Tussen de lijnen! Over grafologie (van o.a. prof. Stephan Lievens)

Afbeelding

Al in de inleiding maken de auteurs duidelijk dat het boek niet gaat over schriftkunde, de gerechtelijke expertise die zich met de herkomst van een handschrift bezighoudt, maar wel over grafologie die behoort tot de "menswetenschappen en de hulpverlening" . Ze halen hij scherp uit naar de "pseudo-grafologen die lichtvoetige diagnoses stellen"; grafologie is volgens hen een methode van persoonlijkheidsonderzoek. Uit het handschrift kan de grafoloog een aantal eigenschappen afleiden die een benaderend beeld geven van de auteur (p11). Handschrift is een vorm van non-verbale communicatie (p15); ons handschrift is ons portret (p15). Op een moeilijk te ontrafelen en buitengewoon complexe manier is het handschrift onderhevig aan processen van het denken, voelen, willen, bewustzijn, temperament en aan stemmingen en motieven (p16). Dit laatste klinkt zowaar skeptisch, maar houdt Lievens et al. niet tegen om met een in wezen simpel schema vanuit het handschrift zeer concrete uitspraken te doen over de auteur ervan.

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

Ze geven in hoofdstuk twee een historische schets van de grafologie, de verschillende scholen in verschillende landen en zijn daarbij zeer weinig kritisch. De school van Crèpieux-Jamin blijft voor hen de "bijbel" (sic). Af en toe klinkt er wat kritiek op de "vulgariserende, al te vereenvoudigde en onwetenschappelijke literatuur over grafologie - bv. puntje van de i naar rechts betekent vitaliteit" (p18). Lievens en confraters daarentegen beschouwen "bij i-punten staat het puntje meer naar rechts - als een teken van activiteit (p43), wat duidelijk van een heel wat wetenschappelijkere aanpak getuigt. Eèn keer klinkt bij de bespreking van de (concurrerende?) Duitse school zelfs gezonde skepsis: "Het risico van subjectiviteit en op hol geslagen fantasie is groot" (p20). Opvallend hoeveel pseudo-wetenschappen uiteenvallen in incompatibele, dikwijls land- of taalgebonden "sektes".

Analyse

In hoofdstuk drie wordt uiteengezet hoe de analyse verloopt:

  • Er moeten minstens twintig lijnen handschrift en een handtekening aanwezig zijn.
  • Het is noodzakelijk kennis te hebben van het beroep en de leeftijd! (sic)
  • Het meeschrijven (overschrijven) met een droge stylo is zeer waardevol om zich te kunnen inleven in de belevingen van de onderzochte.


Lievens geeft echter toe dat grafologie geen strikt proefondervindelijke wetenschap is, en dat ze volgens de "natuurwetenschappelijke" benadering onwetenschappelijk is, maar "er zijn andere visies op de wetenschap", niet alles is meetbaar. De grafologie bewandelt dezelfde beanadering alns de Rorschach en de TAT test. Een eenduidige relatie tussen de handschriftkarakteristieken en de persoonlijkheidskenmerken is psychologische nonsens. Maar elk kenmerk moet in een groter geheel worden geconstrueerd, maar toch kan het ook zijn dat de persoon zijn ware persoonlijkheid verbergt achter zijn handschrift (p28). Mensen gedragen zich verschillend naargelang de situatie. De persoonlijkheid bezit oneindig veel uitdrukkingswijzen (p28). De grafologie geeft geen detailanalyse maar een algemene indruk (p29).

De toepassingsgebieden van de grafologie zijn zeer breed: studie en beroepsoriëntering, huwelijks- en partnerkeuze, vergroten van zelfkennis en bewustzijnsverruiming. Dan volgt een klassieke verdedigingstruuk van de pseudowetenschappen: " bedrijven als Elf Acquitaine, Crèdit Lyonnais en Peugeot gebruiken grafologie. Het is moeilijk aan te nemen dat bij die bedrijven geen skeptici zijn die een grafologisch rapport diepgaand doornemen " - zowaar het autoriteitsargument! Mensen zijn kameleons, die zich naders gaan gedragen (schrijven ) naargelang de omstandigheden en de geadresseerde (p34).

Na deze inleiding waarin tegelijk wetenschappelijk koud en warm wordt geblazen volgt dan een zeer gedetailleerde uitleg hoe men tewerk moet gaan. Ze kiezen voor de methode van Haenen-van der Hout. Uit het daaropvolgende nogal verwarde verhaal komt te voorschijn welke aspecten men analyseert en codeert en welke conclusies daaruit kunnen getrokken worden. Hieronder vallen uitspraken over intelligentie, organisatievermogen, ordelijk en systematisch denken, kritisch inzicht, improvisatie en vermogen tot fantasie, vitaliteit, identiteits beleving, remmingen, zelfcontrole, alles geïllustreerd met voorbeelden. Zelfs Plato en de componenten van de ziel worden er bij gehaald.

