Suikerziekte versus suiker-ziekte
Volgens medisch antropoloog Reginald Deschepper zijn levensstijlaanpassingen soms sterker dan geneesmiddelen. In zijn opiniestuk steekt hij meteen van wal met de bewering dat ‘levensstijl’ bij mensen met suikerziekte binnen de week zou kunnen leiden tot normale bloedwaarden, toegenomen levenskwaliteit en geen nood aan medicatie meer. Dat zijn straffe uitspraken. Wie binnen de week een hogere levenskwaliteit ervaart, heeft vermoedelijk eerder de loterij gewonnen of een nieuwe liefde ontmoet. Omdat de suikerwaarde in ons bloed – -de ‘glycemie’ – altijd een afspiegeling is van zowel de inname van suiker via ons dieet én van het interne functioneren van het suikermetabolisme, is het logisch dat ons dieet een invloed heeft op die suikerspiegels. Wie weinig (koolhydraten) eet en plots intensief gaat sporten, zal inderdaad z’n glycemie zien zakken. Eén probleem is dat niet elke vorm van suikerziekte louter een gevolg is van onze moderne levensstijl. Wanneer het metabolisme zélf grotendeels het probleem is – zoals bij type 1 diabetes – heeft zelfs compleet vasten geen zin. Voor de ontdekking van insuline wachtte deze patiënten onvermijdelijk de dood. Maar ook binnen de groep ‘type 2’ diabetes bestaan heel wat vormen die maar weinig reageren op dieet of sport. Dat onderscheid tussen milde en ernstige vormen van de ziekte is in het betoog van lifestylegoeroes zelden te vinden.
Een tweede probleem hangt boven alle intensieve behandelingen waar de levensstijlgeneeskunde graag naar verwijst: in de echte wereld houdt niemand zo’n programma vol. Laat staan op de oncologische afdeling. De tegenstelling die Reginald Deschepper ons voorhoudt tussen levensstijl enerzijds en een pilletje anderzijds, is bovendien vals. Elke wetenschappelijke richtlijn over de behandeling van diabetes (of hoge bloeddruk, verhoogde cholesterol, milde depressie…) bevat een lange lijst aan sterk aanbevolen levensstijladviezen. Stap maar eens de eerste de beste diabeteskliniek binnen.
Oorzaak en verband
Helemaal frappant wordt het wanneer Deschepper claimt dat de combinatie van dertig minuten beweging per dag en het fameuze mediterrane dieet de kans op sterfte bij kanker gevoelig doet dalen – “volgens één studie bij borstkanker tot de helft”. Hoewel ik niet weet naar welk concrete studies de medisch antropoloog hier verwijst, valt me op dat deze bewering wel erg lijkt op een klassieke denkfout uit de epidemiologie. Mensen die er een gezonde levensstijl op nahouden, zijn meestal ook gezonder. Zij worden minder ziek. En wanneer ze toch ziek worden, hebben ze betere overlevingskansen. Het omgekeerde geldt voor mensen die ongezonder leven. Wat trouwens erg moeilijk te onderscheiden is van de effecten van socio-economische klasse. Dat soort link is een ‘associatie’ (verband), geen ‘causatie’ (oorzaak). Een verband tussen dieet en sterfte aantonen wil niet zomaar zeggen dat het dieet ook die verlaagde sterfte veroorzaakt. Dat weet elke bachelorstudent die afgelopen maand een examen statistiek aflegde. Moest er een eenvoudige behandeling bestaan die de kans op sterfte met 50% verlaagt, zouden oncologen en patiënten elkaar wereldwijd al huilend in de armen vallen. Quod non. Dat de auteur iets verder schrijft dat “kanker complex is”, kan de brokken van z’n simplistische bewering niet lijmen.
Dezelfde denkfout duikt wat verder nogmaals op. Het hebben van een sterke handgreep is verbonden aan een verlaagde kans op het ontwikkelen van dementie. Dat klopt ook. Maar hieruit concluderen dat handgreep-oefeningen de kans op dementie verlagen, is simpelweg onjuist. Dat is zoals beweren dat hele dagen IQ-tests invullen leidt tot het stijgen van je intelligentie: fout. Volgens een toonaangevend overzichtsrapport van het medisch blad The Lancet is ongeveer 40% van het totale risico op dementie ‘mogelijk beïnvloedbaar’. Toegegeven: er bestaat inderdaad geen enkele behandeling die het risico op dementie intrinsiek verlaagt. Behalve, geloof het of niet, het tijdig aanschaffen van hoorapparaten. Maar volgens datzelfde rapport zijn hoge bloeddruk, alcoholmisbruik, obesitas, roken, gebrek aan beweging, en suikerziekte samen verantwoordelijk voor… 12%. En dat enkel van die 40% mogelijk (!) beïnvloedbare gevallen. Op nationaal en wereldniveau heeft zoiets uiteraard een gigantisch effect. Eentje waar overheden massaal op moeten inzetten. Door de vergrijzing dreigt het aantal gevallen van dementie wereldwijd tegen 2050 immers te verdriedubbelen. Maar beweren dat individuele burgers via een boek of cursus hun eigen risico gevoelig kunnen verlagen, is simpelweg onjuist.
Lacherig doen
Na die boude stellingen neemt Deschepper een stapje terug. Hier verandert zijn betoog bijna in dat van heel wat niet-conventionele therapeuten: het gaat om een ‘‘aanvulling’’, het ‘’aanwenden van alle beschikbare middelen’’. Dat klinkt heel ruimdenkend, maar is niet meer dan het meesurfen op de aangetoonde werking van bestaande behandelingen. Dat is wel zo makkelijk. Wie vindt dat ik te streng ben met deze vergelijking verwijs ik naar het volgende deel van het artikel: daarin geeft Deschepper toe dat er eigenlijk niet veel wetenschappelijk onderzoek bestaat die z’n straffe beweringen onderbouwt. Maar: dat komt volgens hem omdat er te weinig onderzoek is. Verhip. En omdat er geen geld mee te verdienen valt. Uiteraard.
