Het begon allemaal op donderdagavond, met een academische zitting in de gotische zaal van het Brusselse stadhuis – een unieke locatie om buitenlandse gasten te ontvangen. Het onthaal werd verzorgd door Fred Waumans en drie erg charmante studentes, die het ons af en toe wat moeilijk maakten om de aandacht bij de sprekers te houden. De zitting werd geopend door de jonge Brusselse schepen Bruno De Lille van Groen!. Hij bracht een boeiende uiteenzetting, waar maar weinige aanwezigen iets van zullen meegedragen hebben, want ze was volledig in het Nederlands. Wim Betz verwelkomde de aanwezigen dan in het Engels. Zijn verontschuldiging dat we hen in de kleine zaal van ons skeptisch clubhuis moesten ontvangen, omdat de grote zaal bezet was, zette de toon voor wat een ontspannend en vlot lopend congres zou worden. Wim Betz reikte onze SKEPP thesisprijs uit aan Els Huybregts voor haar thesis “Use of alternative therapies by patients with Multiple Sclerosis”. Dr. Huybregts - zelf MS-patiënte – concludeerde in haar thesis o.a. dat tevredenheid en perceptie van werkzaamheid bij MS-patiënten groter was voor reguliere dan voor alternatieve behandelingen. Amardeo Sarma sprak tenslotte in naam van ECSO en bedankte SKEPP voor het organiseren van het congres. En dan was het tijd voor de belangrijke zaken: de receptie, met verschillende bieren, om de bezoekers direct wegwijs te maken in onze tradities.
Het congres ging door in “De Markten”, een Vlaams gemeenschapscentrum op een boogscheut van de Beurs, in een prachtig 19de-eeuws gebouw – een prestigieuze omgeving voor onze gasten. Hoewel het een Europees congres was, hadden we sprekers uit vier continenten en deelnemers uit alle vijf. En met een goede honderd deelnemers op vrijdag en zaterdag, en wat minder op zondag, hebben we ruimschoots de doelstellingen overschreden. Het congres had als thema: “Pseudo-wetenschap, alternatieve geneeskunde en de media”. De eerste dag was voornamelijk op altmed toegespitst. Marie Prins, Zeeuws SKEPP- en Skepsis-lid, specialist in de gevaren en bekoringen van kruidengeneeskunde, bracht een goed onderbouwd verhaal over Libifit, één van de vele zogenaamd natuurlijke, potentieverhogende producten, waarin Viagra, Cialis of verwante producten blijken verwerkt te zijn. Dan was het de beurt aan de Canadees Barry Beyerstein, bekend o.a. voor zijn grondige studie van de onzin van grafologie. Hij gaf een boeiend overzicht van denkfouten waardoor we de indruk krijgen dat alternatieve geneeskunde werkt. Na de koffie gaf zijn landgenoot James Alcock een overzicht van wat de mensen aantrekt om alternatieve geneeskunde te gebruiken, een al te bekend verhaal, maar hij wist toch wat interessante invalshoeken te belichten. Cees Renkens van de Nederlandse Vereniging tegen de Kwakzalverij kwam er op het podium pas achter dat hij een snelkoppeling op zijn memorystick had staan ipv. zijn voordracht. Dan gaf hij die maar voor de vuist weg en ze was er niet minder boeiend om. De reacties (of eerder het gebrek daaraan) van vakverenigingen van dokters op niet-conventionele behandelingen door hun leden roept toch heel wat vragen op. Hoe kan de kwaliteit van de geneeskunde worden gegarandeerd, als er geen efficiënte interne controle is op de uitwassen ?
