De onzin in HR is nog lang niet dood

Afbeelding

De populaire kleurmodellen hebben geen kle(u)ren aan

In de wereld van Human Resources spant de afdeling ‘Opleiding en Ontwikkeling’ de kroon wanneer het aankomt op het kritiekloos omarmen van pseudowetenschappelijke en onbewezen theorieën. Kleurmodellen zijn de laatste jaren immens populair. Nu en dan raakt een model of theorie wat inde vergeethoek, maar net als onkruid steken ze na een tijdje weer de kop op.

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

Basiskleuren

De vier basiskleuren rood, geel, groen en blauw zijn veruit de meest populaire. Herrmann Brain Dominance Instrument of HBDI heeft het over communicatoren (rood), creatieve denkers (geel), organisatoren (groen) en analytische denkers (blauw). Management Drives heeft het over drijfveren die ofwel durf, snelheid en kracht (rood), ofwel analyse en begrip omvatten (geel), ofwel mensen en sociale relaties (groen) ofwel zekerheid, duidelijkheid en ordelijkheid (blauw) prioriteren. Zij kleven er ook nog leeftijden en een categorielabel aan: rood is het oerwoud en is typisch voor de leeftijd van 1 tot 5 jaar, blauw is agrarisch en typisch voor de leeftijd van 5 tot 8 jaar, groen is de gemeenschap en is typisch voor de leeftijd van 11 tot 18 jaar. Geel tenslotte is een open systeem en is typisch voor de leeftijd van 17 tot 24 jaar. Over deze beide modellen kunnen we kort zijn: het belang van de kleuren is volledig uit de duim gezogen, zoals de oorspronkelijke ontwikkelaars van deze methode zelf toegeven. Management Drives is gebaseerd op Spiral Dynamics en de toekenning van de kleuren werd gedaan door Chris Cowan, die zelf verklaarde dat hem dat 15 minuten kostte. Er werden nog een pak meer kleuren toegevoegd aan Spiral Dynamics, maar dat geheel terzijde.

Er zijn twee kleurenmodellen waarvan de proponenten beweren dat de kleurenwerkelijk wetenschappelijk onderbouwd zijn, met name het DiSC model van William Moulton Marston en Insights Discovery. Deze modellen zet ik meer in detail uiteen.

DiSC

De ontwikkelaar van dit model heeft een wel erg speciale levensloop. Hij realiseerde enkele bijzondere creaties die ongetwijfeld bij velen een belletje doen rinkelen. William Moulton Marston, een jurist die in 1921 ook een doctoraat in de psychologie behaalde, wordt gezien als de uitvinder van een test die leugens zou moeten achterhalen op basis van de systolische bloeddruk. Deze test zou later één van de componenten van de fel bekritiseerde leugendetector vormen.(1a) Hij verklaarde de verhoging van de bloeddruk bij ondervraging als een angstreactie. Al vrij snel kwam hier kritiek op en er is momenteel in de academische wereld brede consensus dat tekenen van verhoogde angst of een andere fysiologische reactie geen bewijzen vormen voor bedrog. Er is zelfs geen enkele unieke fysieke respons die een betrouwbare indicatie voor leugens of bedrog biedt.(1b) Hij probeerde vergeefs bij de National Research Council (NRC) van de Verenigde Staten te raken. De NRC was destijds een onderdeel van de Council of National Defense, maar de NRC heeft hem nooit aangeworven of gesponsord. Nochtans had hij tegenover hen beweerd dat zijn test nuttig kon zijn voor het ontdekken van spionage. In 1938 claimde hij zelfs dat J. Edgar Hoover, de toenmalige baas van de FBI zijn test zou toegepast hebben op spionnen, maar de NRC vond hiervan nergens een bewijs.(1c)

