Een paar voorbeelden van de voorbije dagen (eind juli 2023). “Zonder staatshervorming vrees ik een revolutie” (politica Zuhal Demir in De Standaard) “Ik vrees dat België hoe langer hoe meer in verval zal raken.” (Historicus Lode Wils in De Morgen) “Ik geloof dat mijn generatie, en zeker die van mijn kinderen, vreselijk moeilijke tijden tegemoet gaan.” (politicoloog Jonathan Holslag in De Morgen). “Ik vrees dat we nog veel domme trackers zullen zien.” (financieel journalist Robin Wigglesworth in De Tijd).
Wat opvalt is het veelvuldige gebruik van eerder zweverige of ambigue uitdrukkingen zoals ‘ik vrees’ en ‘ik geloof’. Wat men eraan koppelt, is al even wazig. Wat houdt dat precies in, dat ‘verval van België’? Of die ‘vreselijk moeilijke tijden’? Het zijn uitspraken die de precisie missen om ontkracht te kunnen worden. Bijgevolg zijn ze altijd juist, om het even wat er gebeurt.
Stel dat ik over mezelf beweer dat ik “vreselijk moeilijke tijden tegemoet ga”. Ook al win ik nog drie keer de lotto en breek ik het leeftijdsrecord van Jeanne Calment, ik zal onvermijdelijk aan ouderdomskwalen lijden en uiteindelijk doodgaan. Voorwaar, er staan me nog moeilijke tijden te wachten. Dat we nog veel ‘domme trackers zullen zien’? Klopt ongetwijfeld, het is immers onvermijdelijk dat beleggers fouten blijven maken. Ook al blijkt de toekomst positief te zijn, de doemdenkers kunnen altijd op iets wijzen dat hun voorspelling ogenschijnlijk doet uitkomen.
Mocht de krant maar om de twintig jaar verschijnen, dan bracht ze statistieken in plaats van anekdotes
Die werkwijze vertoont veel gelijkenissen met die van astrologen of psychoanalytici: vroeg of laat kruist die donkere vreemdeling inderdaad je pad, en een astrologische analyse kan men – net zoals die van een droom – altijd herformuleren tot ze lijkt te kloppen. Dat werkt vooral goed na de feiten. Nog een overeenkomst is te vinden bij academici en columnisten die geregeld hun licht laten schijnen over de tijd waarin we leven. Zo zou er tegenwoordig nogal wat ‘onbehagen’ zijn. Het zal wel. Het zou me niet verwonderen dat men er pakweg in de zevende en in de veertiende eeuw ook zo over dacht.
Een irritant probleem bij dit alles is dat de media in de regel niet de moeite nemen om al die vage voorspellingen en veralgemeende uitspraken te controleren. Deels uit luiheid en gebrek aan inzicht en middelen, maar ook de negativity bias speelt een grote rol.
In het Engels drukt men dat zo uit: “If it bleeds, it leads”. Een krant pakt liever uit met onheilspellend dan met geruststellend nieuws. We zijn nu eenmaal sterk geïnteresseerd in informatie die nuttig kan zijn voor onze veiligheid en gezondheid, en voor die van onze kinderen en geliefden. Dat is de schuld van honderdduizenden jaren evolutie door selectie. Nochtans omwille van een zeer goede reden. Een bericht over de mogelijke aanwezigheid van een krokodil in de rivier, is belangrijker dan die over het reilen en zeilen van de stekelbaarsjes.
Hans Rosling © Freddy Fos
Zinvol dus, die mentale gevaardetector die iets te scherp staat afgesteld, maar we betalen er een hoge prijs voor: de focus van onszelf en van de media op slecht nieuws, zorgt ervoor dat we doorgaans een sterk vertekend beeld hebben van de reële toestand van de wereld – zie Feitenkennis (2018) van Hans Rosling. Steven Pinker, in zijn meesterlijke boek Verlichting Nu (2018), geeft overtuigend aan dat de combinatie van de negativity bias en de media ons ook blind maakt voor de realiteit van vooruitgang.
Mocht de krant maar om de twintig jaar verschijnen, dan bracht ze statistieken in plaats van anekdotes. Dat zou helpen om de waan van de dag in perspectief te plaatsen en gebeurtenissen objectiever in te schatten. Een voorbeeld: in 2020 stierven naar schatting 627.000 mensen door malaria, het merendeel daarvan kinderen. Een schokkend cijfer, maar in het jaar 2000 eiste de ziekte nog 900.000 slachtoffers. Keren we verder in de tijd terug, dan gaat het over vele miljoenen doden. De afname van het aantal besmettingen en doden is zeer reëel, ondanks de toename van de wereldbevolking. Ze is onder meer te danken aan de verspreiding van muggennetten die met insecticide zijn behandeld. Kennis van de cijfers en van wat werkt en niet werkt, is essentieel om de ziekte nog efficiënter te bestrijden. Dankzij de recente ontwikkeling van een vaccin kan ze misschien zelfs definitief verdwijnen.
Het gebeurt maar zelden dat dergelijke informatie, in de juiste context geplaatst en met de nodige historische en wetenschappelijke duiding, in de media komt. Studiogasten in praatprogramma’s brengen overwegend een pessimistische boodschap. Dat lijkt realistischer dan iemand die goed nieuws brengt, ook al is dat onderbouwd met harde data.
Verder controleert men opinies in de media zelden of nooit op hun waarheidswaarde op langere termijn. Het voorbije jaar gaven allerlei deskundigen hun visie op het toekomstige verloop van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Het is in principe niet zo moeilijk om enkele maanden na hun voorspellingen te controleren wat er van aan is. Dat gebeurt evenwel nooit.
De toekomst is veelal onzeker. Dat kan leiden tot fatalisme, maar evenzeer tot verwoede pogingen om er controle over te krijgen.
Een bijkomende factor bij dit alles is ons gebrekkige geheugen. We vergeten domweg dat iemand een uitspraak deed die achteraf beschouwd volkomen fout was. Ondertussen zijn er alweer andere studiogasten en opiniemakers die hun mening geven over het nieuws van de dag. Of het zijn dezelfde als vorige keer, die nu iets anders beweren, zonder daarover te worden aangesproken. Wees voldoende vaag, maar tegelijkertijd stellig en pessimistisch – ‘Er komen moeilijke tijden aan’ -, reken op het feilbare geheugen van je publiek en op de onwil of onkunde van de media om uitspraken ten gronde te controleren, en je zit gebeiteld.
De ondraaglijkheid van onzekerheid
Het is begrijpelijk dat we hunkeren naar inzicht over wat de toekomst brengt. Ik kan me voorstellen dat onze prehistorische voorouders van een sjamaan verwachtten dat hij waarschuwde voor nakend gevaar of onheil. Alle culturen kennen vormen van waarzeggerij: van geomantie tot het raadplegen van orakels, van droomanalyse tot koffiedikkijken, van het turen in een glazen bol tot het bestuderen van dierlijke ingewanden.
De toekomst is veelal onzeker, wat kan leiden tot fatalisme – Que sera, sera – maar evenzeer tot verwoede pogingen om er controle over te krijgen. Wie de toekomst kent, kan erop anticiperen. Het is ook belangrijker om voorbereid te zijn op slechte tijden dan op voorspoed. Dat huis dat ik wil kopen, zal dat over enkele jaren niet in prijs halveren? Het huwelijk dat ik wil aangaan, zal me dat wel meer geluk dan miserie brengen? Mocht ik weten dat volgende maand een bosbrand uitbreekt op mijn vakantiebestemming, ga ik ergens anders heen of blijf ik gewoon thuis. Als ik weet dat de prijs van mijn kat haar favoriete voedsel in de nabije toekomst verdubbelt, sla ik nu een voorraad in. Mochten we weten dat een kind zal uitgroeien tot een psychopathische seriemoordenaar, dan nemen we maatregelen alvorens het zover is. (Welke maatregelen, dat weet ik niet.) Accuraat de toekomst kunnen voorspellen, heeft enorme voordelen. Het is een van de mogelijke definities van ons brein: een organische computer die voortdurend informatie verwerkt, inschattingen maakt van wat er kan gebeuren en op basis daarvan het gedrag aanstuurt.
In het dagelijks leven lukt dat gewoonlijk aardig goed: een auto komt te snel aanrijden en ik weet dat ik beter nog even wacht om de straat over te steken. Ik zie een donderwolk hangen, dus ik neem een paraplu mee. Een student blokt bepaalde delen uit de cursus intenser dan andere, want hij kent de prof haar stokpaardjes. Maar vaak lukt het niet. De weervrouw weet met een behoorlijke mate van zekerheid of het morgen zal vriezen of zal dooien, maar niet of ik een paraplu nodig heb tijdens die geplande voettocht over vijf maanden.
Hoe meer er op het spel staat, hoe meer we de toekomst willen voorspellen en controleren. Dat de weervrouw me niet kan vertellen of het over vijf maanden zal regenen, is nog zo erg niet. Maar of een dictator al dan niet een buurland zal aanvallen, daarover willen we graag zekerheid. Vooraf weten dat zich een wereldwijde economische crisis zal voordoen, zou ook erg nuttig zijn. Met die kennis in het heden, kunnen we drama’s in de toekomst afwenden.
Bij gebrek aan betrouwbare kennis, nemen we onze toevlucht tot waarzeggers en orakels, of tot (pseudo-)experts en opiniemakers. Helaas zijn die niet altijd gehinderd door kennis van de feiten. We verkiezen vaagtaal en nepwaarheden boven onzekerheid. Het verklaart overigens ook waarom iemand met een gevaarlijk en onvoorspelbaar beroep meer bijgelovig is dan iemand die dagelijks dezelfde routine uitvoert. Anders dan de tennisser die de finale van een Grand Slam speelt, voert de bakker geen rituelen uit. Hij heeft er vertrouwen in dat zijn deeg zal rijzen. Ronald Reagan liet zich als president mede adviseren door een astrologe. De kans dat de burgemeester van Herstappe beslissingen neemt op basis van de stand van de hemellichamen, is veel kleiner.
Weg met het Godcomplex
Er is veel dat we met grote zekerheid kunnen voorspellen: dat we verouderen en uiteindelijk doodgaan, bijvoorbeeld. Dat weten we dankzij de cumulatieve ervaringen van tienduizenden generaties. Die ervaringen leveren lang niet altijd betrouwbare informatie op, maar vaak ook wel. De wetenschappelijke revolutie zorgde voor een spectaculaire toename van wat voorspelbaar is. Waar en wanneer de volgende zonsverduistering plaatsvindt. Het bestaan van Neptunus. De afwijking van licht door de zwaartekracht van de zon. Dat de eerstvolgende poging om de werkzaamheid van homeopathie aan te tonen weer grandioos zal mislukken.
Toch blijft ook de wetenschap voor een groot aantal belangrijke kwesties in gebreke. Dat valt vooral op als we naar onszelf kijken. Menselijk gedrag is grillig, iedereen is tot op zekere hoogte onberekenbaar. Ik acht het weinig waarschijnlijk dat Filip Dewinter zich zal bekeren tot de islam, maar helemaal uitgesloten is dat niet. Voorspellen wat een groep mensen zal doen in bepaalde situaties is nog veel ingewikkelder, zoals opiniepeilers vaak door schade en schande ondervinden. Het bezorgt disciplines zoals de economie en de sociologie de reputatie slechts semi-wetenschappelijk te zijn.
De ontwikkeling van verfijnde statistische methodes en het verzamelen van grote hoeveelheden data kunnen daar verandering in brengen. De wetenschaps- en sciencefictionauteur Isaac Asimov (1920-1992) bracht dit reeds naar voren in zijn beroemde Foundation-trilogie. Zijn hoofdpersonage, Hari Seldon, is een wiskundige die door een combinatie van statistiek en historische en sociologische informatie de toekomst kan voorspellen. Niet met zekerheid, maar met een grote mate van waarschijnlijkheid. Asimov schreef de eerste verhalen over de Foundation in de jaren veertig van de vorige eeuw, lang voor de huidige mogelijkheden om big data te verzamelen en statistisch te verwerken.
