Veel kankerpatiënten worstelen met eten. Het smaakt maar half, de eetlust laat te wensen over, de chemo maakt misselijk of ze krijgen – bij keelkanker bijvoorbeeld – het voedsel moeilijk doorgeslikt. Om de behandeling te ondersteunen en de tumor zelf aan te pakken, krijgen kankerpatiënten geregeld de raad om suiker te mijden.
Kankercellen zijn meer dan gezonde cellen verzot op suiker. Ze halen hun energie uit de afbraak van suikermoleculen zonder tussenkomst van zuurstof. Dat mechanisme werd voor het eerst beschreven door de Duitse fysicus Otto Warburg in 1924, die er in 1931 de Nobelprijs voor fysiologie voor kreeg. Voortbordurend op zijn eigen bevindingen, suggereerde Warburg dat je kankercellen zou kunnen uithongeren door minder suiker te eten. Na het Warburgdieet voor kanker, volgden nog andere populaire antikankerdiëten die min of meer dezelfde redenering volgen. Zo was een dieet waaruit suiker gebannen werd, het Moermandieet – voedingsadvies van de Nederlandse huisarts Cornelius Moerman; een tijdlang populair. Net als het Warburgdieet werkt het Moermandieet voor geen meter. Toch blijven suikerarme diëten onder allerlei benamingen, waaronder ketogeen dieet, aangeprezen als ondersteunende kankertherapie.
Geen leven zonder suiker
Suikers en zetmeel zijn koolhydraten. Ze vormen een belangrijke bron van energie voor het lichaam. Dagelijks zouden we minimaal 40% van onze energie uit suikers moeten halen. Onze hersenen functioneren niet als we geen suikers binnen krijgen. De belangrijkste bronnen van suiker zijn fruit en groenten, brood, rijst, pasta, aardappelen en peulvruchten. Daarnaast worden diezelfde koolhydraten verwerkt tot kristalsuiker om te gebruiken in voeding, snoep, frisdrank, koeken, enzovoort.
Onderzoek heeft meermaals bevestigd dat kankercellen meer suikers verbruiken dan gezonde cellen. Toch heeft het schrappen van suiker uit het menu geen invloed op het kankerproces. Het suikerverbruik van een tumor is zeer klein in vergelijking met de gemiddelde hoeveelheid suiker die we dagelijks nodig hebben. Meer nog, ons lichaam produceert door opsplitsing van glycogeen (een opgeslagen vorm van suiker) in de lever zelf ook suiker onder vorm van glucose.
Dagelijks maken we op deze wijze zelf ongeveer 200 gram glucose aan, ook als we helemaal geen suiker eten. Een tumor verbruikt gemiddeld minder dan twee gram suiker per 100 gram tumorweefsel. Een kankergezwel van een halve kilogram (al ver gevorderd in dat geval) verbruikt slechts een fractie van de suiker die de lever dagelijks vrijgeeft. Voor een kankerpatiënt heeft een suikervrij dieet daarom geen enkele zin.
Ongezond
Kankerpatiënten die neigen te vermageren door hun ziekte, moeten vooral goed eten en bij voorkeur alles wat ze lekker vinden. Een aanvullende therapie bestaande uit boterkoeken, chips, een steak met frieten of frisdank, is efficiënter dan eender welke suiker- of calorierestrictie. Meer dan driekwart van de kankerpatiënten krijgt vroeg of laat met ondervoeding te maken. Die heeft een ongunstige invloed op de kankerbehandeling: meer bijwerkingen van de chemo, therapie die minder goed aanslaat en daardoor het dalen van de levenskwaliteit én de levensverwachting.
Kankerpatiënten moeten op krachten blijven. Als het moet met ongezonde calorierijke producten. Gezond eten is tijdens een kankerbehandeling eventjes van geen tel. Het komt er op aan niet te veel te vermageren.
Ongewild gewichtsverlies ten gevolge van een chronische ziekte zoals kanker kan evolueren naar cachexie. Men spreekt van cachexie vanaf een gewichtsverlies van meer dan 5%, een body mass index (BMI: gewicht delen door lengte²) kleiner dan 20 kg/m², of verlies van skeletspiermassa van meer dan 2%.
Cachexie moeten zo lang mogelijk worden uitgesteld, want vanaf 5% gewichtsverlies wordt chemotherapie bijvoorbeeld minder goed verdragen, in die mate dat het aanleiding kan geven tot het noodzakelijk verminderen van de doses van de chemokuur, tot uitstel of zelfs tot het volledig stopzetten van de behandeling.