Na de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde hij dan een hoogst eigenzinnige theorie over emoties die hij uit andere literatuur haalde. Op basis van deze theorie ontwikkelde hij ook zijn eigen persoonlijkheidstest, die vier belangrijke persoonlijkheidsfactoren zou meten. Deze werden door hem dominance (dominantie - blauw) versus submission (onderdanigheid - geel) en inducement (aansporing of verleiding) versus compliance (gehoorzaamheid of naleving) genoemd.(2) Ik kom later terug op de kleuren, maar maak eerst even mijn geschiedkundig relaas af. In 1929 verliet Marston de academische wereld en werkte een jaar als directeur publieke diensten voor Universal Studios in Californië. Daar kreeg hij mogelijk de smaak te pakken voor tekenverhalen of comics. Hij ging ondertussen verder met het gebruik van zijn ‘deceptietest’, voornamelijk bij vrouwelijke studentenverenigingen, waar hij geboeid raakte door hun clandestiene initiatieriten waarbij vrouwelijke studenten elkaar vastbonden en soms met elkaar worstelden. In 1940 werkte hij als een onderwijsconsulent voor Detective Comics Inc., waar hij naar verluidt de vraag stelde waarom er geen vrouwelijke held was. Grote baas Max Charles Gaines deed hem de suggestie om een soort Wonder Woman te creëren, wat hij prompt deed. Marston wou een vrouwelijke superheld creëren, met als krachten “liefde, waarheid en schoonheid”, wat de verkoop van stripverhalen bij meisjes zou garanderen. Als pseudoniem gebruikte hij Charles Moulton, een samenvoeging van de middelste namen van Gaines en hemzelf. In het december-januarinummer van All Star Comics uit 1941 verscheen Wonder Woman voor het eerst in een verhaal van 9 bladzijden. De magische gouden lasso van Wonder Woman was de stripversie van de leugendetector. De Lasso of Truth was onbreekbaar en oneindig rekbaar, maar zorgde er ook voor dat iedereen die door de lasso omwikkeld werd, de waarheid diende te spreken. Tenslotte wordt William Moulton Marston omschreven als een theoretisch feminist, maar daar heb ik ernstige bedenkingen bij. Daarbij denk ik niet alleen aan zijn fascinatie voor bondage waarbij het vrouwen, inclusief Wonder Woman, waren die frequent werden afgebeeld in vastgebonden of geketende posities, wat hem overigens ook toen al kritiek opleverde. Zijn uitleg aan de editor was dat “vrouwen hielden van onderwerping”. Het zal u ook niet ontgaan dat Wonder Woman meestal sexy gekleed was, wat vermoedelijk kwam door zijn interesse in erotische pin-up ‘kunst’. Dit leidde al gauw tot kritiek en in december 2016 trokken de Verenigde Naties de slechts twee maanden oude benoeming van de stripfiguur Wonder Woman als ere-ambassadeur in, omdat veel medewerkers een petitie tekenden waarin ze het overmatig geseksualiseerd typetje van de ‘halfnaakte’ Wonder Woman als het ‘epitoom van een pinup-meisje’ met ‘grote borsten’ bekritiseerden.1

Afbeelding

Ook zijn motivatie om een vrouwelijke superheld te creëren om de verkoop aan jonge meisjes omhoog te stuwen getuigt niet echt van feministisch gedachtegoed maar eerder van commercieel inzicht. Hij had ook een voorkeur voor polyamorie (het hebben van meerdere gelijktijdige liefdesrelaties), maar dan wel vanuit een mannelijk perspectief, namelijk een man die er meerdere vrouwen op nahield (zoals hijzelf ook deed overigens).2 Ik denk vooral aan zijn bestempeling van vrouwen als submissief en dus… geel. Inderdaad, hij leek ook ‘yellow’ te gebruiken in beide betekenissen: yellow betekent in Amerikaans Engels immers niet alleen geel, maar ook ‘laf’.(5)

Maar ook een ‘hele groep vrouwen’ zou meegewerkt hebben aan de creatie van Wonder Woman, iets wat W.M. Marston verborgen hield.3(3) Hij verzweeg jarenlang dat Joyce E. Hummel-Kelly eerst zijn studio-assistent (1944) en nadien jarenlang zijn co-auteur en zelfs ghostwriter was. Het script van het twaalfde stripverhaal uit 1945 was het eerste dat al helemaal van haar hand was.

In totaal leverde zij 70 scripts met gedetailleerde instructies voor de tekenaars. Zij zou gezorgd hebben voor de echte feministische insteek. Marstons scenario’s gingen immers bijna altijd over vechten tegen fascisme en liet vrouwen veel vastgebonden, geketend of ‘gelassood’ worden. Wonder Woman was in zijn scripts ook de ‘secretaresse’.

DS Comics vermelde pas in latere bloemlezingen de individuele auteurs achter het pseudoniem Charles Moulton. In zijn voordeel pleit dan weer dat hij de seksuele bevrijding van ‘de vrouw’ bepleitte (maar in wiens voordeel?) en Wonder Woman voorzag van een privéjet. Hij was in elk geval wel een zelfverklaarde feminist, zoals een van zijn uitspraken in the Washington Post toont: “Women have twice the emotional development, the ability for love, than man has, as they develop as much ability for worldly success as they already have ability for love, they will clearly come to rule business and the nation and the world.”

