Vrije wil

Afbeelding
Image by H. B. from Pixabay

Benjamin Libet, pionier in het onderzoek naar menselijk bewustzijn, is het meest bekend om één experiment. Telkens als wij denken een bewuste beslissing te nemen, voeren wij gewoon de bevelen uit die ons brein onbewust al een kwartseconde voordien formuleerde, zo toonde hij aan . Ons brein zei al "strek nu je arm" voor wij ons bewust werden van de wens onze arm te strekken. Libet concludeerde hieruit dat vrije wil een fictie is.

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

We denken dat wij het zijn die beslissen, maar eigenlijk zijn we gewoon de passieve uitvoerders van onbewuste neuronale processen die al aan de gang waren voor het besluit in ons hoofd opdoemde. Het is ons brein dat op een onbewust niveau beslist, niet wij.

Er valt veel te zeggen voor Libets stelling dat er geen vrije – dus onveroorzaakte – wil bestaat, alleen voert hij hier de verkeerde redenen aan. Zijn interpretatie berust op een wijdverspreide denkfout die filosoof Daniel Dennett het ‘Cartesiaans theater’ doopte. Dat is een plekje in je brein waar een klein mannetje zetelt dat alle informatie uit je brein verzamelt en vervolgens beslissingen treft: het bewustzijn. Dat plekje bestaat echter niet, betoogt Dennett. Het werk dat dat veronderstelde mannetje verricht, is in ruimte en tijd verspreid over heel ons brein. Onze hersenen zijn voortdurend bezig met het verwerken en afwegen van informatie, grotendeels onbewust. De manier waarop ze dat doen en de beslissingen die daaruit voortkomen, worden door een onherleidbare hoeveelheid factoren bepaald, waaronder onze genen, onze levensgeschiedenis en onze doelstellingen. Alles wat in onze hersenen omgaat, bewust of onbewust, is allemaal ‘wij’.  ‘Ik’, dat is niet zomaar een op zich staande momentopname in de tijd, maar het voorlopige resultaat van een lange keten van in elkaar grijpende ontwikkelingen. Libets kwartsecondebevinding is dus irrelevant voor onze opvattingen over vrije wil, besluit Dennett.

Dennett wil de vrije wil bewaren. Hij is wat in filosofenjargon een compatibilist heet: volgens hem sluiten determinisme en vrije wil elkaar niet uit. Een deel van de verwarring ontstaat, meent hij, doordat we twee perspectieven door elkaar halen: onze subjectieve ervaring, waarbij de toekomst openligt (wat klopt), en het ‘gezichtspunt van bovenaf’, waarbij alles wat gebeurt het resultaat blijkt van een ononderbroken reeks van voorafgaande gebeurtenissen. Dat niets gebeurt zonder oorzaak betekent echter niet dat de toekomst vastligt. Determinisme is niet hetzelfde als onvermijdelijkheid. De evolutie heeft ons ontworpen om informatiezoekers te zijn, om onze levensomstandigheden te willen verbeteren, om te leren uit onze fouten. Door de unieke complexiteit van onze psyche kunnen we nadenken over onze doelstellingen; door onze taal kunnen we elkaar proberen te overtuigen van bepaalde visies. Onze cultuur is een doorgeefluik van kennis. We zijn gedetermineerd om vrij te zijn.

Filosofen zijn gek op dergelijke paradoxen. In filosofische discussies hangt echter veel af van de precieze definitie van termen, en daar springt Dennett in deze context nogal slordig mee om. Wat is vrije wil? Beschouw je dat als iets absoluuts of iets gradueels? In het eerste geval had je op éénzelfde moment toch een andere beslissing kunnen nemen. Je had ‘ja’ kunnen zeggen in plaats van een aarzelend ‘nee’. In het tweede geval – de losse definitie – had dat gekund als de beginvoorwaarden een ietsje anders waren geweest (als je had geweten wat je nu weet, bijvoorbeeld). Dennett lijkt voor de tweede optie te gaan. Maar gaat het hier nog wel om vrije wil? Onze beslissingen worden in dat geval immers volledig bepaald door wat voorafging, dus zijn ze niet waarlijk vrij.

Mijn suggestie: vervang die term door iets anders, want hij stamt uit een tijd waarin lichaam en geest als twee verschillende entiteiten golden. Maak er bijvoorbeeld ‘keuzemogelijkheid’ van. Dat scheelt een slok op de discussieborrel.