Vervolgens krijgen we het systeem Lievens, Fujiki, de Monchy met een uitgebreide tabel er bij van welke 36 eigenschappen (diagnostische categoriën) ze opzoeken en coderen . Eelke eigenschap krijgt een drielettercode en wordt kwantitatief gescoord. Er wordt een score van 1 tot 5 gehanteerd, maar "scores 1 en 5 treffen wij zelden aan" (p47). Om de daardoor wat beperkte resolutie goed te maken wordt er ook met pijltjes omhoog en omlaag gewerkt, om "een ietske meer" of "een ietske minder" aan te duiden. Dat is dus eigenlijk gewoon een half punt meer of minder, maar "dit cijfer (0,5) is geen zuiver wiskundige entiteit, maar de uitdrukking van versterking of verzwakking van het kenmerk" (p54). Het spreekt vanzelf dat je dan niet zomaar een banaal half punt mag gebruiken. Door bij iedere score nog punten of pijltjes op te tellen of af te trekken ontaardt het systeem in een gecompliceerd cijferkookboek. Bizar is ook dat tegengestelde kenmerken afzonderlijk gequoteerd worden. Er is een score voor nauw en voor wijd, voor snel en voor traag, vol en mager, verbonden en onverbonden De interne consistentie van die scores zou een onderwerp voor grafologisch onderzoek kunnen zijn. Dat de grafologie zich hierover zorgen maakt wordt duidelijk bij de uitleg over de eigenschap BMZ of "Beklemtoning MiddenZone". Die wordt zowaar mathematisch vastgelegd als een functie van BBZ (Beklemtoning BovenZone), BOZ (Beklemtoning OnderZone) en LOZ (Lengte OnderZone) en wel als BBZ = 9 - { BBZ + (BOZ + LOZ) / 2 }. De relevantie van deze functie is natuurlijk intuÔtief duidelijk.

Voor de meeste eigenschappen staan er interpretaties bij die een goede horoscopist nog kunnen doen blozen. Te veel om op te noemen, maar er zijn er bij zoals: "subversief tegen gezag" , "verdrongen agressie" (p58), "onbeslist, met zichzelf niet in het reine" (p60) kortom ganse bladzijden vol als je ze achtereen zet. Verontrustend zijn de "alarmsignalen" (p49) die duiden op sociaal onaangepast zijn ! Alhoewel ze direct daarna schrijven dat het maar een hypothese is en geen diagnose, kan men zich toch afvragen hoe zoiets gebruikt wordt.

In hoofdstuk 7 leren we hoe een grafologisch rapport wordt gemaakt (p119). Daar worden duidelijke uitspraken gedaan over iIntelligentie, nauwkeurigheid, vitaliteit, ambitie, doorzettingsvermogen, autonomie, leidinggevende en organisatorische capaciteiten, verantwoordelijkheidsgevoel, contactuele vaardigheden, samenwerken, doorgroeimogelijkheden. Maar voor een optimale prognose is het nuttig dat het handschrift van de directe chef bekeken wordt (p119). Opvallend is ook dat de mate van verantwoordelijkheidsgevoel bijna uitsluitend afhangt van de handtekening, met een score gelijk aan het gemiddelde van HMZ en HOZ of "Handtekening in MiddenZone" en "Handtekening in OnderZone". Het gemiddelde van twee tegenstrijdige kenmerken, daarvan ontgaat mij de relevantie.

In het volgende hoofdstuk wordt het voorgaande dan weer gerelativeerd want "wij houden geen pleidooi voor cijferfetisjisme" (in tegenspraak met 2/3 van dit zelfde boek), de "algemene holistische indruk primeert". Die krijgt hij door het blad met gestrekte arm te bekijken en een totaalindruk te noteren, waarbij hij dan enige "dominanten" vernoemt, maar dat wordt helemaal niet gesystematiseerd of gekwantificeerd (kristallen bol?). In het volgende hoofdstukje krijgen we dan nog een andere benadering van de analyse: de spanningsgraden: stuurloos, los, beheerst, .. Een beetje amusant is hun uitvinding van het "grafogram" waar in de kolommen cijfertjes een soort grafiekjes gemaakt worden door bepaalde cijfers met elkaar verbinden door streepjes. Mijn intelligentie was echter ontoereikend om de zin daarvan te begrijpen, mogelijk zullen andere lezers het me kunnen uitleggen.

In Hoofdstuk 11 krijgen we dan een voorbeeld van een uitgewerkt rapport gemaakt op basis van een sollicitatiebrief. Het lezen waard door zijn vage horoscopische uitspraken (p 155) die voor iedereen wel kunnen gelden , maar ook door andere uitspraken die de carriËre van de sollicitant erg kunnen beÔnvloeden.

Koud, warm of lauw?

