Veel mensen verzetten zich tegen het idee dat debunking — het vakkundig naar de prullenmand verwijzen van onzin — noodzakelijk is. Zij zweren bij de strategie om enkel het “positieve” alternatief toe te lichten. Afgezien van het feit dat ik politieke correctheid van ondraaglijke lichtheid vind getuigen, zijn er goede redenen om te geloven dat debunking echt nodig is, aangevuld met het informeren van het publiek over goede en degelijke alternatieven. Michael Shermer — de Amerikaanse psycholoog en skepticus — heeft duidelijk aangetoond dat verandering vaak tot stand komt wanneer een onderdrukte minderheid vecht voor bepaalde rechten. Dit gevecht vindt dan zijn weg naar de intellectuele elite en resulteert uiteindelijk in acties van politici die nieuwe of andere wetten aannemen. Na een tijdje (soms duurt het een generatie) lijkt iedereen de ‘nieuwe manier van denken’ als vanzelfsprekend te beschouwen. Deze door minderheden geleide strijd leidde bijvoorbeeld tot het verbod op heksenverbranding, gaf vrouwen stemrecht, heeft homorechten aanvaard gemaakt in een overgrote meerderheid van landen, en zal waarschijnlijk ook de praktijk van euthanasie wereldwijd acceptabel maken. Een recent voorbeeld was het protest van Saoedische vrouwelijke activisten, die de ‘Women2Drive’-campagne op sociale media startten om druk uit te oefenen op politici en religieuze leiders om hen toe te staan auto’s te besturen. Manal al-Sharif zat 9 dagen gevangen voor het plaatsen van een video van zichzelf al rijdend in een auto, en Loujain al-Hathloul bracht ook 73 dagen door in de gevangenis voor het besturen van een auto. Niet alleen mogen vrouwen nu autorijden in Saoedi-Arabië, een koninklijk besluit in 2017 versoepelde ook de ‘voogdijwet’, wat betekent dat vrouwen nu toegang hebben tot onderwijs en zonder toestemming van een man mogen reizen. Zouden ze dit zonder protest hebben bereikt? Nee.
Steven Pinker — die andere befaamde psycholoog en verlichtingsdenker — wijst ook op het feit dat de grootste revoluties van het verleden allemaal begonnen zijn door mensen die de huidige stand van zaken bekritiseerden en bekampten. Hij schrijft: “Wereldwijde shaming-campagnes hebben, zelfs als ze begonnen als puur ambitieus, in het verleden geleid tot dramatische reducties in slavernij, duelleren, walvisjacht, afbinden van vrouwenvoeten, piraterij, kaapvaart, chemische oorlogvoering, apartheid en atmosferische nucleaire testen” (2018, blz. 222, eigen vertaling). Hij wijst ook op de vooruitgang in aangelegenheden zoals kinderhuwelijken, genitale verminking van vrouwen en homorechten.
Ook hij is optimistisch gestemd naar aanleiding van onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat programma’s voor kritisch denken en bestrijden van bias een succes zijn: studenten die leerden kritisch denken passen dit toe in het echte leven. Hoewel mensen vaak nog meer gehecht zijn aan hun overtuigingen wanneer ze voor het eerst geconfronteerd worden met tegenstrijdige informatie, gebeurt er iets interessants, legt Pinker uit, als de tegenstrijdigheid zich opstapelt: “de dissonantie kan toenemen tot het te veel wordt om te dragen en de mening omvalt , een fenomeen dat het affectieve kantelpunt wordt genoemd” (2018, pp. 377- 378). Inderdaad, we hebben niet alleen hersens die fouten maken of neigen tot vooroordelen, maar we kunnen zowel abstract denken als ideeën genereren om nieuwe gereedschappen, nieuwe manieren van werken, enz. te creëren. Hij en anderen hebben betoogd dat selectiedruk ons in een cognitieve soort veranderde wiens overleven afhangt van waarheidsgetrouwe verklaringen van de wereld (2018, blz. 353). Valse overtuigingen konden de dood betekenen voor onze voorouders. Mensen zijn over het algemeen geneigd om de waarheid te kennen en door discussie kunnen we onze meningen veranderen (hoewel hier soms lange tijd overgaat). Dankzij de vrijheid van meningsuiting die we in de meeste (democratische) landen genieten, kunnen we ook de overtuigingen van anderen uitdagen en beargumenteren waarom ze ongelijk hebben.
Is de historische beoordeling door Shermer over hoe belangrijk veranderingen zijn ook van toepassing op het gebied van Human Resources Management (mijn vakgebied)? Ja, en we hebben daar goede evidentie voor. Patricia Kowalski en Annette Kujawski Taylor publiceerden onderzoek (2009) dat aantoont dat we door het volgen van 4 eenvoudige stappen een goede kans maken om mensen te overtuigen om slechte ideeën te laten varen:
- Activeer de misvatting (leg bijvoorbeeld uit waar het model of de onbewezen theorie over gaat).
- Leg uit wat we geacht worden te geloven.
