Dat glyfosaat een relatief ongevaarlijk middel is, wordt ondertussen wetenschappelijk algemeen aanvaard. Er is voldoende aangetoond dat glyfosaat in vergelijking met andere onkruidverdelgers – ook degene die in de biolandbouw gebruikt worden – minder doorweegt op het milieu en de gezondheid én dat het veel effectiever is. Daardoor stijgt de productiviteit en de opbrengst van de landbouw. Als de wereldbevolking zoals verwacht aangroeit, dan zal ook de behoefte aan voedsel en dus de landbouwproductie stijgen. Een verhoging van de oogst gecombineerd met een minimalisering van de expansie van landbouwgronden heeft een positieve invloed op de biodiversiteit en de klimaatbescherming.
Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het niet zinvol om glyfosaat te verbieden want dan moeten landbouwers naar middelen grijpen die schadelijker zijn voor mens en milieu, minder effectief zijn en de biodiversiteit sterker aantasten.
Dit hele debat gaat dus niet uitsluitend over de wetenschappelijke beoordeling van het middel, maar ook over de geloofwaardigheid en de onafhankelijkheid van de wetenschappers. Populisme of irrationele angst zou nochtans niemand mogen verleiden om wetenschappelijke bevindingen in de politieke besluitvorming te negeren. Voor ons vormen feiten, wetenschappelijke bevindingen en expertise de basis waarop wij onze politieke eisen ontwikkelen. Glyfosaat is een herbicide dat inwerkt op de bebladering. Het wordt door alle groene delen van een plant geabsorbeerd en komt daarna terecht in de wortels. Daar blokkeert glyfosaat het enzym EPSPS, dat nodig is voor de groei van de plant. Het blokkeren van dit enzym onderbreekt de stofwisseling en veroorzaakt op die manier het afsterven van niet-resistente planten.
Effecten op planten en dieren
Deze specifieke stofwisseling (synthese en aanmaak van aminozuren door het enzym EPSPS) vindt alleen plaats in planten, schimmels en bacteriën. Het heeft geen betrekking op mensen, dieren of insecten. Glyfosaat onderscheidt zich door deze werkwijze van zo goed als alle andere onkruidverdelgers, die op dit gebied een aantoonbaar hogere toxiciteit vertonen.
Medische effecten
Glyfosaat wordt door de wetenschap overwegend geklasseerd als niet-kankerverwekkend en niet-genotoxisch. Tot deze evaluatie komt niet alleen het Bondsinstituut voor Risicoanalyse (BfR, als onafhankelijke, wetenschappelijke en partij-onafhankelijke instantie in 2002 door de rood-groene regering opgericht, meer bepaald op last van de Groene minister Renate Künast). Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), de Joint Meeting for Pesticide Residues (JMPR) en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) zijn het na een evaluatie van de wetenschappelijke literatuur erover eens dat glyfosaat niet kankerverwekkend is.
Enkel het International Agency for Research on Cancer (IARC) klasseert glyfosaat als “waarschijnlijk kankerverwekkend”. Voor deze indeling hanteerde de organisatie een andere, naar onze mening onduidelijke schaal die een theoretisch eerder dan een reëel kankerrisico aangeeft. Volgens deze schaal betekent categorie 1 “kankerverwekkend”, categorie 2A “waarschijnlijk kankerverwekkend”, categorie 2B “mogelijk kankerverwekkend”, categorie 3 “niet in te delen” en categorie 4 “niet kankerverwekkend”.
Hieronder werden substanties samengebracht die in bepaalde gevallen kanker zouden kunnen veroorzaken, maar zonder dat de omstandigheden of de condities nader bepaald worden. Producten waaraan verschillende kankerrisico’s verbonden worden, kunnen daardoor in dezelfde categorie terecht komen. Tot groep 1 behoren onder andere bewerkt vlees, tabaksrook, asbest, uv-straling en alcoholische dranken. Glyfosaat wordt door het IARC in categorie 2A ondergebracht, samen met rood vlees, anabole steroïden en rook van een open haard. Deze inde ling is problematisch, omdat zij tot grote onzekerheid bij de consumenten leidt en geen wetenschappelijke informatie geeft omtrent werkelijke kankerrisico’s.