Nadat de deelnemers tijdens de lunch de Brusselse culinaire en biercultuur aan een skeptisch onderzoek hadden onderworpen, mocht Renkens’ collega Frits van Dam de spits afbijten. Hij sprak over het gebruik van alternatieve kankertherapieën door patiënten, meestal naast de reguliere behandelingen. Het is erg moeilijk om mensen in uitzichtloze situaties ervan te weerhouden om allerlei onzin uit te proberen waarvan ze hopen dat het helpt om het onvermijdelijke wat uit te stellen. Wim Betz bracht een boeiend verhaal over hoe de alterneuten de WHO hebben geïnfiltreerd en proberen om hun propaganda te laten publiceren als WHO-rapporten. De homeopaten waren dit in het geheim aan het proberen, maar gelukkig is het uitgelekt en zijn er een aantal initiatieven genomen om dit tegen te houden. Tijdens de vraag- en antwoordsessie bracht Barry Karr, Executive Director van onze
Amerikaanse zustervereniging CSICOP, het nieuws dat CSICOP door de UNO erkent is als NGO, wat het mogelijk moet maken om in de toekomst skeptisch advies te geven tegen zulke initiatieven.
De laatste spreker over altmed was Li Sheng-Xian uit Shenzen in China, die met de hulp van Jan-Willem Nienhuys een erg boeiend overzicht gaf van de ups en downs van Qi Gong in China. Jan-Willem Nienhuys vertelde het verhaal in het Engels, Dr.Li bediende zijn PC voor de plaatjes en video-fragmenten. Zijn filmpje van een Qi Gong meester die vanop afstand, via gebaren zijn patiënten tracht te genezen, was hilarisch. Michael Heap uit de UK mocht de eerste dag afsluiten met een intrigerend verhaal “Let’s wave goodbye to the unconscious mind”. Met een analogie “Ik wuif mijn hand, dus dit is een wuif, en waar is die wuif wanneer ik mijn hand wegdoe ? en is het dezelfde wuif wanneer ik weer met mijn hand wuif ?” probeerde hij de concepten “zich herinneren” en “een herinnering hebben” van mekaar te scheiden. Er zitten geen herinneringen in je hersenen, je kan ze niet lokaliseren, zelfs als we elk neuron in detail zouden kunnen onderzoeken. Zich herinneren is een creatief proces, je bouwt de herinnering op wanneer je ze oproept. Er kunnen dus ook geen verloren herinneringen zijn, wel fout opgebouwde, te creatieve herinneringen.
De zaterdag was toegespitst op skepsis en de media, maar eerst sprak Christopher French van de Anomalistic Psychology Research Unit aan de Londense universiteit over zijn pogingen om een spookhuis te bouwen. Hij begon met een overzicht van onderzoek naar allerlei omgevingsfactoren die invloed zouden hebben op spookachtige ervaringen, en het begon zowaar te spoken in De Markten. Nadat we eerder al spontane ontbrandingsverschijnselen hadden waargenomen, o.a. van Wim Betz’ computerdraagtas en Tom Schoepen’s jas, vloog op het moment dat Christopher French “loud noises” vermelde met een harde klap een plateau tegen de grond. Grote hilariteit bij de deelnemers, die direct door hadden dat de vliegende schotel door een skeptisch spook moest gelanceerd zijn – ik had anders erg mijn best gedaan om zo onopvallend mogelijk te handelen, en om verrassing en schrik te veinzen. De zelfontbrandingen werden trouwens veroorzaakt door onoordeelkundig geplaatste halogeen uplighters. Het “spookhuis” uit de titel van de lezing bleek een witte, ronde ruimte te zijn waarin proefpersonen werden blootgesteld aan gecontroleerde stimuli die spookgevoelens zouden opwekken, zoals infrasone geluiden, magnetische velden, nauwelijks merkbare zuchtjes wind, enz. De resultaten waren echter niet overtuigend. De culturele connotaties van omgevingen, zoals oude huizen en kastelen, zijn vermoedelijk belangrijker voor de ervaring van spookverschijnselen.