Wie te veel spierweefsel verliest, gaat automatisch minder bewegen, waardoor de spieren nog verder slinken. Een kankerpatiënt met cachexie zet gemiddeld 4.000 stappen per dag en spendeert gemiddeld minder dan drie uur aan staan of wandelen, zo blijkt uit onderzoek. Minder bewegen leidt tot vermoeidheid en lusteloosheid.
Cachexie vormt dus een ernstige bedreiging voor iedere kankerpatiënt. Door geforceerd te diëten, word je niet beter, maar beland je sneller in die toestand. Cachexie is trouwens niet omkeerbaar door gewoon weer meer te eten. Heel vaak zijn orale bijvoedingen (‘astronautenvoeding’) of zelfs voeding via infuus noodzakelijk. Daarnaast is het belangrijk om toch in beweging te blijven, zelfs als je dat uitputtend vindt.
Wetenschap
Er bestaan al jaren richtlijnen1 voor het vermijden van ondervoeding bij kanker en voor de aanpak van cachexie. Ze zijn te weinig gekend en worden te weinig toegepast. Wie er wel mee vertrouwd is, is ‘topdokter’ Elisabeth De Waele, klinisch nutritionist van UZ Brussel. Ze doet veel moeite om aandacht te vragen voor het probleem en doet zelf ook onderzoek naar de impact van individuele voedingsinterventies bij kankerpatiënten.
In één zo’n studie bij twintig patiënten met gevorderde kanker en cachexie werd gewoon voedingsadvies (controlegroep, tien patiënten) vergeleken met gerichte voedingsinterventies volgens de richtlijn bij tien andere patiënten (interventiegroep)2.
Voeding speelt een onmiskenbare rol bij kanker: goed eten helpt om op krachten te blijven.
De resultaten zijn frappant. De patiënten uit de controlegroep werden beduidend langer gehospitaliseerd dan deze uit de interventiegroep (37,6 dagen versus 3,4 dagen). Twee jaar na de start waren nog acht patiënten uit de interventiegroep in leven tegenover één patiënt uit de controlegroep. Kankerpatiënten kunnen zeker baat hebben met voedingsinterventies, maar deze adviezen staan lijnrecht tegenover de onzin over kankerdiëten.
Wie sterk vermagert of om welke reden ook moeite heeft met eten, kan advies inwinnen bij een oncodiëtist, een voedingsdeskundige gespecialiseerd in voeding en kanker. Verder biedt de organisatie Stichting tegen Kanker een gratis receptenboekje aan met calorierijke recepten voor kankerpatiënten (te downloaden op kanker.be).
De Stichting heeft volgende tips voor kankerpatiënten:
• spreid je maaltijden doorheen de dag,
• zorg voor tussendoortjes met een hoge energiewaarde, zoals noten, amandelen of gedroogd fruit;
• eet waar je zin in hebt;
• pas de etenstijden aan om zo het nachtvasten te verkorten;
• consumeer zoveel mogelijk eiwitrijke voedingsmiddelen, zoals vlees, vis, eieren en zuivelproducten;
• aarzel niet om soepen en puree te verrijken met room, boter, eieren, kaas of wat olie;
• geniet van desserts verrijkt met honing, suiker of jam;
• voeg een beetje gearomatiseerde olie of bechamelsaus toe aan gekookte groenten;
• neem een royaal ontbijt;
• drink voldoende.
Kortom, voeding speelt een onmiskenbare rol bij kanker: goed eten helpt om op krachten te blijven. Daarnaast is fysieke activiteit essentieel om spierverlies tegen te gaan. Diëten om de tumor uit te hongeren is pseudowetenschap. Dergelijke adviezen zullen de vooruitzichten voor een kankerpatiënt eerder verslechteren dan verbeteren.
Voetnoten
1. Arends J, Baracos V, Bertz H et al. ESPEN expert group recommendations for action against cancer-related malnutrition. Clinical Nutrition 2017;36:1187-1196.
2. De Waele E, Mattens S, Honoré P et al. Nutrition therapy in cachectic cancer patients. The Thight Caloric Control (TiCaCo) pilot trial. Appetite 2015;91:298-301.
Extra: Ondervoed en obees
Obese kankerpatiënten kunnen eveneens cachectisch worden, terwijl ze nog flink wat overgewicht meezeulen. Hun omvang kan spierverlies verbergen. Vanaf 2% spierverlies heb je met cachexie te maken, ook als je BMI veel te hoog is. Een toestand die vaak miskend wordt en enkel via een CT- of MRI-scan kan gediagnosticeerd worden. Daarom moeten obese kankerpatiënten inzetten of fysiek actief blijven om de spieren in vorm te houden.
Marleen Finoulst is gewezen huisarts, journalist en ondervoorzitter van SKEPP. Ze is hoofdredacteur bij Gezondheid en Wetenschap en geeft lezingen over kritisch omgaan met gezondheidsinformatie.