Toentertijd was het louter sciencefiction, tegenwoordig is wat Asimov ‘psychohistory’ noemde al heel wat realistischer. Het wetenschappelijk tijdschrift Science wijdde er in 2017 een speciale editie aan. Multidisciplinaire samenwerking die voor een brede contextuele kennis zorgt, gekoppeld aan het toepassen van krachtige algoritmes om terabytes aan data te verwerken, maakt voorspellingen mogelijk over politieke, economische en andere maatschappelijke gebeurtenissen met een betrouwbaarheid die voorheen onmogelijk was.
Politicoloog Philip Tetlock en auteur Dan Gardner leggen in hun boek Superforecasting. The Art and Science of Prediction (2015) helder uit wat de intellectuele houding is die we moeten ontwikkelen om meer betrouwbare voorspellingen te maken.
Supervoorspellers houden niet vast aan hun eerste indruk, maar wijzigen die op basis van bijkomende informatie.
Er bestaan wel degelijk goede voorspellers, zo bleek uit The Good Judgment Project, een studie die begon in 2011. Tetlock en zijn collega’s legden honderden vragen voor aan duizenden vrijwilligers. Die vragen waren niet eenvoudig. Twee voorbeelden: ‘Zal Servië officieel kandidaat zijn om lid te worden van de Europese Unie vóór 31 december 2011?’, en ‘Zal Italië een fundamenteel andere koers inslaan wat de staatsschuld betreft vóór 31 december 2011?’ Sommige vrijwilligers bleken ‘superforecasters’ te zijn. Ze scoorden bijzonder goed. Niet een paar keer, maar consistent over de jaren heen. De belangrijkste verklaringen hiervoor: de supervoorspellers houden niet vast aan hun eerste indruk, maar wijzigen die op basis van bijkomende informatie. Die ‘updates’ betekenen zelden een bocht van 180 graden; veeleer passen ze hun inschatting met mondjesmaat aan. Ze begrijpen dat intuïtie doorgaans niet de beste raadgever is en laten zich door degelijk verworven data leiden. Ze erkennen dat ze fouten kunnen maken en weten ook waar en hoe ze zich vergisten. Ze beseffen dat hun geheugen onbetrouwbaar is en vinden hun ego minder belangrijk dan het wijzigen van hun opinie als de data hen daartoe nopen. Ze zien hun kwetsbaarheid in voor cognitieve illusies en denkfouten. Hun meningen zijn tijdelijk: het zijn hypothesen die ze continu willen testen, geen overtuigingen die ze met hand en tand verdedigen. Ze beseffen dat groepsdruk gevaarlijk is, maar erkennen tegelijkertijd dat ze informatie van anderen nodig hebben om goede inschattingen te maken. (Een team doet het overigens meestal beter dan een individu.)
Supervoorspellers zijn niet goed omwille van wie ze zijn, maar door hun werkwijze. Het gaat er minder om wat ze denken, maar hoe ze denken. Het grote voorbeeld van Tetlock en zijn collega’s is Archie Cochrane (1909-1988), de Schotse arts die de basisprincipes van de evidence-based geneeskunde uiteenzette. Cochrane begreep dat zijn collega’s veel te weinig twijfelden. Ze leden aan wat hij ‘het Godcomplex’ noemde. Het gevolg was dat een groot aantal van hun diagnoses hopeloos fout waren. Cochranes aanpak zorgde uiteindelijk voor een revolutie in de geneeskunde, die zich nog steeds aan het voltrekken is. Het is nog even wachten op een Archie Cochrane die het Godcomplex van opiniemakers en al dan niet zelfverklaarde experts aanpakt.
Johan Braeckman is filosoof, hoogleraar wijsbegeerte aan de Ugent en redactielid bij SKEPP Magazine
Literatuur
Brotherton, R.: Bad News. Why We Fall for Fake News (Bloomsbury, 2020)
Cochrane, A. & Blythe, M.: One Man’s Medicine. Autobiography of Professor Archie Cochrane (BMJ Publishing Group, 1989).
Pinker, S.: Verlichting nu! Een pleidooi voor rede, wetenschap, humanisme en vooruitgang (Atlas Contact, 2020)
Rosling, H.: Feitenkennis (Spectrum, 2021)
Science: Prediction and its limits (themanummer, 3 februari, vol. 355).
Tetlock, P. & Gardner, D.: Superforecasting. The Art and Science of Prediction (Broadway Books, 2015)