In wetenschappelijke middens wekken berichten over ongewone verschijnselen aan de hemel al jaar en dag wantrouwen. Wellicht komt dat omdat dergelijke getuigenissen omgeven zijn door een web van religiositeit en mystiek. Waar een vreemd luchtfenomeen
in vroeger jaren nog voor een goddelijk teken werd versleten, roept het nu al snel de gedachte op aan buitenaards bezoek dat zich tussen twee ontvoeringen door inlaat met het platwalsen van kosmische boodschappen in graanvelden. Vanuit wetenschappelijk oogpunt brengt ook die moderne visie weinig soelaas. Toch zien ook betrouwbare lieden en ervaren waarnemers weleens iets in de lucht dat daar niet thuishoort. Niet iedereen denkt bij zo'n ervaring onmiddellijk aan een bovenaardse interventie. Dat het onderzoek naar UFO's op 50 jaar tijd weinig wetenschappelijk krediet vergaarde is een begrijpelijke maar tegelijk ook spijtige zaak. Eervolle pogingen om UFO-onderzoek in goede banen te leiden zijn telkens op niets uitgedraaid. Die impasse is in de eerste plaats te wijten aan de ufologen zelf; zij voelen weinig voor een strikt wetenschappelijke aanpak en zijn zelden geïnteresseerd in het zoeken naar aardse verklaringen. Het promoten van het mysterie is veruit hun voornaamste bekommernis.
Waar de wetenschapper dan weer aan voorbijgaat is dat er zich onder de meldingen van UFO's tal van beschrijvingen bevinden van zeldzame, soms spectaculaire natuurverschijnselen; verhalen over bolbliksems, bizarre wolkentypes en heldere meteoren die onwaarschijnlijke capriolen uitvoeren. Begin november 1979 sprak uw verslaggever met een bakkersknecht uit de Kempen die twee maanden daarvoor een oranje vuurbol ’zo groot als de maan’ boven zijn hoofd had zien uiteenspatten. ‘Meteoor of UFO boven Nijlen’ blokletterde Het Volk. ‘Vreemd voorwerp laat gesignaleerd te Nijlen’ luidde het in Gazet van Antwerpen. De jongeman had aan de confrontatie een lichte brandwonde overgehouden en op het wegdek waren de inslagen van de meteorietfragmenten nog goed te zien. Ondanks het feit dat twee dagbladen melding maakten van het voorval, getroostte geen enkele meteorietdeskundige zich destijds de moeite om een bezoek te brengen aan de site. Misschien hadden de koppen waaronder het voorval in de pers werd vermeld de experten afgeschrikt...
Omdat UFO-getuigenissen beter verdienen, werd in 1994 overgegaan tot de oprichting van een nieuwe studiegroep. Deze werd Caelestia gedoopt, een oude Latijnse verzamelnaam voor al het fraais dat zich aan de hemel voordoet. Haar taak: het verzamelen, verifiëren en publiceren van meldingen van atmosferische anomalieën, dit alles met het oog op het vinden van rationele verklaringen. Exotische hypotheses werden aan de kant gezet, de zwaar geladen term ‘UFO’ zo veel mogelijk gemeden. Deskundigen op het vlak van astronomie, meteorologie en beeldtechniek werden bereid gevonden de studiegroep te adviseren bij haar analyses. In de jaren die voorafgingen aan het nieuwe initiatie waren reeds duizenden UFO-meldingen bijeengesprokkeld. Daarnaast werd nu een unieke documentatie aangelegd over astronomische, meteorologische, geofysische en biologische rariteiten. Artikels over testvluchten met nieuwe vliegtuigen werden uit gespecialiseerde bladen gekopieerd en studies over waarnemingspsychologie, hallucinaties en collectieve hysterie werden ter hand genomen. Uitgangspunt was dat voor de vele uiteenlopende UFO-beschrijvingen geen overkoepelende uitleg te vinden is. Verschijnselen en objecten die UFO-meldingen kunnen veroorzaken zijn er immers bij de vleet en het vervelende is dat een aantal van die nep-UFO's ook nog totaal onvoorzienbaar is. Een reflectie van maanlicht in een raam dat ‘s nachts openzwaait, kan bijvoorbeeld voor vreemde effecten zorgen. Ook verlichte reclamezeppelins en vliegers waaraan lampjes zijn bevestigd veroorzaken de jongste jaren regelmatig opschudding. Verklaringen voor UFO-meldingen gaan veel verder dan vliegtuiglichten of heldere sterren en planeten. Een onderzoeker moet altijd in het achterhoofd houden dat zelfs de meest raadselachtige melding een prozaïsche oorzaak kan hebben.