In “2+2=4 or whatever you want” sprak Jean-Paul Van Bendegem in zijn karakteristieke stijl over de grote kloof tussen wat wiskundigen en leken als vanzelfsprekend of waar aannemen, en over hoe onlogisch wij dikwijls denken. Uiteraard kwamen klassiekers als het drie deuren probleem en het onderzoek van Tversky en Kahneman aan de orde. Hoe kunnen de media betrouwbaar informatie overbrengen als er zulk een kloof is met het lekenpubliek, zo vroeg Van Bendegem zich af.
In “Man bites dog – Dog sells story” besprak de Brusselse journalist en professor journalistiek Dirk Volckaerts de problemen van ethiek in de berichtgeving en de geloofwaardigheid van de media. Journalisten staan bloot aan allerlei invloedsfactoren die hen verleiden tot minder onafhankelijke en ethische berichtgeving. Hoe gaan we daarmee om en hoe garanderen we onafhankelijkheid van de pers en betrouwbare berichtgeving? Hij had ook een boodschap voor de skeptici: als jullie zo graag skeptische artikels willen in de media, geef ons de story, de scoop.
De volgende spreker, de Spaanse journalist Luis Alfonso Gámez, stak de skeptici een hart onder de riem. Hij publiceert regelmatig skeptische artikels van twee volle bladzijden in El Correo en andere kranten uit die groep, en bereikt zo tot 3 miljoen lezers. Hij is ook ondervoorzitter van de Círculo Escéptico en krijgt steun van zijn krantengroep voor zijn activiteiten. Zijn boodschap: skeptische artikels verkopen wel degelijk, op voorwaarde dat ze attractiever en interessanter zijn dan de paranormale nonsens, én een neutrale titel dragen.
Na een snelle lunch op de zonovergoten Oude Graanmarkt stak Hans van Maanen van wal met “Sex and science”. Het had niet veel met sex te maken, maar met de “sexy” omkleding die wetenschappers dikwijls geven aan hun bevindingen om ze aantrekkelijker te maken voor de journalisten. Loch Ness heeft afgedaan, maar vele krantenartikelen over wetenschappelijk onderzoek zijn even onbetrouwbaar als verhalen over Nessie. Als het plausibel klinkt, grappig, relevant voor het dagelijks leven, dan moeten de skeptische alarmbellen beginnen rinkelen. In een persiflage van Carl Sagan : “Sexy claims require extraordinary evidence”.
Tijdens de middagpauze was Krissy Wilson, PhD studente van Christopher French, ook op een technisch probleem gestoten: de DVD met videofragmenten voor haar lezing bleek leeg te zijn. Maar toch wist ze haar publiek te boeien met haar onderzoek naar spiritistische mediums. Ondanks de dikwijls bijzonder slechte prestaties van die mediums, geloven toeschouwers toch dat ze in contact staan met het hiernamaals. De voorbeelden die Krissy Wilson aanhaalde waren dikwijls hilarisch, maar ook schrijnend – die mediums parasiteren op het verdriet van hun goedgelovige medemensen.
De jonge Franse onderzoeker Richard Monvoisin, met lang haar en baard, in zwart hemd en rode kraag, trad op als uithangbord van de enthousiaste ploeg jonge skeptici die van Grenoble naar Brussel waren afgezakt. Hij poneerde dat geloof in paranormale verschijnselen en pseudowetenschappen actief gepromoot wordt door de populaire media, gestuurd door commerciële en sensationele overwegingen. In zijn cursussen kritisch denken leert hij zijn studenten om teksten kritisch te onderzoeken en mogelijke bronnen van partijdigheid en vooringenomenheid te identificeren.
Fysicus en UCL professor Jean Bricmont sloot de dag af met een bespreking van de Teissier en Sokal affaires. Sokal maakte zich onsterfelijk met zijn persiflage op postmodernistische nonsens, die door een toonaangevend postmodernistisch tijdschrift werd gepubliceerd. Teissier is de Franse astrologe die met haar doctoraat aan de Sorbonne een golf van verontwaardiging opwekte in Frankrijk en daarbuiten. Deze twee affaires duiden beide op de vijandigheid tegen wetenschap en rationaliteit in bepaalde academische en intellectuele kringen.
