Zo blijven zeker in de VS radicaal postmoderne theorieën springlevend, zij het voornamelijk bij lieden die weinig kaas hebben gegeten van wetenschap. Hun ongeletterdheid op dat vlak spruit vaak wellicht voort uit simpele gemakzucht. Soms, echter, is duidelijk sprake van een diepgaand wantrouwen tegenover alles wat naar helder, onderbouwd, redelijk denken neigt. Met zulk denken, meisjes en jongens, blijkt heel wat mis. Wetenschap, moeten jullie weten, is immers “een samenzwering van een klein groepje machtigen die weigeren rekening te houden met wat de meerderheid van de mensen gelooft”, evenals “een storende discipline die onze meest gekoesterde overtuigingen ondermijnt”, zo leert ons dit woordenboek. Van dat laatste is iets aan: niet alle wetenschappelijke inzichten geven aanleiding tot een spontaan volksfeest. Weinigen vinden het bijvoorbeeld verheugend nieuws dat wij, anders dan mieren met hun bijzonder systeem van genetische verwantschap, inherent geen soort zijn waarvan de leden staan te springen om zich voor elkaar op te offeren. Het is een bevinding die mierenspecialist E. O. Wilson over het marxisme de laconieke uitspraak ontlokte, “leuke theorie, verkeerde soort”. Hoeft het dan te verbazen dat marxistische theoretici vaak niet hoog oplopen met een darwinistische kijk op menselijk gedrag? En dat sommige ideologisch geïnspireerde academici achterpoortjes zoeken om onwelkome wetenschappelijke inzichten te ontlopen?
Wetenschap bestempelen als een ideologisch project is zo’n poortje, dat bovendien een extra voordeel met zich meebrengt: je kunt zelf ongegeneerd ideologisch tewerk gaan. De afwezigheid van degelijke wetenschappelijke achtergrondkennis bij veel wetenschapssceptici is een van de zaken waarmee het woordenboek de draak steekt, via trefwoorden als ‘Menselijk Gnoom Project’: “waarschijnlijk iets in verband met genetische manipulatie. Wellicht het project om een nieuwe soort van kleine mensjes te creëren”. Het uit de weg gaan van discussies ten gronde kan eveneens op een satirische behandeling rekenen, zoals bij deze definitie van ‘argument’: “een ongezellige, testosterongedreven manier om je beweringen te onderbouwen; te vermijden ten voordele van aanvaarding”. En de afkeer van een biologisch denkkader ontsnapt evenmin aan de vrolijk spottende blik van de auteurs. Determinisme is “onherstelbaar indien biologisch. Niet zo indien omgeving de oorzaak is”.
Het schatergelach ligt binnen muisbereik, want het boekwerkje staat volledig online, op de rationalistische en zeer lezenswaardige site www.butterfliesandwheels.com [nvdr: inmiddels niet meer online bereikbaar]. Soms is het wel handig te weten welke theorieën zoal de ronde doen in bepaalde middens om de pointe te vatten. Dat een aantal Afrocentristen beweren dat de Oude Grieken hun filosofie gejat hebben van de Egyptenaren, die volgens hen zwart waren, helpt bijvoorbeeld bij het interpreteren van deze omschrijving van Aristoteles: “een beroemde dief. Stal al zijn ideeën uit de bibliotheek van Alexandrië, die weliswaar pas na zijn dood gebouwd werd, maar dat bewijst alleen maar hoe geniepig hij wel was”. De auteurs borduren welgemutst voort op de creatieve omgang met de geschiedenis waartoe sommige ideologische projecten leiden, via het trefwoord ‘Mevrouw Aristoteles’: “Nu beschouwd als auteur van de meeste werken van de beroemde dief Aristoteles. Ze woonde in Alexandrië en schreef als ze niet bezig was met koken, poetsen, naar de gym gaan, enzovoort”. Over the top, te veralgemenend, polemiserend? Ongetwijfeld, maar dit boekje is dan ook, anders dan pakweg het werk van Lacan, grappig bedoeld. Grap: “zeldzaam (vereist gevoel voor humor). Eigenlijk zie ik er de zin helemaal niet van in”.
Titel: The Dictionary of Fashionable Nonsense
Ondertitel: a guide for edgy people
Auteurs: Jeremy Stangroom,Ophelia Benson