Jan Vanlangendonck is al jaren een bekende stem van Radio 1. Sinds vorig jaar maakt hij daar radioreportages voor het consumentenprogramma Peeters & Pichal. Vorig jaar begon Jan Vanlangendonck in dat programma een speurtocht naar Maria Duval, een waarzegster die al heel lang in populaire kranten en weekbladen adverteert dat ze gratis geluk kan brengen. Wie op die advertenties ingaat, krijgt brieven met vage beloftes en voorspellingen, maar wordt meteen uitgenodigd om verder beroep op haar te doen, maar dan helemaal niet meer gratis. De familiaire, bijna intieme toon van de brieven laat uitschijnen dat Maria Duval de betrokkene goed kent. Maar totnogtoe was het helemaal niet duidelijk wie Maria Duval eigenlijk is of waar ze woont. Omdat die advertenties in meerdere landen en in meerdere talen verschijnen, was het snel duidelijk dat er een hele organisatie moest achter zitten. De vraag werd zelfs gesteld of de waarzegster überhaupt bestaat. In de aanloop maakte Jan Vanlangendonck duidelijk dat ze wel degelijk bestaat, maar dat achter haar inderdaad een netwerk van vele bedrijven zit die uit zijn op geld.
Uiteindelijk lukte het Vanlangendonck toch om een ontmoeting met haar te hebben in een Parijs hotel. In dat interview, dat op 6 november vorig jaar werd uitgezonden, werden pertinente vragen gesteld over wat ze nu eigenlijk kan en gedaan heeft. De antwoorden werden op de radio kritisch becommentarieerd door Jan Vanlangendonck zelf. Hij noemde haar daarbij “zeer overtuigend, als we niet beter zouden weten”. Vragen naar concrete resultaten werden door haar afgewimpeld op een wijze die Vanlangendonck “grotesk” vond. Concreet vroeg hij haar of ze de winnende Lotto-cijfers kan voorspellen. Toen ze antwoordde dat ze dat “soms” kan doen, was zijn bedenking: “Ik weet dat ik dat ook ‘soms’ kan. Ik weet alleen niet wanneer”. Hij besloot dat ze een “oplichtster van de zuiverste soort” is en dat de praktijken van dit soort bedrijven - want het zijn heus niet alleen Maria Duval en Co. die zulke dingen doen - “gebakken lucht en oplichterij” zijn. Hij raadde het publiek openlijk af om in te gaan op de advertenties.
Parallel met dat interview op de radio werd diezelfde avond een TV-interview in Koppen uitgezonden. De hele aanloop tot het interview, de twee maanden durende zoektocht, was bovendien goed voor een discussie over de praktijken Duval en soortgelijke waarzeggers op de radio en op de bijbehorende website, waar ook de geschreven pers aandacht voor had. Zo meldde iemand dat Maria Duval nog altijd aanlokkelijke brieven met optimistische voorspellingen bleef sturen naar zijn… overleden vader.
We willen bij het toekennen van deze prijs niet alleen de kritische zin van Jan Vanlangendonck bekronen, maar ook zijn engagement in deze zaak, zijn gedrevenheid door wat hij zelf een rechtvaardigheidsgevoel noemt. Hij toont hiermee aan dat een journalist zich in dat soort onderwerpen niet ‘voor den domme’ moet houden of een dubieuze neutraliteit moet huldigen, maar wel degelijk onzin als onzin kan aanklagen, zeker als het schadelijke of gevaarlijke onzin is. En deze onzin is beslist schadelijk, gezien ze gericht is op het zwakste deel van de bevolking, dat blijft in dergelijke advertenties lopen en dat door niemand beschermd wordt: de goedgelovigen, de eenzame mensen met problemen.
Jan Vanlangendonck toont ook aan dat je als journalist een kat een kat kan noemen, een charlatan een charlatan en een oplichter een oplichter. Daar is moed voor nodig, want in Nederland is onlangs iemand veroordeeld omdat hij een kwakzalver een kwakzalver noemde. Deze kritische aanpak, dit moreel hoogstaand engagement en deze moed verdienen dubbel en dik de ZESDE VIJS 2007.