Patrik Vankrunkelsven nam als senator in 2005 het initiatief om cannabis toe te laten als geneesmiddel, maar de geesten waren toen niet rijp. Ondertussen zijn de meeste landen in de wereld al zover. België hinkt achterop: een gebrek aan duidelijke regels leidt tot misbruik, verwarring en wanhopige patiënten. In zijn boek is de arts en emeritus professor huisartsgeneeskunde streng voor veel onterechte claims van cannabis maar toont hij ook precies waar cannabis in specifieke situaties een hulp kan zijn. Hij neemt de lezer bij de hand doorheen een labyrint van duizenden wetenschappelijke publicaties om een helder inzicht te krijgen in alle aspecten van medicinale cannabis. Hoe zou het kunnen werken in ons lichaam? Hoe gebruik je het? Voor welke aandoeningen kan je enig effect verwachten?
SKEPP: Jouw boek is erg actueel. Je schrijft zelf dat ‘cannabis plots heel hip geworden is’ als het gaat om medische toepassingen. En dat nadat er jarenlang nauwelijks over gesproken werd. Hoe komt dat? Waar komt die trend vandaan?
PATRIK VANKRUNKELSVEN: Cannabis als medicijn heeft een lange geschiedenis. Gedurende duizenden jaren is het – meestal onterecht – gebruikt voor allerlei kwalen. Het gebruik ontstond in China en kwam over India en het Midden-Oosten ook uiteindelijk tot in onze contreien. Halverwege de negentiende eeuw vond cannabis in het westen algemeen erkenning als medicijn en verschenen er honderden publicaties waarin cannabis voor allerlei ziekten en kwalen werd aanbevolen. Dat was voor de tijd dat geneesmiddelen op een strenge manier onder de loep werden gelegd en er transparant bewijs moest zijn dat geneesmiddelen echt werken zonder al te veel schade te berokkenen. Rond de eeuwwisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw verloor cannabis echter een stuk van haar aantrekkelijkheid omdat een aantal producten op de markt kwamen die toch meer adelbrieven konden voorleggen over hun werking: aspirine tegen pijn bijvoorbeeld, en barbituraten als slaapmiddel.
Daarenboven ontstond er aan het begin van de twintigste eeuw wetgeving over verdovende middelen. Vooral onder druk van de VS kwam in 1912 het eerste Internationaal Opiumverdrag tot stand in Den Haag. Dit verdrag handelde over opium, morfine, cocaïne en afgeleide producten. Het werd verder ontwikkeld en zo ontstond het tweede Internationaal Opiumverdrag in 1925. Naast genoemde verdovende middelen vielen nu ook hennep en hasjiesj (cannabis) onder de werking van het verdrag. Om al deze redenen viel cannabis als medicijn in ongenade. De revival van cannabis gebeurde eerst als recreatieve drug. Ondanks de bovengenoemde verdragen raakte vanaf de jaren 60 van vorige eeuw een breder publiek geïnteresseerd in de geestverruimende mogelijkheden van hasj en marihuana. Eerst in de wereld van kunst, literatuur en muziek. Later leidde het tot een populair nieuw type gebruik op grote schaal: roken voor je plezier en ontspanning.
De medische interesse werd opnieuw gewekt toen men in 1964 delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) isoleerde. Dat is de meest actieve molecule van cannabis die verantwoordelijk is voor de roes. Deze ontdekking zwengelde de interesse voor cannabis als een mogelijk bruikbaar geneesmiddel opnieuw aan. Nog een andere ontdekking is nog recenter en misschien nog belangrijker: in 1992 werd ontdekt dat in ons eigen lichaam ook stoffen circuleren die zeer verwant zijn aan cannabis: de eerste zogenaamde endocannabinoïde was Anandamide. De naam is afgeleid van het Sanskrit, waar ananda gelukzaligheid betekent. Tot slot maakte een derde ontdekking in die periode de cirkel rond: men vond receptoren op zenuwcellen die gevoelig zijn voor deze lichaamseigen endocannabinoïden. Catherine Gérard van de ULB kon in 1991 de code van deze receptor kraken. Deze receptoren op de zenuwcellen, die men vooral in de hersenen vindt, verklaren hoe cannabis effecten ressorteert in ons lichaam. Deze receptoren zijn immers niet ontstaan om te reageren met extern toegediende cannabis. Ze behoren tot ons endocannabinoïde systeem van checks and balances: hierdoor worden belangrijke processen beïnvloed zoals hongergevoel, pijn, misselijkheid.
Het is spijtig dat de commerce voorloopt op de wetenschappelijke onderbouw.
Met al deze ontdekkingen staat cannabis in het middelpunt van de belangstelling en gebeurt er overal in de wereld onderzoek naar hoe men cannabis of afgeleide moleculen kan inzetten voor het bestrijden van ziekten. Maar weten dat cannabis een rol speelt in ons lichaam is één, aantonen dat je met extern toegediende cannabis ziekten effectief kan behandelen is twee. Het is spijtig dat de commerce voorloopt op de wetenschappelijke onderbouw. We zien dat bijvoorbeeld CBD-olie massaal wordt gepromoot. CBD is de tweede belangrijkste moleculen in cannabis. CBD verwekt geen roes en is ook niet verslavend; daarom is het wel vrij te verkrijgen. Maar bijna alle gezondheidsclaims van CBD zijn niet bewezen. De huidige wetenschap stelt dat er aanwijzingen bestaan dat cannabis in sommige situaties nuttig is bij chronische pijn, pijnlijke krampen bij MS, misselijkheid zoals bij kankerbehandelingen en sommige vormen van epilepsie. Als klassieke behandelingen onvoldoende helpen, kan men het in deze situaties als proef aanbieden. Maar alle andere claims zijn veel te weinig onderbouwd om het gebruik van cannabis als medicijn te verantwoorden.
Je vindt dat de medische werking van cannabis teveel gehypet wordt. Is het dan waardeloos als medicijn?
Neen, ik denk wel dat er enkele indicaties bestaan, maar echter nooit als eerste keuze. Als de meer gangbare behandelingen geen soelaas brengen of te veel nevenwerkingen hebben, kunnen we bij een aantal aandoeningen cannabis overwegen als een soort proefbehandeling. Bij een (klein) deel van de patiënten kan het dan wat soelaas brengen. De aandoeningen en klachten waarvoor er enigszins wetenschappelijk bewijs bestaat dat cannabis een deel van de patiënten helpt zijn: multiple sclerosis (MS), epilepsie bij kinderen, meer bepaald het Dravetsyndroom en Lennox-Gastaut, chronische pijn zoals lage rugpijn of pijn bij kanker en misselijkheid en braken bij chemotherapie. Er zijn ook een aantal aandoeningen waarvoor er zeer beperkte aanwijzingen zijn maar zeker meer onderzoek nodig is zoals bijvoorbeeld Gilles de la Tourette en epilepsie bij volwassenen.
Canabis kan ziektesymptomen verzachten, maar beïnvloedt de activiteit van de ziekte niet.
Er zijn daarnaast heel wat aandoeningen die vaak genoemd worden in allerlei publicaties of reclameboodschappen, maar waarvan wetenschappelijke studies aantonen dat er geen bewijs voor de effectieve werking is. Ik noem er enkele: gedragsproblemen bij Alzheimer, de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, kanker, depressie, psychose, reumatoïde artritis (RA), artrose, migraine, parkinsonisme … . Let op: in deze groep zitten wel aandoeningen waarbij bepaalde symptomen zoals chronische pijn, soms wel verzacht kunnen worden door cannabis, maar waarbij de activiteit van de ziekte helemaal niet beïnvloed wordt door cannabis.
Meer onderzoek in de toekomst zal zeker toelaten om meer specifieke moleculen te maken die beter werken dan THC of CBD die in cannabis zitten.
Voorstanders van de legalisering van cannabis zeggen dat het minder gevaarlijk is dan alcohol. Klopt dat?
Men kan zeker stellen dat de kans om verslaafd te raken aan alcohol groter is dan voor cannabis. Daarom klasseren wetenschappers alcohol vaker als harddrug. Ook de lichamelijke afkickverschijnselen van alcohol zijn meer uitgesproken dan bij cannabis. We zien bij cannabis vooral hoge gebruikscijfers op jongere leeftijd en dit zwakt later af wat toch aantoont dat men meestal gemakkelijk van cannabis afkomt. Maar dit gezegd zijnde; het is toch wat gemakkelijk om cannabis voor te stellen als een ongevaarlijk product. Zeker als men veel of frequent gebruikt, bestaat er wel degelijk zoiets als afhankelijkheid aan cannabis. Daarnaast kan het ook erge angst uitlokken tot zelfs psychoses zoals paranoia.
Ook het opflakkeren van schizofrenie of het nieuw ontstaan ervan bij gevoelige personen is toch wel een ernstige nevenwerking. Men stelt al deze nevenwerkingen vooral vast bij recreatief gebruik: de kwaliteit en sterkte van cannabis ‘uit de coffeeshop’ kan sterk variëren en men weet dus niet altijd dat men hoge dosissen binnenkrijgt. Bij goed gecontroleerd gebruik van zuivere cannabis waarvan men de concentraties THC en CBD kent, dus in een medische context, ziet men al deze nevenwerkingen zelden of nooit. Voorzichtigheid, zeker bij jonge mensen, blijft aangewezen, ook bij medicinaal gebruik.