Gevolgen voor de bodem en het water
Na de behandeling met glyfosaat worden restanten door micro-organismen in het grondwater en de bodem afgebroken. In het grondwater is glyfosaat slechts in de kleinste hoeveelheden aantoonbaar, en zeker in vergelijking met andere bestrijdingsmiddelen tegen planten sneller in de bodem gebonden. Glyfosaat wordt in waterlopen binnen de maand afgebroken, net zoals in de akkerbodem. In bosgebieden gebeurt dat binnen het kwartaal.
Tijdens de behandeling met glyfosaat moet de akkerbodem minder geploegd worden. Dit zorgt voor minder bodemerosie, vermindert de CO2-uitstoot en verbetert de waterhuishouding. Het gaat ook een verlies van organisch materiaal en een verlies aan biodiversiteit tegen. Het drogen van geoogste granen wordt overbodig, waardoor het aantal werkuren sterk vermindert en minder machines nodig zijn. Door de verhoogde productiviteit kunnen landen onafhankelijker worden van import.
Verdamping van glyfosaat is door de geringe vluchtigheid te verwaarlozen. Ook de drift is zeer gering; uiteraard hangt dit af van het sproeigereedschap. Ondanks de in vergelijking geringere drift, moet er voor gezorgd worden dat het product precies wordt verspreid door middel van moderne sproeitechnieken. Dit om nabije velden te vrijwaren en het risico van schade aan niet-doelplanten te minimaliseren.
Effecten op de uitstoot van broeikasgassen
Hoe minder de bodem moet geploegd worden, hoe minder CO2 uit deze bodem vrijkomt. Bovendien kan de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk verminderen door de omzetting van gras- naar akkerland te elimineren en door het brandstofverbruik van het machinepark te verminderen. Bovendien leidt een verhoging van de opbrengst tot een vermindering van de kosten. Verder kan men er ook voor zorgen dat de bodem minder mechanisch bewerkt moet worden. Dat heeft dan weer als gevolg dat er minder brandstof, maar dus ook minder machines en minder arbeidskrachten moeten ingezet worden.
Productie en gebruik
In 2000 verliep het patent voor glyfosaat. Ondertussen zijn er meer dan 90 bedrijven die glyfosaat produceren, waarvan meer dan 50 in China, enkele in India en in de VSA. Wereldwijd wordt er meer dan 12 | Wo n d e r e n i s g h e e n Wo n d e r Dossier milieu(alarmisme) 850.000 ton glyfosaat aangemaakt, waarvan meer dan 40% in China. In Duitsland wordt ongeveer 6000 ton op 40% van de landbouwgronden ingezet.
Natuurlijk moeten belangenconflicten onderzocht worden. Maar deze moeten niet alleen in onderzoeksinstituten, in de industrie of in ondernemingen gezocht worden, maar in de hele biobranche, onder anti-ggo-activisten en bij ngo’s. Wangedrag op grond van belangenconflicten kon aangewezen worden bij tegenstanders van het gebruik van genetische modificatie en glyfosaat.
Zo waren er bij de studie van het IARC anti-ggoactivisten betrokken. Bij de heer Portier, een externe consulent voor het IARC die betrokken was bij de studie die glyfosaat categoriseerde als “waarschijnlijk kanker verwekkend”, werden overtuigende bewijzen gevonden van belangenverstrengeling. Het is bovendien nog maar de vraag of hij de nodige wetenschappelijke competenties had die nodig waren voor de opdracht. De studie van Gilles-Éric Séralini over het verband tussen glyfosaat en tumoren bij ratten die in 2012 openbaar werd gemaakt, werd teruggetrokken wegens methodologische gebreken.
Conclusie
Glyfosaat heeft een lagere toxiciteit voor mensen, insecten en andere dieren dan verschillende andere herbiciden. Het is zeer effectief, wordt sneller en gemakkelijker biologisch afgebroken dan traditionele onkruidverdelgers en beschermt de biodiversiteit omdat het slechts bij planten werkt, omdat de bodem niet omgeploegd moet worden en omdat theoretisch minder gebieden voor de landbouw moeten ingezet worden. Met glyfosaat kunnen velden het ganse jaar groenbemest worden zonder te ploegen en zonder dat het onkruid de overhand neemt. Daarom is het al bij al onverantwoord om een verbod tegen glyfosaat te eisen. Wij keuren politieke willekeur af. We mogen vooral niet toestaan dat wetenschappelijke gegevens en feiten genegeerd worden en vervangen worden door paniekzaaierij. Wetten kunnen we veranderen, natuurwetten niet.
