aanzienlijk legaat duivels (in een beeldhouwwerk jaagt duivel Stalin duivel Hitler het land uit) en is een publiekstrekker van formaat. Voor de schoolgaande jeugd lopen er rond het duivelsthema volwaardige educatieve programma’s. Ze komen er met volle bussen op af. Ook in onze boekenwinkels groeit het rek ‘esoterisme’ gestaag aan en dit niet alleen met Harry Potter. Duiveluitdrijvers hebben een volle agenda en geen enkel bisdom te lande dat zijn geëigende priester-exorcist niet heeft.
De duivel, beschermd werelderfgoed?
Vanuit het collectief geheugen van de mensheid, waarin de duivel absoluut zijn plaats heeft, durf ik er zelfs voor pleiten om het fenomeen duivel door de UNESCO te laten beschermen als werelderfgoed. Gent, totnogtoe zeer ontvankelijk voor het cityproject GentZetDeDuivelTeKijk!, kan dan scoren met kunst- en cultuurhistorische en met onroerende verwijzingen naar de duivel, bijvoorbeeld met het Geeraard de Duivelsteen. Het werd in de 13de eeuw gebouwd door ridder Geeraard van Gent, bijgenaamd de duivel. (Geeraard ontleende zijn bijnaam niet aan zijn donkere uiterlijk of malafide streken, maar aan het feit dat hij de gedreven zoon was van de Gentse burggraaf en als een duiveltje-doet-al werd beschouwd. ‘De duivel’ leek hem een troetelnaam, hij droeg hem met verve.) Gent is dan ook een stad waar het woord duivel op unieke wijze driemaal voorkomt op een straatnaambord: Geeraard de Duivelstraat, Geeraard de Duivelhof en Duivelsteeg. De draak boven het Belfort was de beschermer van de stadssecreten: ‘il faut préserver le mal par le mal’, want draken zijn duivels. Gent houdt ook balans bij het kiezen van jumelagesteden: naast de engel (van) Saint-Raphael (FR) zijn er de duivels van Tallinn (Estland; de duivelskamer, talrijke duivelslegenden in de oude binnenstad...). Oudere Gentenaars kunnen ook duivelslegenden opdiepen, bijvoorbeeld over de waterduivels van de Predikherenlei - wellicht zatlappen die maar al te graag voorbijschrijdende dames onder de hoepelrok wilden tasten.
Nero en de duivel
Keizer Nero geldt als de duivel van Rome (hij liet er met pek ingestreken christenen als brandende toortsen de straten verlichten), maar hier willen we het houden bij de Nero van Marc Sleen, die het in menig stripverhaal aan de stok krijgt met Geeraard de Duivel (De hoed van Geeraard de Duivel, De terugkeer van Geeraard de Duivel e.a.). Waar volgens sommige bronnen zichzelf opblazende terroristen in de hemel van Allah honderd knappe deernen beloofd worden voor hun zogezegde heldendaad, krijgen bij Nero & Co politici en andere BV’s die naar de hel moeten daar het gezelschap van pikante stoeipoezen zoals alleen meneer Neels ze kan tekenen. Het cityproject onderhandelt dan ook voor (minstens) één Geeraard met chapeau buse et en pitteleer in de Gentse straten. Bij de retrospectieve
Marc Sleen in de Kunsthal (2003/2004) vond men de restanten van het wafelfestijn dat het einde van vele Neroverhalen kenmerkt. De grote (wereld-)expo rond de duivel, gepland in 2010, zal op haar beurt de bezoekers door de hel voeren (en ze er weer laten uitkomen ook)! Althans, zo wordt vanuit het projectteam voorzien. Na de wafels zal in 2010 de zeshoekige [Gentsche] duivelsfriet hopelijk bestaansrecht hebben verworven in de Gentse horeca. Deze zeshoekige ‘patat’ van uitvinder Robert Stroobandt zoekt het gezonder, want met 33% minder vet, in het duivelscijfer... 6!
Duivels(bij-)geloof
Soms vraagt iemand mij of ik, in de acht jaar dat ik inmiddels met DeDuivelTeKijk! bezig ben, de duivel himself heb ontmoet. Zelf geloof ik niet in het bestaan van dé duivel en hij is ook nooit aan mij verschenen. Geen enkele keer kwam hij voor in mijn dromen. Niet de minste aanzet van pijlstaart heb ik in die acht jaar en evenmin daarvoor gezien, niet in mijn dromen noch daarbuiten. Dus kan ik ook stellen dat ik have en goed schenk aan diegene die met de echte duivel aan mijn voordeur komt bellen om mij oog in oog te zetten met dé Satan.
Have en goed!
Willy Deventer is docent em. Beeldvorming & Visualisatieleer aan de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst (campus Sint-Lucas Gent) en projectCEO van GentZetDeDuivelTeKijk!
Voetnoten
(1) Kwaadaardige geesten vormen vaak een concretisering of verpersoonlijking van zaken die de mensen angst aanjagen. Hun ontstaan is vaak te wijten aan het feit dat overheersers hun eigen goden als de echte goden beschouwden en die van de overwonnenen afdeden als demonen. In India bijvoorbeeld kennen we de Asuras, die vermoedelijk door de Ariërs tot het statuut van demonen werden verlaagd. Ze spelen echter heel complexe rollen in allerlei mythen en legenden, die niet simpel herleidbaar zijn tot wat wij westerlingen het werk van duivels zouden noemen.
(2) Er is inderdaad heel wat te zeggen voor de bewering dat de meeste (ik gebruik hier ‘alle’ in sloganeske zin) culturen voorstellingen hebben van ‘kwaadaardige’ wezens: men noemt ze demonen, geesten (vaak van overledenen), bovennatuurlijke krachten, schimmen, spoken enzovoort. Dergelijke wezens hebben meestal als kenmerk over een ongewone macht te beschikken, maar het is fout te denken dat ze in essentie kwaadaardig zijn. Soms zijn ze ook goedgunstig; andere zijn zelfs nu eens kwaadaardig en dan weer goedgunstig (dat laatste vooral als ze van mensen het nodige respect ondervinden).
(3) Zowel voor als na Mohammed zijn djinns niet echt duivels, want het gaat zowel om boosaardige kwelgeesten als om goedgunstige wezens.
(4) Evenmin was een daimon in Griekenland noodzakelijk boosaardig. Socrates spreekt over ‘zijn’ daimon als over iemand die hem ervan weerhoudt onwijze dingen te doen. Dat de Griekse vertaling van de bijbel voor Satan het woord diábolos kiest, zegt nog niets over de duivel in de klassieke Griekse cultuur.
Voor hoger staande noten ben ik schatplichtig aan prof. em. Etienne Vermeersch, die toevoegt: “De wereld van de diverse soorten demonen is veel te complex om die te beschrijven vanuit de typische duivelopvatting, gekenmerkt door de voorstelling van een essentieel slecht wezen dat in oppositie staat tot de goede God.” Waarvoor dank.