- Leg uit waarom mensen dit geloven.
- Spreek de onjuiste opvatting tegen met correcte informatie en leg uit wat onderzoek heeft aangetoond.
Hun onderzoek toonde aan dat studenten die lessen in de inleidende psychologie volgden hun overtuigingen aanzienlijk veranderden: ze waren gemiddeld 53,7% minder overtuigd over hun misvattingen.
Natuurkundige Derek Alexander Muller promoveerde (2008) door te onderzoeken hoe het ontwerpen van effectieve multimedia voor natuurkundig onderwijs het onderwijs zou kunnen verbeteren. Door echte onderwijsexperimenten te gebruiken, ontdekte hij dat het opnemen van misvattingen in de cursus en het weerleggen ervan betere resultaten opleverde dan andere onderwijsmethoden (zoals het louter uitleggen van het juiste concept). Hij besprak ook eerdere literatuur over de impact van het weerleggen van misvattingen in nietinteractieve media. Over het algemeen resulteerden weerleggingen waarin misvattingen worden besproken en afgewezen in grotere leereffecten dan methodes zonder weerlegging. Hoewel de weerleggingen misschien initieel verwarrend zijn en tot een hogere cognitieve belasting leiden, kunnen ze studenten helpen om een juist begrip te ontwikkelen. Er is slechts één nadeel aan het opnemen van weerleggingen in cursusmateriaal: ze vereisen meer onderzoek en vergen meer schrijfwerk. Ze resulteren ook in dikkere boeken.
Ook Thomas Wood en Ethan Porter hebben samen 5 onderzoeken uitgevoerd naar 52 politieke kwesties onder 10.100 respondenten en vonden geen enkel terugslageffect (backfire effect), ongeacht de ideologische of partijpolitieke overtuigingen van de respondenten. Deze studie gebruikte ‘echte volwassenen’, wat waarschijnlijk verklaart waarom andere studies terugslageffecten hebben gevonden: deze studies hadden problemen met de representativiteit van de bevolking (de steekproeven bestonden enkel uit universiteitsstudenten). En er is nog meer wetenschappelijk bewijs dat mensen kunnen leren om hun vooroordelen te overwinnen. Het is namelijk mogelijk om onjuiste overtuigingen te corrigeren door mensen in logica en waarschijnlijkheid op te leiden (Agnoli & Krantz, 1989, Douglas et al., 2016; Sedlmeier & Gigerenzer, 2001).
We kunnen ook anekdotisch bewijsmateriaal bekijken als je nog steeds niet bereid bent om de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek te accepteren en meer ‘sociaal bewijs’ wilt. Neem het voorbeeld van arts en schrijver Ben Goldacre, die een enorme impact heeft gehad op beleidsmakers door zijn boeken Bad Science en Bad Pharma. Op een militante manier beschreef hij hierin hoe geneesmiddelenproducenten artsen en patiënten misleiden en schaden.
Het is duidelijk dat slechte ideeën niet zullen verdwijnen door ze gewoon te negeren en mensen te informeren over de juiste alternatieven. We moeten slechte ideeën en fake news actief bestrijden, net zo hard als we de juiste informatie verspreiden. Ik geef echter toe op één punt: ik denk dat het beter is om een geleidelijke aanpak te gebruiken zoals voorgesteld door journalist Mark Henderson (2012, blz. 125):
- Formuleer eerst uw kritiek als vriendelijk advies.
- Als je publiek slecht reageert, schakel dan een tandje hoger. Schrijf blogs, klaag aan.
- Neem een hardere houding in door hen zelfs te bespotten.
Het belachelijk maken van individuele mensen is een ad hominem of ad feminam argument. Maar, zoals de Belgische filosoof Maarten Boudry betoogt, kunnen we er niet zonder omdat mensen intrinsiek menselijk zijn en we sterk afhankelijk zijn van andere mensen voor onze kennis van de wereld. Als we oneerlijkheid detecteren bij mensen die we vertrouwen, is het logisch dat we hen niet meer vertrouwen. Als de persoon met wie we spotten valse argumenten heeft gebruikt, heeft gelogen, duidelijk een belangenconflict heeft dat hij of zij probeert te verbergen, of nalaat (opgeblazen) beweringen te bewijzen, dan is een ad hominem-aanval zoals spot een optie.
Dit houdt in dat als we onze inspanningen volhouden, er een kantelmoment in de tijd zal zijn, een moment waarop de meningen radicaal zijn verschoven naar meer evidence-based praktijken.
Bronnen:
- Michael Shermer, The Moral Arc.
- Steven Pinker, Enlightenment now.
- Mark Henderson, The Geek Manifesto. Why Science Matters.
-
Maarten Boudry, Gezocht: drogredenen. (In)formeel karakter. Wonder en is gheen wonder, winter 2016.
Bovenstaande tekst is een bewerkte vertaling van een paragraaf uit het nieuwe boek van Patrick Vermeren: 'A Skeptic’s HR Dictionary. The good, the bad, and the partially true'.