Tot hier de leuke details over de maker van DiSC. Het is me ook een raadsel waarom de ‘i’ in kleine letter staat, en de andere letters in hoofdletter. Tijd om in de theorie van de DiSC zelf te duiken. Zijn alternatieve theorie over emoties zal ik maar kort behandelen. Hij vond de toenmalige (en huidige) theorie over emoties zoals angst en boosheid maar niets en vond deze eerder passen bij het Victoriaans tijdperk (Marston, 1928, p.3). Volgens hem waren er vier basale types van emotionele responsen (1927). Deze typeresponsen vormden twee assen: een ‘superieure’ as vormde de tegenstelling dominantie-onderdanigheid en een ‘inferieure’ as vormde aansporing-gehoorzaamheid. Hij verklaarde deze emotionele responsen vooral vanuit een seksueel kader of liefdesrelaties (bijvoorbeeld ouder-kind relatie). Het is pas later dat anderen drie van de termen veranderden en ontdeden van de seksuele connotaties. Inducement werd Influence, Compliance werd bij sommigen Consciëntieusheid en Submission werd Steadiness. Aan de theorie veranderde niets, dus over de motieven om de namen te wijzigen kunnen we enkel speculeren. Was het om de seksuele connotatie te verwijderen? Was het om meer aan te sluiten bij de academische persoonlijkheidsbeschrijvingen zoals het OCEAN of HEXACO model? Of speelden louter andere commerciële motieven?

De kleuren van de DiSC

Marston was ervan overtuigd geraakt dat zijn vier ‘aangeleerde primaire emoties’ ook voorgelinkt waren aan vier ‘primaire kleuren’. Hij haalde de mosterd voor de kleuren openlijk bij de Hering Colour Theory. Deze veronderstelde(!) vier primaire kleuren waren volgens Marston psychologisch en niet fysiek van aard. Om dit te staven verwees hij naar de vier kleurzones in onze retina. Hij veronderstelde dat er ook een ‘psychon’ bestond in het brein, wat hij omschreef als “een elementair deeltje” in onze psychologie, net zoals het neuron in neurologie.4 Meerdere psychons waren ‘junctional tissues or connective nerve filaments’. Dit psychon zou de “bewuste energie produceren die bestond uit kleursensaties”(4). Het hoeft niet te verwonderen dat Marstons academische artikels haast nooit geciteerd werden. In de academische wereld nam men de theorie nooit ernstig. Anders is het duidelijk in de wereld van de Human Resources…

Overigens wijzigden diverse aanbieders niet alleen de terminologie, maar ook de toewijzing van de kleuren. Waar bij Marston dominantie bijvoorbeeld blauw was, is dit bij uitgeverij Wiley (Everything DiSC) ondertussen rood geworden. Het is natuurlijk het ene of het andere: ofwel beschouwt men Marstons theorie over emoties, gedrag en kleuren als juist, en dan is er geen excuus voor het cosmetisch veranderen van de terminologie of het omwisselen van kleuren, ofwel levert men bewijs aan dat de gewijzigde theorie wél klopt. Uiteraard vinden we in de academische literatuur geen artikels over een van beide strategieën terug.

