Korte reactie van Titus Rivas op Etienne Vermeersch en Walter Verraes

Afbeelding
placeholder
Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

1. Een korte reactie op Walter Verraes:

  • Niemand binnen het kamp van de “voorstanders” ontkent m.i. de mogelijkheid van ‘normale’ fysiologische en psychologische aspecten aan bijnadoodervaringen. Wat hier ter discussie stond waren echter de specifiek parapsychologische oftewel ‘anomale’ aspecten en de wetenschappelijke openheid daartegenover.
  • Stellen dat er wetenschappelijk gezien alleen fysiek meetbare entiteiten bestaan, betekent in feite niets minder dan een ontkenning van ons eigen subjectieve bewustzijn, en daarmee uiteindelijk ook van alle rationele kennis überhaupt (zie mijn eigen stuk). Het is opvallend dat Vermeersch wat dit betreft stukken genereuzer lijkt..
  • Neocartesiaanse dualisten zoals ik ontkennen het bestaan van een onstoffelijk dierlijk bewustzijn allerminst (http://www.veganisme.non-profit.nl/gi/g46/g46_p12.htm). Ikzelf beschouw de aan Descartes toegeschreven loochening van dierlijk bewustzijn als een gigantische misser met rampzalige ethische gevolgen (http://members.lycos.nl/Kritisch/index-13.html). Wat dit betreft waren zelfs de scholastici nog stukken wijzer dan Cartesius. Overigens brachten reeds tijdgenoten van Descartes zijn visie in verband met een wens om dieren zonder scrupules maximaal te exploiteren voor eigen doeleinden.
  • Het is zeker waar dat veel mensen de frequentie van subjectiviteit binnen de fauna onderschatten. Denk bijvoorbeeld aan het geval van de octopus en andere hoogontwikkelde weekdieren.

2. Een korte reactie op Etienne Vermeersch:

  • Wij (Pim van Lommel en ik) weten wel degelijk iets te zeggen over die “andere zijnsdimensie”, namelijk o.a. dat ze niet-fysieke (d.w.z. niet uitputtend, volledig wiskundig beschrijfbare), want kwalitatieve aspecten heeft en subjectief beleefd wordt door een subject (zie bijvoorbeeld: http://deprintservice.applify.com/info.asp?ID=269, hoofdstuk 1).
  • Het doet mij deugd dat Vermeersch de realiteit van bewustzijn erkent en dat hij evenals ikzelf het epifenomenalisme verwerpt, zij het ook om andere specifieke redenen.
  • Zoals elke (neo)cartesiaan erken ik net als Vermeersch dat de (normale) kennis van het innerlijk van anderen per definitie indirect (en daardoor ook onvolledig) is, en gegrondvest moet worden in een zogeheten analogie-postulaat. Dit geldt inderdaad zowel voor mensen als andere dieren (http://members.lycos.nl/Kritisch/index-17.html).
  • Vermeersch maakt volgens mij onvoldoende onderscheid tussen bewustzijn (kwalitatieve beleving, subjectieve ervaring) en zelfbewustzijn (cognitief zelfbesef); een veel voorkomende verwarring, zeker binnen de cognitieve psychologie en cognitiewetenschappen (inclusief de Artificiële Intelligentie). Zijn “cruciale definitie” lijkt op deze verwarring gebaseerd. Hij miskent wat in de hedendaagse filosofie veelal het hard problem van de subjectiviteit wordt genoemd. De door hem genoemde illusie ligt volgens mij dus juist bij zijn eigen systeem dat twee duidelijk onderscheidbare fenomenen onder één noemer schaart en daardoor de kern van het hele ontologische vraagstuk over het hoofd ziet..
  • Mensen zoals ik verlaten (per definitie) niet het (enig mogelijke) naturalistisch postulaat, maar slechts Vermeersch’ versie daarvan, zodra er bij een bepaald organisme sprake is van een (niet-fysiek, onreduceerbaar subjectief) bewustzijn. Wanneer daar exact sprake van is, weten wij natuurlijk net zomin als Vermeersch zelf, omdat we net als hij de noodzaak van een analogieredenering onderschrijven, die niet leidt tot absoluut zekere, maar slechts plausibele kennis.
  • Ik meende dhr. Vermeersch in mijn eigen bijdrage reeds gewezen te hebben op de vruchtbaarheid van een dualistisch kader.

Overzicht BDE-debat, klik hier