Enige uitspraken uit hoofsdstuk 12:

  • Dogmatische leerstellingen uit sommige grafologische kookboeken zijn uit den boze.
  • Wij nuanceren de term wetenschappelijk.
  • Het blijft moeilijk een veralgemeend oordeel te vellen over de diagnostische waarde van de grafologie.
  • Over de merites van de grafologie is discussie mogelijk, de toepassing en het gebruik zijn onmiskenbaar.
  • Of iemand nu gelooft in grafologie of niet, de feiten zijn onmiskenbaar: regelmatig doen
  • particulieren en ondernemingen er beroep op en er bestaat een levendige interesse voor.
  • Voor de kritische wetenschapper komt het over als duistere zigeunerkunst (PDB: juist).
  • Het scepticisme van de officiële psychologie berust op een gebrekkige kennis.
  • Grafologie is geen hobby, een diepgaande opleiding gaat gepaard met een grote voorzichtigheid in het oordeel.
  • Ofschoon een deskundig uitgevoerde grafologisch onderzoek een belangrijke bijdrage kan leveren in het psychologisch onderzoek mag men niet enkel daarop steunen.


Objectiviteit

Even verder lees je dat grafologie objectief is en er een grote inter- en intra-beoordelersbetrouwbaarheid is. Bij nader inzien blijkt dit echter enkel te gaan over de gemakkelijk meetbare kenmerken van het geschrift, niet over de conclusies die er uit getrokken worden. Over de validiteit van de conclusies worden wel de zeer vernietigende studies van Jansen en van Beyerstein vermeld, maar ze storen zich vooral aan de schampere demagogische opmerkingen van die critici die grafologie gelijk stellen met mysticisme en pop-psychologie. In èèn zin zeggen ze dat al hun argumenten weerlegd worden door Mathley, maar met welke argumenten dat wordt niet verteld. Kortom: dit hoofdstuk is weer een onsamenhangend aaneenrijgen van koud en warm zinnetjes: het werkt niet, het werkt een beetje, het werkt helemaal niet. "Dat grafologen niet beter scoren dan leken wekt geen verwondering, want dat is in de toegepaste psychologie ook zo". In het volgende hoofdstuk gaat het dan over de plichtenleer voor de grafoloog. P171: "Onervarenen en niet opgeleiden kunnen zowel de psychologie als de grafologie in discrediet brengen. Zoals in elke professie zij er malafieden en oplichters die het beroep besmetten."

De toekomst in het handschrift

Het laatste hoofdstukje handelt over de toekomstperspectieven van de grafologie: "Wij menen dat het toekomstgerichte perspectief van de grafologie ligt in een kwaltitatief begrijpende benadering door toepassing van de hermeneutische redenering.". Slotzin van het boek: "Grafologie is geen wondermiddel, wel een hulpmiddel."

Lievens is een gladde aal. Graag zou ik hem eens op de stoel zetten en vragen "geloof je er nu in of niet?". Hij doet het echter zelf en wil zich toch indekken tegen elke kritiek. Als grafologie een vorm is van non-verbale communicatie, dan geeft ze ook maar enkel een aanduiding over de gemoedstoestand op het ogenblik, die erg wisselend kan zijn. Non-verbale communicatie geeft geen aanduiding over karakter of intelligentie maar enkel over de wisselwerking tussen twee of meer personen.

In het grafologisch rapport spreekt hij al zijn eigen voorzichtige relativeringen tegen, want dat rapport is zeer expliciet en gedetailleerd in zijn rubrieken: intelligentie, nauwkeurigheid, vitaliteit, ambitie, doorzettingsvermogen, autonomie, leidinggevende en organisatorische capaciteiten, verantwoordelijkheidsgevoel, contactuele vaardigheden, samenwerken, doorgroeimogelijkheden.

Bij een eventueel voorstel tot een test zijn dat allemaal nogal vage en moeilijk te verifiëren begrippen, maar wat wel interessant lijkt om te testen zijn de ALARMSIGNALEN, die duiden op een sociaal niet aangepast (kunnen) zijn. Een andere mogelijkheid is dat hij een exact model beschrijft om cijfermatig aan de hand van zijn scorelijst de intelligentie te bepalen (p 121). Ook dat kan getest worden, maar wat dan met zijn voorwaarde om op voorhand de leeftijd en de studies te weten? Door zijn inconsequente en dubbelzinnige houding schept hij (opzettelijk of warhoofd?) een vaagheid over wat hij nu zelf doet en in gelooft, en wat een zuivere beschrijving is van wat anderen doen. Mogelijk is dit veroorzaakt doordat er verschillende auteur zijn die elk hun bijdrage geleverd hebben zonder goed overleg, maar de naam van Lievens staat er als eerste auteur, dus moet hij de inhoud dekken.

"Tussen de lijnen! Over grafologie" - S. Lievens, K. Fujiki, M. de Monchy Ondertitels: Hoe te werk gaan bij een handschriftanalyse? Wat betekent een handtekening? 183 pagina's - uitgeverij Garant, Leuven

De auteurs: Stephan Lievens is hoogleraar psychologie aan de UG en aan de Economische Hogeschool Sint-Aloysius Brussel.
K. Fujiki is lid van de Nederlandse Orde van Grafologen en de Nederlandse vereniging voor Grafologie en Schriftexpertise.
M. de Monchy is gediplomeerd in de grafologie en voorzitster van de Nederlandse Vereniging voor Grafologie en Schriftexpertise. Ze leidt een grafologisch expertisebureau gespecialiseerd in personeelsselectie, ze geeft workshops en cursussen over grafologie.