Insights Discovery

Hoewel deze ‘test’ of ‘persoonlijkheidsvragenlijst’ duidelijk is gebaseerd op het gedachtegoed van Carl Gustav Jung (die ook voor skeptici geen onbekende is) werkt dit model en vragenlijst ook met de vier voornoemde basiskleuren. Wat de theoretische grondslag die Jung aanbracht betreft, vat ik zijn theorie nog even kort samen. Hoewel Jung aanvankelijk een aanhanger van de ideeën van Freud was, ontwikkelde hij snel zijn eigen theorieën. Hij baseerde zich onder meer op de mythologie. Wij zouden een collectief onbewuste hebben (1912), dat Jung probeerde te beschrijven in archetypische symbolen en in de Chinese Taoistische alchemie. Jung baseerde zijn concepten anima en animus naar analogie met de Chinese concepten Ying en Yang. Hij creëerde vervolgens mythologische archetypes die niet het gevolg waren van de fysische wereld, maar die volgens hem op een metafysisch niveau in een parallel universum bestonden. Psychologische problemen waren volgens hem overigens het gevolg van geesten uit die metaphysische wereld, en er toegang toe krijgen zou deze problemen oplossen, tenminste, voor patiënten die ouder dan 35 waren. Als derde sluitstuk van zijn theorie beweerde Jung dat we via paranormale processen zouden toegang krijgen tot die archetypes in het parallel universum. Hij geloofde helemaal niet in toeval. Hij gebruikte de term synchroniciteit en beschreef dit als ‘betekenisvolle toevalligheden’ waarbij mentale processen altijd in de tijd samenvielen met fenomenen in de fysische wereld. Heel wat (HR)mensen zijn zich niet bewust van de onzinnige fundamenten van Jungs theorie over archetypes, die aan de basis liggen van persoonlijkheidsvragenlijsten zoals Meyers-Briggs Type Indicator (MBTI), TDI, JTI, Golden Personality Type Profiler en Insights Discovery. Insights Discovery heeft maar 8 types, in tegenstelling tot MBTI dat er 16 heeft. Dit komt wellicht omdat Insights Discovery zich op de drie originele dimensies baseerde.

Afbeelding

Wat ons in dit artikel het meest interesseert, is waar Insights Discovery de mosterd voor de kleuren haalde. Volgens een Australische website gewijd aan Insights Discovery staan de kleuren voor kleurenenergieën.(6) Deze kleurenenergieën zijn de “unieke mix van vurig rood, zonneschijn-geel, aardegroen en koelblauw energieën, die bepalen hoe en waarom mensen zich gedragen op de manier waarop ze zich gedragen”. Een tekst op Wearebowline.com (eigen vertaling) beweert dat de “volgorde en sterkte van de vier kleurenenergiën 8 types genereert”:

1. “Director (beslisser) is een extraverte denker, resultaatgericht, besluitvaardig en assertief

2. Motivator is extravert-intuïtief, gedreven, enthousiast en positieve denker

3. Inspirer (inspirator) is een extraverte voeler, overtuigend, creatief en bezit goede sociale vaardigheden

4. Helper (bemiddelaar) combineert introverte intuïtie met extravert aanvoelen, flexibel en behulpzaam, deelt ideeën

5. Supporter (ondersteuner) is een introverte voeler, luistert, is loyaal en een teamspeler

6. Coördinator scoort hoog op introvert aanvoelen, is sterk in plannen, organiseren en tijdsbeheer

7. Observer (observator) is een introverte denker, zet de standaards, heeft goede productkennis en is goed in analyseren

8. Reformer (hervormer) is een extraverte aanvoeler met introverte intuïtie, is vastberaden, heeft discipline en bewaakt de prestaties”

Voor de kleuren verwijst de Australische website naar... de ‘vier humores’ van Hippocrates; de opvatting dat bepaalde stemmingen en eraan gekoppeld gedrag veroorzaakt worden door een teveel aan bepaalde lichaamssappen: bloed, gele gal, zwarte galen slijm. De proponenten claimen dat “veel wetenschappers” verder werkten op de “kennis” van Hippocrates (circa 460 tot 370 voor onze jaartelling). Blijkbaar zijn deze lui niet op de hoogte dat deze theorie nu enkel nog als hoogst vermakelijk wordt beschouwd, maar helemaal niet ernstig wordt genomen. Grondig historisch speurwerk mag men blijkbaar ook niet van hen verwachten. Immers, lang voor Hippocrates circuleerde de theorie over de humoren of lichaamssappen al onder andere Griekse artsen. Ook in het Oude Egypte en Mesopotamië was ze bekend.(7) Zij hadden het al over het belang van de vier onderliggende natuurelementen, het belang van warm, koud, droog en nat voor iemands gezondheid en de noodzaak van de balans in het lichaam.