De auteurs zijn actief in de Duitse Partei der Humanisten.
Je vindt de originele tekst van dit standpunt op: https://parteiderhumanisten.de
Glyfosaat , de feiten op een rij
- Wetenschapsjournalist Joost van Kasteren maakte voor het tijdschrift Vork een overzicht van de gekende feiten rond glyfosaat4. Daarin schrijft hij dat de acute toxiciteit van glyfosaat niet erg groot is. Onder meer azijnzuur, vaak gebruikt als herbicide in combinatie met zout en zeep, is bijna twee keer zo giftig voor ratten als glyfosaat.
- Ook de milieubelasting van glyfosaat is niet wereldschokkend hoog, aldus van Kasteren: “Het wordt betrekkelijk snel afgebroken tot AMPA, een fosforverbinding die zelf langzamer afbreekt, maar verder niet schadelijk is. Dat glyfosaat toch de meeste aandacht krijgt, heeft dan ook vooral te maken met campagnes van Greenpeace en andere organisaties tegen genetisch gemodificeerde gewassen.”
- In maart 2016 publiceerde een werkgroep van de International Agency for Research on Cancer (IARC) zijn Monograph 112. Daaruit moest blijken dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is en viel het in dezelfde categorie als vleeswaren.
- “Vanuit de wetenschap werden meteen al grote vraagtekens gezet bij de conclusies van de IARCwerkgroep. Zo zou er bewijs zijn dat glyfosaat ‘genotoxisch’ is, dat wil zeggen DNA-beschadigingen veroorzaakt die mogelijk aanleiding zijn tot het ontstaan van kanker. Daarbij baseert het IARC zich op een studie onder Colombiaanse landarbeiders die in het kader van de bestrijding van de cocaplant aan hoge concentraties bloot hebben gestaan. De betreffende onderzoeker Keith Solomon noemt die conclusie echter ‘totally wrong’. Hij heeft in zijn onderzoek geen aanwijzingen gezien voor DNA-schade veroorzaakt door glyfosaat.”
- “De IARC-werkgroep baseerde zich ook op studies met proefdieren, waaruit op te maken is, dat er een verband is tussen glyfosaat en het ontstaan van een vorm van lymfklierkanker, Non-Hodgkin Lymfoom (NHL). Erg overtuigend zijn die dierstudies niet. In een geval kregen de dieren ruimschoots meer dan de maximaal toelaatbare dosis toegediend. Ze werden dus eigenlijk vergiftigd. Ook is in sommige onderzoeken de statistische toets aangepast aan de uitkomsten van het experiment; een epidemiologische doodzonde.”
- “Op basis van het beschikbare onderzoek − en dat is niet weinig − is glyfosaat waarschijnlijk niet kankerverwekkend.” besluit Van Kasteren. “Mocht dat wel zo zijn, dan is het risico verwaarloosbaar, zeker in vergelijking met andere risico’s op het krijgen van kanker, zoals in de zon zitten. Er waren dan ook, wetenschappelijk gezien, geen redenen om de verlenging van de toelating te blokkeren.”
- “Milieugroepen en (sommige) politieke partijen gebruiken het rapport van de IARC vooral om aan te tonen dat er wetenschappelijke onzekerheid bestaat over de vraag of glyfosaat kankerverwekkend is. Een vorm van geestelijke luiheid waarbij al snel de roep klinkt om het voorzorgsprincipe toe te passen. Politici gaan daarin mee, omdat het zich afzetten tegen ‘gif in ons eten’ goed valt bij de achterban. Platitudes als ‘safety first’ zijn dan veel gemakkelijker te verkopen dan uitleggen hoe het echt zit en wat de argumenten en afwegingen zijn om een bepaald besluit al of niet te nemen. Zo ondermijnen deze politici echter de geloofwaardigheid van de experts die ze zelf hebben aangesteld om de risico’s van glyfosaat in kaart te brengen. Maar dat niet alleen. Het eind van het liedje is dat de samenleving wordt opgezadeld met alternatieven die niet alleen duurder zijn, maar ook nog eens slechter voor milieu en gezondheid.”