Wat de medisch antropoloog vergeet te zeggen, is dat er wel degelijk grote, kwalitatieve studies bestaan over bv. lichaamsbeweging of dieet bij een aantal aandoeningen. Dat wil nog niet zeggen dat je die zomaar kunt extrapoleren naar totaal andere situaties: dat is nu precies waar Evidence Based Medicine over gaat. Het verwijzen naar de fratsen van Big Pharma is irrelevant. Uiteraard is het zo dat veel behandelingen waanzinnig duur zijn voor een behoorlijk marginaal effect. En dat de rol van firma’s en wetenschappers hierin niet altijd even koosjer is. Kijk in mijn vakgebied bijvoorbeeld maar naar de nieuwste Alzheimermedicijnen. Maar zijn de beweringen van Deschepper nu juist of fout? Daar hebben de sluwe farmareuzen eigenlijk niks mee te maken. Dat ergens ‘’honderden papers’’ over werden geschreven, vormt in se geen argument. Er verschijnen jaarlijks meer dan vijf miljoen academische artikels. Over onze amper vier jaar oude vriend, SARS-CoV-2, werden inmiddels bijna vierhonderdduizend papers gepubliceerd. In zo’n grote boomgaard vind je altijd wel wat sappige kersen om te plukken. Of die nu uit Science komen of niet.
Ziek en ziek
Het is belangrijk dat ik hier benadruk dat levensstijl van heel groot belang is bij verschillende aandoeningen. Het krachtdadig aanpakken van de fameuze ‘risicofactoren’ bij hart- en vaatziekten kan inderdaad ongeveer even groot zijn als die van veel medicijnen. Bij de ziekte van Parkinson en heel wat andere chronische ziektes werd zwart op wit aangetoond dat een actieve levensstijl bijdraagt tot vrijwel elke vorm van levenskwaliteit. Wie ’s nachts geen oog dicht doet en op het werk diep ongelukkig is, zal minder snel van z’n migraine afraken. Enzovoort. Ik zou niet liever willen dat een groot deel van de aandoeningen die ik behandel dankzij preventie gewoonweg niet bestonden. Een hele hoop raadplegingen bij de specialist, scanners, medicijnen en zelfs operaties zijn vrijwel zeker overbodig. Ik ben de eerste om daarover aan de bel te trekken. Misschien ligt dat deels aan mijn karakter. Of aan mijn interpretatie van de Hippocratische gedachte. Die waarnaar ook Deschepper verwijst: ten eerste niet schaden. In het oorspronkelijke Grieks staat er ‘ophelein e me blaptein’: verzorgen en niet schaden.
De arts (of andere zorgverlener) is eerst en vooral iemand die de zieke helpt en zijn of haar belangen vertegenwoordigt. Of, met een knipoog naar die andere genezer: “die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn” (Mattheus 9:12). Het is begrijpelijk dat een toenemende kennis van het ontstaan van ziektes enerzijds en van volksgezondheid, hygiëne, en epidemiologie anderzijds het concept van ziekte steeds meer opentrok. Maar wat we niet mogen doen, is de ganse levensloop van onze medemensen medicaliseren. Dat is de centrale paradox van veel lifestyle ideologieën. En overigens even goed van nogal wat initiatieven uit de ‘reguliere’ gezondheidszorg. Door een overdreven focus op preventie worden al bij al gezonde mensen geklasseerd als (potentieel) ziek. Dat is de wereld op z’n kop.
Maar zo’n boodschap sijpelt ook door naar wie écht ziek is. Wanneer ik slecht nieuws moet meedelen aan patiënten (uit de Vlaamse middenklasse), is niet zelden de eerste gedachte die ik uit hun hoofd moet praten die dat ze iets verkeerd hebben gedaan. “Maar ik ben sportief, ik heb altijd opgelet, mijn cholesterol was redelijk,…” enzovoort. Snikkend verontschuldigen (!) ze zich dat ze in het verleden niet vaker zijn gaan wandelen of dat taartje niet hebben laten liggen. Wel: die mensen hebben helemaal niks verkeerd gedaan. Het grootste deel van alle onheil dat ons overkomt is niet meer dan dat: onheil. Pech. Brute, betekenisloze pech. Zelfs over een typevoorbeeld als roken is elke ernstige wetenschapper het eens dat veel meer factoren een rol spelen dan het falen van persoonlijk karakter, artsen of de overheid. Wie daar anders over denkt, is meer dan welkom om z’n standpunt aan een stervende medemens met longkanker te komen toelichten.
Besluit
Het heeft inderdaad niet veel zin om op een epidemie te wachten om pakweg de mazelen en tuberculose uit te roeien. Ik ben een groot deel van de dag bezig met het in de oren knopen van levensstijl advies aan mijn patiënten. En met zeuren over medische overconsumptie. Maar beweren dat eenvoudige, goedkope en haalbare lifestyle-interventies ons kunnen wapenen tegen de verpletterende macht van cijfers en het noodlot? Dat is de mensen een rad voor de ogen draaien. Wie bovendien aan écht zieke mensen de idee aanpraat dat ze die lifestyle-trein willens en wetens hebben gemist en daar dan maar de gevolgen van moeten dragen, is onwetend en wreed. En daar hou ik niet zo van.
Bron: