Het klimaat is een complex fenomeen, en effectieve oplossingen vinden om de klimaatopwarming tegen te gaan, of zijn gevolgen te milderen is nog ingewikkelder. Het is moeilijk om er voor een groot publiek over te schrijven zonder de lezer te verliezen en toch niet te grote simplificaties te maken. Bart Verheggen slaagt daar wonderwel in, in een heel toegankelijk boekje. Hij is doctor ingenieur, klimaatwetenschapper en docent aan Amsterdam University College. Sinds 2008 onderhoudt hij een klimaatblog: www.klimaatveranda.nl.
“Ik wil helemaal niet dat u zomaar voor waar aanneemt wat ik schrijf”, schrijft hij in het voorwoord, en die houding typeert het boek. Het boekt begint heel gepast met een hoofdstuk over het maatschappelijk klimaatdebat. De rol van bv. ideologie, van typische denkpatronen, van complotdenken, en van het “hoor en wederhoor” principe in de media in het afwijzen of betwijfelen van de wetenschappelijke consensus worden besproken. Eigenlijk allemaal zaken die wij skeptici kennen, maar Bart Verheggen slaagt erin om het verhaal heel begrijpelijk en niet-confronterend te brengen.
Hoofdstukken over het broeikaseffect en de rol van CO2 in het klimaat, beschrijven, in een serie paragrafen over de relevante topics, de wetenschap achter het complexe klimaatfenomeen. Stap voor stap worden alle aspecten belicht, en eenvoudige, duidelijke grafieken en leuke cartoonachtige principetekeningen illustreren de beschreven fenomenen. Sommige wat meer technische onderwerpen worden in kadertekstjes behandelt, bv. “De fossiele vingerafdruk” over hoe we kunnen weten dat de extra CO2 wel degelijk uit fossiele brandstoffen komt.
Dan worden in verschillende hoofdstukken uitgebreid uitgelegd:
- Dat het klimaat verandert, dat het snel verandert en aan welke uiteenlopende fenomenen we dit duidelijk kunnen vaststellen.
- Wat de verschillende natuurlijke en antropogene oorzaken zijn van klimaatverandering.
- Wat de toekomst brengt, met een interessante bespreking van de erg moeilijk te modeleren klimaatgevoeligheid.
- Wat de gevolgen zijn van klimaatopwarming: weersveranderingen, orkanen, zeespiegelstijging en maatschappelijke gevolgen. De paragraaf over effecten op de natuur behandelt een aantal voor mij nieuwe fenomenen, zoals de verdringing van planten die ongevoelig zijn voor CO2-bemesting door andere, wel gevoelige soorten.
Het laatste hoofdstuk “Wat nu? Er zijn dingen die we kunnen doen!” vond ik heel boeiend en goed geschreven. Het vangt direct aan met “Adaptatie en mitigatie” – hij maakt duidelijk dat adaptatie sowieso nodig is, maar dat we zonder mitigatie (emissies beperken) er niet gaan komen. Onze individuele acties hebben een erg beperkt effect, meer “deugpronken” naar de buitenwereld, maar met een mogelijk sociaal effect op anderen. De acties moeten van de overheid komen. De zeespiegel zál stijgen, de temperatuur zál nog zeker een tijd blijven stijgen (zelfs als we vandaag zouden stoppen met CO2 produceren), de landbouw en de natuur zúllen invloed ondergaan van hogere temperaturen en van meer of minder of variabelere neerslag. We moeten daarvoor actie ondernemen: dijken verhogen, woongebieden vergroenen en ander maatregelen om de hitte-eilanden aan te pakken in bebouwde gebieden, landbouwtechnieken aanpassen... Maar als we de uitstoot niet verminderen dan is het dweilen met de kraan open – we kunnen niet blijven dijken verhogen. Bovendien kunnen we ons die maatregelen redelijk goed permitteren in de rijke landen, maar niet in de armere landen, die door de band ook meer blootgesteld zijn aan de gevolgen van klimaatverandering. En de mensen in die landen willen ook een hoger niveau van welvaart, dus meer energie.
De verschillende alternatieven voor fossiele brandstoffen worden beschreven: zon/wind/water, biomassa en kernenergie, met hun voor- en nadelen. De problemen van de sterk wisselende opbrengst van zon en wind zouden kunnen opgevangen worden door opslag, maar daar hebben we nog geen goede oplossingen voor. Smart grids zouden toelaten flexibel en intelligenter om te sprongen met elektriciteitsverbruik, met beperkt effect. Je kan met overschotten aan elektrische energie waterstof maken en opslaan als alternatieve energiedrager. Het vervoer kan overschakelen op elektriciteit en waterstof. De mogelijkheden van biomassa zijn erg beperkt. Kernenergie wordt uitgebreid en genuanceerd besproken. Frankrijk heeft een twee keer zo lage CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking als Nederland, grotendeels dankzij kernenergie. “Het klimaat is er niet mee gediend als kerncentrales worden gesloten en vervangen door bijvoorbeeld kolencentrales” – of gascentrales: een duidelijke boodschap voor onze politiekers, zou ik denken. Maar kerncentrales leveren redelijk constante base load, die moeilijk te combineren is met erg variabele bronnen zoals zon en wind. It’s complicated.
In dit hoofdstuk loopt het boekje wat tegen zijn beperkingen aan. Formules en cijfers mogen niet, want dat schrikt lezers af in zulke populairwetenschappelijke uitgaven. Een berekening van het vereiste vermogen aan elektriciteit vergeleken met wat zon en wind vandaag gemiddeld leveren, na zovele jaren van gigantische inspanningen, zou duidelijk maken dat de oplossing onmogelijk enkel van zon en wind, of spaarzaam en flexibel zijn kan komen. Er gaan een aantal groene dogma’s op de schop moeten om een groenere, welvarende en meer gelijke samenleving te realiseren. Maar daarover is al meer gepubliceerd in dit tijdschrift.
Als je iemand een heel leesbaar, recent, goed geschreven en onderbouwd boekje over klimaatverandering wil aanraden, dan is “Wat iedereen zou moeten weten over klimaatverandering” sowieso een goede keuze.
“Wat iedereen zou moeten weten over klimaatverandering”
Bart Verheggen
Prometheus Amsterdam, 2020
ISBN 978 90 446 4304 6
202 p