Kan je kort uit de doeken doen waar je onderzoek de laatste jaren uit bestond?
Maertens: Ik doe onderzoek rond de invloed van misinformatie en hoe die het gedrag van mensen verandert. Meer specifiek doe ik experimenteel psychologisch onderzoek naar hoe we mensen proactief kunnen beschermen tegen fake news, door ze ertegen te wapen met cognitieve vaardigheden. Wij noemen dat “inoculatie”, gelijkaardig aan de werking van een vaccin: eenmaal je mensen goed bekend maakt met de misleidende methodiek die misinformatie-verspreiders gebruiken, zorgt je cognitief immuunsysteem ervoor dat je er minder door beïnvloed wordt.
Jij was als jonge kerel heel sterk bezig met transhumanisme. (Een beweging die de grenzen van de menselijke natuur wil overstijgen, door in te grijpen op de evolutie van de mens zelf, al dan niet door het inbouwen van computerchips, prothesen, nanotechnologie, genetische manipulatie etc… nvdr) Wat heeft jou gaandeweg doen shiften naar een onderwerp als fake news? Is er een verband tussen de twee onderwerpen of was er een aanleiding die je focus verlegde?
Maertens: Ik hield me vooral bezig met transhumanisme, omdat ik me steeds meer bewust werd van grote veranderingen in de maatschappij en ik mijn steen tje graag wou bijdragen om deze nieuwe ontwikkelingen in goede banen te leiden. Toen ik aan de Universiteit Gent arriveerde, verbreedden mijn interesses aanzienlijk, maar dat kernaspect bleef: hoe kan ik bijdragen aan de grote ontwikkelingen in de maatschappij? Aan de UGent specialiseerde ik me in de experimentele psychologie en cognitieve neurowetenschappen, maar raakte ik ook steeds meer betrokken bij activiteiten rond de Verenigde Naties. Tijdens mijn stage kwam ik terecht in de onderzoeksgroep van Professor Sander van der Linden, waar ik getraind werd in de psychologie van misinformatie: op dat moment nog geen hot topic in België.
Psychologen aan de universiteit van Cambridge maakten de gratis game Harmony Square. De gamer neemt daarin de rol in van de Chief Disinformation Officer en moet politieke verdeeldheid creëren in een fictieve stadswijk door gebruik te maken van complottheorieën, nepexperts, en bots. Via die game zou je beter gewapend raken tegen nepnieuws en desinformatie omdat je het, door het zelf te hanteren, beter leert herkennen. Het concept raakt ondertussen wat bekend in skeptische kringen. Prebunken is beter dan debunken. Het werkt als vaccineren in plaats van medicatie toedienen wanneer je ziek bent. Dat zegt ook Jon Roozenbeek, de auteur van de studie. Is het echt zo simpel? Werkt het echt zo goed? Of is dit toch een beetje een opgeklopt succesverhaal?
Maertens: Ik was betrokken bij studies rond een gelijkaardige game, de Bad News Game (gratis beschikbaar, ook in het Nederlands). Er zijn veel verschillende manieren waarop men kan prebunken. Maar inderdaad, onze studies tonen aan dat de gamified prebunking effectief werkt. Is het een opgeklopt succesverhaal? Dat hangt ervan af wat je verwacht. Dat we vinden dat het werkt, betekent niet dat de effecten spectaculair zijn of dat je plots volledig beschermd bent. We moeten het bekijken in een groter, gelaagd systeem van bescherming tegen misinformatie. Prebunking is daar een deel van, maar debunking ook, net als een heleboel andere factoren.
Onze studies tonen aan dat de gamified prebunking effectief werkt.
De effecten van gamified prebunking zijn niet erg groot, zeg je. Kun je dat in een getal, een percentage of vergelijking gieten?
Maertens: Gemiddeld gezien kan men na het eenmaal spelen van een 15-minuten durende interventie 7% meer misleidende headlines detecteren dan voor de interventie. Dat is een groot effect wanneer je bedenkt dat het gaat om slechts 15 minuten en de grote hoeveelheden informatie waar men dagelijks aan blootgesteld wordt, maar klein als je het in absolute aantallen bekijkt.
In Eos zeg je: “Zoals een vaccin antistoffen opwekt tegen een virus, kan je met de juiste boodschap mentale antistoffen opwekken tegen desinformatie”. Wat is dan die “juiste boodschap”? Uit welke elementen of componenten moet die bestaan om “juist” te zijn?
Maertens: Er zijn twee belangrijke componenten aan zo’n boodschap. Eerst en vooral moet de boodschap duidelijk aantonen waarom bepaalde misinformatie (en bij voorkeur misinformatie waar men nog niet aan is blootgesteld) precies misleidend is, in plaats van enkel op de inhoud in te spelen. De boodschap moet dus een soort training aanbieden en mensen bewust maken van hoe ze misleid zouden kunnen worden. Daarnaast moet men bewust gemaakt worden dat zij zelf ook vatbaar zijn voor misinformatie (want men gelooft dat niet altijd), en dat misinformatie alomtegenwoordig is. Dit creëert een gevoel van dreiging door de misinformatie die er is, maar ook de motivatie om zichzelf te beschermen, en daarbovenop de cognitieve vaardigheden om ze correct te detecteren.
Die emotionele component interesseert me wel.
Maertens: Er zijn veel verschillende manieren waarop men die kan implementeren. Een goede methode is om iemand in de val te lokken door bijvoorbeeld iemand met een misleidende maar overtuigende stelling te confronteren, en daarna uitleggen dat ze in de val getrapt zijn. Daarbij voelt een persoon dat hij zelf ook vatbaar is. Het is moeilijker te implementeren als men sceptisch is tegenover de berichtgever, dan kan er tegenreactie ontstaan, dus je moet altijd goed opletten wie het doelpubliek is.
We zien in onze studies dat prebunking werkt voor mensen van de meest vatbare groepen, inclusief mensen hoog in complotdenken, laag in educatie, en sterk politiek gepolariseerd.
Jullie boden de twee groepen een week later een door 30.000 wetenschappers ondertekende petitie aan dat klimaatopwarming niet bestaat. Je zegt dat je een effect zag bij degene die “gevaccineerd waren met de informatie dat sommige mensen twijfel zaaien met door nepexperts ondertekende petities”. In hoeverre was die info goed blijven hangen doordat ze die van jullie, onderzoekers met een zekere autoriteit, hadden gekregen? In hoeverre is het feit dat ze dit antwoordden te wijten aan sociale wenselijkheid – ze weten dat ze meedoen aan een experiment, en dus Cambridge University goed hun les moeten leren? In hoeverre hadden de deelnemers al vertrouwen in de wetenschap? Met andere woorden: in hoeverre is die setting eerder bepalend?
Maertens: In het experiment vertelden we de participanten niet wat de juiste informatie was, of waar wij als onderzoekers in geloofden. We lieten hen weten dat ze willekeurige media-artikelen te zien zouden krijgen, en stelden ze ook een aantal irrelevante vragen, om het doel van de studie te verbergen. We weten dat voor dit soort onderzoek sociale wenselijkheid maar een zeer beperkt effect heeft. Het is natuurlijk mogelijk dat het effect iets kleiner is in de praktijk dan in het onderzoek, maar het effect is ondertussen meerdere keren gerepliceerd en is steeds robuust gebleken. Dat gezegd zijnde, dit soort experimenten zijn natuurlijk opgebouwd om effecten van de omgeving te beperken. In de praktijk kan de setting een grotere impact hebben.
Dat leidt naar een andere vraag: werkt dat soort vaccineren ook bij mensen die geen wetenschappelijk wereldbeeld hebben, geen wetenschappelijke opleiding genoten, een spiritueel antiwetenschappelijk wereldbeeld hebben, reeds een complotmentaliteit hebben, etc.? Met andere woorden; in hoeverre is dat vaccineren niet enkel betrekkelijk doeltreffend bij mensen waarvan je verwacht dat het doeltreffend zal zijn? Terwijl je nu net degenen die het meest kwetsbaar zijn wil bereiken.
Maertens: Hier ligt er een uniek voordeel voor prebunking. Het probleem is voornamelijk te zien bij de standaard factcheckers en bij debunking. Vatbare groepen hebben het vaak niet voor factcheckers of voor media die niet in lijn liggen met hun visie. Als die dan zeggen dat wat ze geloven, fout is, dan werkt dat gewoonlijk niet goed. Het unieke aan prebunking is dat je mensen blootstelt aan technieken of berichten die men nog niet gezien heeft. Daardoor hoef je hun visie op de wereld niet in gevaar te brengen. We zien in onze studies dat prebunking werkt voor mensen van de meest vatbare groepen, inclusief mensen hoog in complotdenken, laag in educatie, en sterk politiek gepolariseerd.
Debunken is inderdaad rechttrekken wat scheef staat. Het is makkelijk in te zien waarom dat meer moeite kost, dan meegeven wat goed is en waarschuwen voor wat scheef staat. Maar hoe kan je nu mensen vaccineren en prebunken voor de talloze, onoverzichtelijke hoop valse claims, nepberichten en complotspinsels die de ronde doen?
Maertens: Er bestaat een specifieke en een brede vorm van prebunking. De oplossing hier is om niet te focussen op specifieke berichten, maar op de brede technieken die vaak gebruikt worden om misinformatie te verspreiden. Een groot deel van bijvoorbeeld de complottheorieën gebruikt gelijkaardige patronen van argumenten. Daarom is ons recent onderzoek steeds meer gefocust op het psychologisch vaccineren tegen de meest voorkomende, brede noemers van misinformatietechnieken. Daarbovenop kunnen we dit met moderne vormen, zoals games en video, gemakkelijk opschalen.
Kan je een tweetal concrete voorbeelden geven van zo’n misinformatietechnieken?
Maertens: Een voorbeeld is het inspelen op emotie om je in een bepaalde richting te duwen. Een ander voorbeeld zijn de typische narratieven bij samenzweringstechnieken: dat een kleine groep mensen een grote groep probeert te misleiden.
Onderwijs is ontzettend belangrijk. Eensterke opleiding in kritisch denken, dewetenschappelijke methode, statistiek, logica, psychologische valkuilen, en mediawijsheid doorheen alle jaren en vormen van de middelbare school zou ons al een heel eind brengen. Maar dat is niet genoeg, en ook niet de enige oplossing.
En daarop aansluitend, is het niet de taak van het onderwijs om jonge mensen voorbereid de wereld in te sturen? Of hoe zou je na het middelbaar of de hogeschool mensen nog blijvend kunnen vaccineren en prebunken?
Maertens: Deels akkoord. Onderwijs is ontzettend belangrijk. Een sterke opleiding in kritisch denken, de wetenschappelijke methode, statistiek, logica, psychologische valkuilen, en mediawijsheid doorheen alle jaren en vormen van de middelbare school zou ons al een heel eind brengen. Maar dat is niet genoeg, en ook niet de enige oplossing. Met name de media, maar ook communicatie door officiële instanties, kan een grote rol spelen: inoculatieberichten zouden continu voorgeschoteld moeten worden. We weten dat de effecten van goede educatie en inoculatie voor een lange tijd blijven hangen, maar regelmatige ‘boosterdosissen’ kunnen dit nog veel sterker maken, en ook mensen beschermen die de goede opleiding niet gehad hebben.
Daarbovenop is er nog een andere dimensie die we nog niet besproken hebben die even belangrijk is: open-mindedness en depolarisatie. Belangrijke voorspellers van geloof in misinformatie zijn een gepolariseerde politieke opinie en het niet openstaan voor nieuwe informatie die de eigen visie tegengaat. We weten ook dat we open-mindedness kunnen trainen. Dit gaat ook gepaard met het durven communiceren van onzekerheid. De media zou nog een grotere moeite kunnen doen in het helpen depolariseren en in overweging nemen van andere opinies, met name deze die ingaan tegen de opinie van de lezer van het specifieke kanaal.
Belangrijk wel is dat ze hand in hand moeten gaan. De openheid voor andere visies mag natuurlijk niet ten koste gaan van het gezond scepticisme, maar ook vice versa.
Kun je een aantal heel concrete voorbeelden geven van bestaande initiatieven die impactvol zijn in het bestrijden van desinformatie? En ook van acties die misschien net het omgekeerde effect hebben? Wat vind je bijvoorbeeld van de impact van skeptische verenigingen, wat vind je van Trendolizer, wat denk je van het programma Factcheckers op de VRT, van de factchecks van Knack? Zijn de factchecks van Knack een mooi voorbeeld van ‘vaccineren tegen fake news’ omdat ze heel transparant en duidelijk hun werkwijze documenteren, waardoor iedereen hun voorbeeld kan volgen en het niet alleen draait om het debunken alleen?
Maertens: Skeptische verenigingen zijn goed, maar vaak wordt er te weinig ingezet op het aspect van begrip en appreciatie en te veel op het puur kritische. Trendolizer toont mooi het probleem van de structuur van de huidige sociale media aan: veel aspecten van de huidige platformen zijn erop toegespitst om controversiële en polariserende content te promoten. We zouden ons meer moeten laten inspireren door systemen zoals vTaiwan, platformen die samenwerking promoten in plaats van polarisatie.
Factcheckers op de VRT is een mooi programma, maar er zou sterker ingezet kunnen worden op waar de misinformatie vandaan komt en waarom mensen erin geloven. Wat de factchecks van Knack betreft: ze doen zeer goed werk, maar het kan altijd beter. Bijvoorbeeld, in de headlines herhalen ze steeds de mythe “nee: x”. We weten dat dit geen goed idee is. Het is beter om in de titel enkel het feit te vermelden, want je moet anders onmiddellijk het eerste geheugenspoor uitwissen, wat niet zo effectief is. Maar het is inderdaad zeer goed dat ze gedetailleerd hun werkwijze uitleggen, dit kan bijdragen tot een beter cognitief immuunsysteem. Er zijn nog weinig initiatieven die prebunking implementeren, met uitzondering van een aantal leerkrachten die bijvoorbeeld Bad News Game gebruiken in lessen, of Google die samen met onze onderzoeksgroep verschillende inoculatievideo’s heeft ontwikkeld. Er zijn een aantal overheden sterk aan het werk om een uitgebreid mediawijsheidcurriculum op poten te zetten, dat is ook goed nieuws.
vTaiwan? Kan je daar nog wat meer over vertellen?
Maertens: Het mooie is dat het een platform is om de democratie te bevorderen. Maar nog belangrijker: specifiek om overeenkomsten te vinden tussen burgers. Het promoot samenwerking, door bijvoorbeeld gelijkenissen in de kijker te zetten. Details ken ik er verder zelf niet van, maar het gaat om het principe: dat in de grondfilosofie van het platform de samenwerking en depolarisatie staat, en het platform dat probeert te reflecteren in ieder aspect.
Welk onderzoek ben je nog van plan te doen in de nabije toekomst?
Maertens: Met mijn doctoraat heb ik met verdiept in inoculatie en de langetermijneffectiviteit ervan. Nu wil me meer gaan focussen op de rol van open-mindedness en depolarisatie, alsook de ontwikkeling van testen om te voorspellen hoe mensen hun gedrag veranderen op basis van vatbaarheid voor fake news, zodat we geïnformeerd kunnen werken rond belangrijke politieke beslissingen (zoals bijvoorbeeld het uitrollen van een vaccin).