De Griekse artsen dachten dat deze vier sappen constant werden vernieuwd door het voedsel dat wij aten en verteerden. Het bloed zou ontstaan in het hart, de gele gal in de lever, de zwarte gal in de milt en slijm in…ons brein. Vermoedelijk kwam het idee van ‘zwarte’ gal door de zwarte kleur die stoelgang krijgt als er gastro-intestinale bloedingen voorkomen of van zwart braaksel dat diverse klinische beelden als oorzaak heeft. In elk geval is in het Insights Discovery model het zwart vervangen door blauw. De Grieken geloofden ook dat de lichaamssappen een direct verband hadden met de vier elementen vuur, lucht, aarde en water, dus ook heet, droog, koud en nat waren. Bloed was heet/nat, gele gal warm/droog, zwarte gal koud/droog en slijm koud/nat. De lichaamssappen werden aldus door de seizoenen beïnvloed. In het warme seizoen kon dit leiden tot een teveel aan bloed (rood). Onevenwichten moesten worden hersteld, en zo ontstond onder meer de praktijk van het aderlaten. De door Hippocrates beïnvloedde artsen zouden zelfs proeven van bloed, urine, huidsecreties, oorsmeer, neuskeutels, tranen, speeksel en zelfs pus. Ze roken ook aan de stoelgang en probeerden de dikte van het zweet in te schatten.(8)

De dominantie van deze theorie over de vier humoren duurde ongeveer tweeduizend jaar, tot een stuk in de 16de eeuw. Een van de eerste bekende critici was Philippus Theophrastus Aureolus Bombastus von Hohenheim (beter bekend als Paracelsus). Hij wees op ‘krachten’ buiten het lichaam als oorzaak in plaats van de onevenwichten in de vier lichaamssappen. William Harvey, ook al redeneerde die nog sterk aristotelisch, ontdekte de bloedsomloop, wat meteen de theorie over het bloed dat in het hart zou ontstaan weerlegde. Giovanni Morgagni wordt genoemd als grondlegger van de ‘anatoom-pathologische methode’, waarbij men op zoek gaat naar een plaats in het lichaam waar er een probleem is. Uiteraard volgden later nog sterkere weerleggingen van de vier humoren theorie, zoals door de ontdekkingen van micro-organismen door onder andere Louis Pasteur, Girolamo Fracastoro en Robert Koch. Dit leidde ertoe dat men uiteindelijk begreep dat micro-organismen kunnen leiden tot een infectie en de verklaring voor tal van ziekten brachten. Met de humorenleer kan je vandaag niets zinnigs meer verklaren. En met de kleurenleer die er losweg op gebaseerd is al evenmin.

 

Patrick Vermeren is HR professional, schrijver, journalist en voormalig bestuurslid van SKEPP.
(met dank aan Johan Braeckman en Wietse Wiels voor de bijkomende bronnen over de ‘vier humoren’)

 

Bronnen

(1) National Research Council of the National Academies (2003). The Polygraph and Lie Detection. 1a: blz. 72 en bijlage E vanaf blz. 291; 1b: blz. 78; 1c: blz. 292

(2) William Moulton Marston (1928). The emotions of Normal People.

(3) Jill Lepore (2014). The Secret History of Wonder Woman.

(4) Marston, W. M. (1926). The psychonic theory of consciousness. The Journal of Abnormal and Social Psychology, 21(2), 161–169.

(5) http://www.todayifoundout.com/index.php/2017/02/yellow-can-mean-cowardly/

(6) http://www.todayifoundout.com/index.php/2017/02/yellow-can-mean-cowardly/

(7) Javier, H. (2014). The Four Humours Theory. Essai, vol.12, artikel 21.

(8) Nuland, S.B. (1988). Doctors. The Biograpy of Medicine.VS, New York: Vintage Books.

 

Voetnoten

1. “…the epitome of a pinup girl embodying a large-breasted, white woman of impossible proportions, scantily clad in a shimmery, thigh-baring body suit with an American flag motif and knee-high boots.”

2. Hij leefde samen met zijn vrouw Sadie Holloway en maîtresse Olive Byrne (een van zijn voormalige studentes) in Rye en had bij beiden twee kinderen. Maar hij had nog andere liefdesrelaties, onder meer met Marjorie Wilkes Huntley.

3. De moeder van zijn maîtresse Olive Byrne, Ethel Byrne was bekend als een radicale feministe. Ook haar tante Margaret Sanger was een bekende feministe die streed voor het recht op geboortebeperking. Deze twee vrouwen zouden samen met Sadie Holloway en mevrouw Hummel-Kelly achter de schermen hebben gewerkt om het typetje vorm te geven.

4. “Any particular unit of junctural tissue may be called a “psychon” and considered the structural unit of psychology, analogous to the neurone in neurology. The principal function of the psychon is consciousness.” (Marston, 1926, blz. 161)

5. Toch had deze theorie volgens sommigen de verdienste dat ze een causale verklaring in het lichaam trachtte te vinden, terwijl men tot dan vooral de verklaring bij ‘bezetenheid door demonen’ zocht.