De avond werd afgesloten met een heerlijk diner waarop Nick Trachet erg veel bijval oogste met zijn tafelrede “The omnivore’s dilemma”.
Zondag kwam er wat minder volk opdagen en hadden velen het moeilijk om op tijd te komen na de gastronomische uitspattingen van de vorige dag. De jonge onderzoeker Michel Abrassart van Comité Para had de twijfelachtige eer om te proberen het publiek wakker te krijgen. Dit is hem niet echt gelukt, met een wat zwakke voordracht over invloedsfactoren op geloof in paranormale verschijnselen. Hij werd daarover wat hard aangepakt door Richard Hardwick, maar de aanwezigheid van Rupert Sheldrake zal daar wel niet vreemd aan geweest zijn.
Na hem volgde een bijzondere voordracht over bijgeloof en skepsis in Afrika door de jonge Senegalese professor Fadel Niang. Hij vertelde over specifiek Afrikaanse vormen van geloof in paranormale verschijnselen en zijn pogingen om zijn studenten kritisch te laten denken. Met de hulp van CSICOP heeft hij in Senegal een centrum voor kritisch onderzoek opgericht (Center of Inquiry). Maar skeptische denkbeelden verkondigen is niet ongevaarlijk in een (Islamitische) cultuur die vast gelooft in heilige mannen en occulte genezers. Fadel Niang is een dapper man.
Als apotheose had SKEPP de Britse bioloog en paranormale onderzoeker Rupert Sheldrake uitgenodigd, bekend van zijn theorie van morfogenetische velden. Hij verkondigt een aantal ideeën die door skeptici als paranormale onzin, maar door hem als valabele wetenschappelijke concepten worden gezien. Mensen voelen het als er naar hen gestaard wordt, hondjes voelen wanneer hun meester thuiskomt, mensen voelen wanneer iemand gaat bellen, en als enkele tientallen mezen gevonden hebben hoe ze een melkfles moeten openen, dan ontstaat een morfogenetisch veld zodat plots alle mezen het kunnen. Sheldrake is een vlotte spreker, een beminnelijk en integer man, die oprecht gelooft in de waarde van het onderzoek dat hij doet. Hij ziet zichzelf niet als paranormaal onderzoeker, maar als regulier wetenschapper. Zijn voordracht was vlot gepresenteerd, boeiend en maakte duidelijk dat we alle resultaten van onderzoek naar telepathie niet zomaar naast ons neer kunnen leggen. Volgens hem moet er een echt fenomeen zijn dat die resultaten veroorzaakt, terwijl wij skeptici overtuigd zijn dat er normale verklaringen zijn. Jan-Willem Nienhuys presenteerde daarna de harde skeptische houding. Naar mijn gevoel was hij te principieel en te hard, met zijn stelling: “telepathie is onmogelijk, daarom is Sheldrake fout”. Ik ben daar ook van overtuigd, maar het was geen antwoord op Sheldrake’s stellingen. In het daarop volgende debat praatten de twee deelnemers daarom wat naast elkaar. Na het debat daagde Tom Schoepen Sheldrake uit om deel te nemen aan testen voor de Sisyphus prijs – daar zullen we ongetwijfeld nog meer over lezen in deze publicatie.
Zo eindigde het 12de Europees Skeptisch Congres. Na vele maanden hard werk, vooral door Wim Betz, Tim Trachet en Fred Waumans, was alles plots voorbij. Het was een goed congres, met enthousiaste deelnemers, boeiende sprekers, veel belangstelling uit het buitenland, maar weinig SKEPP-leden. De Ierse ploeg heeft de fakkel nu overgenomen van SKEPP – afspraak in 2007 in Dublin voor de 13de editie.