Het boek gaat niet in op een eventuele relatie tussen het gebruik van cannabis en dat van andere drugs. Zoals de ‘stepping stone-theorie’ die zegt dat het gebruik ervan kan leiden tot gebruik van andere, zwaardere middelen. Is daar niets zinvols over te zeggen?
De stepping-stone-theorie gaat ervan uit dat jongeren beginnen met een ‘soft’ drug zoals cannabis en dat dit cannabisgebruik leidt tot het gebruik van hardere drugs. Deze theorie stelt dat je lichaam door het gebruik van cannabis na verloop van tijd meer en zwaardere drugs nodig heeft. Voor deze redenering bestaat geen wetenschappelijk bewijs. Cannabisgebruik leidt niet automatisch tot ander druggebruik. De meeste mensen die ooit cannabis hebben gebruikt stoppen gewoon na enkele jaren. Aan de andere kant is de vaststelling ook correct dat heel veel mensen die cocaïne, xtc, speed of heroïne gebruiken voordien al cannabis gebruikt hebben. Maar zij dronken meestal ook bier of Coca-Cola.
Dus de stepping-stone-theorie is niet onderbouwd. Er spelen wel andere effecten. Wie zich aangetrokken voelt tot cannabis zal mogelijk in het algemeen meer aangetrokken worden door roesopwekkende stoffen en daarom ook andere drugs proberen. Het heeft mogelijk ook te maken met het feit dat cannabis illegaal is: wie cannabis gebruikt, komt zo ook in contact met een omgeving waar ook andere illegale drugs circuleren. Voor sommigen is dit een sterk argument om cannabis uit dat circuit te halen. Door het te legaliseren knip je die band door met dat illegale drugsmilieu met gevaarlijke en meer verslavende drugs.
Maakt het feit dat cannabis legaal wordt, het juist minder aantrekkelijk dan andere drugs?
Men zegt weleens dat het illegaal zijn van een drug het spannend maakt voor jongeren om er mee te gaan experimenteren. Ik betwijfel of dat erg speelt. Ik vind het wel belangrijk dat de overheid goed nadenkt over hoe men regulerend wil optreden met betrekking tot cannabis. Er bestaan nu twee systemen om met verslavende producten om te gaan. Aan de ene kant heb je ‘legale’ drugs, zoals alcohol en tabak. De vrije markt regeert daar volop, de regulering is beperkt en er ontstaat veel maatschappelijke schade. Denk maar aan verslavingen en de gezinnen en relaties die er kapot aan gaan, de verkeersongevallen waarbij alcohol een factor is, of het aantal mensen dat longkanker krijgt door te roken, etc.
Aan dat systeem voeg je best geen cannabis toe! Aan de andere kant heb je ‘illegale’ drugs: die zijn verboden. In dit systeem zitten drugs zoals cocaïne en heroïne. Ook cannabis zit nu in die hoek. Ook daar ontstaat veel maatschappelijke schade. Naast mogelijke verslaving is er ook nog schade omdat de markt zich in criminele handen bevindt. Kijk maar naar de situatie in Antwerpen waar er dagelijks granaten ontploffen of schietincidenten zijn. Dit veroorzaakt een tol aan mensenlevens en creëert een onveilig gevoel voor veel burgers. Ook het gezondheidsprobleem is reëel, omdat de kwaliteit van cannabis niet gegarandeerd is.
Conclusie: de twee bestaande systemen werken niet. Daarom kan men stellen dat cannabis niet thuishoort in een van de twee modellen van enerzijds absoluut verbod, en anderzijds absoluut vrije markt. Beiden worden erg door winstbejag gedreven. Men moet lessen trekken uit de situatie van roken en alcohol en dus een legalisering van cannabis hand in hand laten gaan met voldoende restricties en flankerende maatregelen: de kwaliteit van de cannabis waarborgen, het THC-gehalte bepalen, leeftijdsrestricties opleggen, het aantal vergunningsplichtige verkooppunten beperken, etc. Op die manier kunnen de potentieel nadelige gevolgen van cannabisgebruik en van de cannabismarkt worden geminimaliseerd.
Cannabis als medicijn
Patrik Vankrunkelsven
Verschenen in de reeks ‘De Skeptische Kijk’ bij ASP (2023)
Patrik Vankrunkelsven is sinds 2013 directeur van Cebam (Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine), en tot 2022 docent Huisartsgeneeskunde aan de KU Leuven (nu emeritus). Daarnaast is hij ook praktiserend huisarts.
Tim Trachet is schrijver, publicist, voormalig journalist en een van de oprichters van SKEPP. Hij studeerde wiskunde, sterrenkunde en wijsbegeerte aan de VUB.