In 1945 bijvoorbeeld zag een Franse priester op klaarlichte dag een weggelopen penseelaap aan voor een bewoner van een andere planeet (een in de buurt verblijvend Amerikaans regiment had het beestje als mascotte ingelijfd en voor de lol uitgedost als soldaat). Er zijn gevallen bekend waarbij een geparkeerde auto, een legertent, een weggewaaide vijverbak en zelfs een bos chrysanten voor angstaanjagende ‘close encounters’ zorgden.
Zowel oude als nieuwe gevallen worden door de studiegroep onderzocht. Vaak met succes, maar niet altijd. Voor wie benieuwd is naar wat Caelestia de voorbije jaren zoal te verwerken kreeg, volgt hieronder een greep uit onze dossiers:
... het is al te gemakkelijk om een verschijnsel dat niet eenvoudig te verklaren valt, meteen te bestempelen als bovennatuurlijk of buitenaards. Het onderzoek naar de onopgeloste meldingen gaat dus verder. Dat is geen makkelijke klus, want in de tijd die nodig is om één enkele melding te analyseren, hebben vaak tientallen nieuwe getuigenissen de kop opgestoken. Zij die het UFO-mysterie bewaard willen zien, kunnen dus op beide oren slapen.
Noordzee - 20 oktober 1993. Het is vroeg in de ochtend. Vanop het Deense boorplatform Tyra ziet een weerman vlak bij het zenit een heldere oranjekleurige schijf. De cirkelvormige vlek is ongeveer zo groot als de maan. Uit radiocontact blijkt dat het verschijnsel ook te zien is vanop een schip 500 m ten zuiden van het platform. Deze tweede getuige beschrijft de vlek als een oranje druppel met een blauwachtige schijn aan de rand. Vanop een ander boorplatform, nu 18 km zuidelijker, zien een derde en vierde getuige het fenomeen als ‘twee oranje druppels die vlak tegen elkaar hangen’. Honderd meter ten oosten van het Tyra-platform ziet een opvarende van weer een ander schip drie parallelle balken met een paarse kleur. Astronomen en meteorologen raken er niet wijs uit. Nochtans lag de oplossing voor de hand. De getuige die op het Tyra-platform stond kloeg erover dat het zicht belemmerd werd door de hevig brandende gasvlam op het platform. Het was ook deze getuige die het verschijnsel vlak boven zijn hoofd situeerde en als cirkelvormig omschreef, terwijl de getuigen die zich verder weg bevonden een complexer aspect beschreven. Een en ander suggereerde dat de oorzaak van de lichtvlek in de onmiddellijke omgeving van de eerste getuige moest worden gezocht: klaarblijkelijk had de gasvlam op het Tyra-platform zich weerspiegeld in ijskristallen aan de basis van hoge cirrusnevels. Omdat zo'n spiegelende kristallaag nooit perfect egaal is maar rimpels vertoont, splitste de reflectie zich in verschillende vlekken. Het aantal en de vorm was afhankelijk van de hoek waaronder de reflectie werd waargenomen. De oriëntatie van de ijskristallen ten opzichte van de waarnemers bepaalde de kleurverschillen.
Om die hypothese kracht bij te zetten verwees Caelestia naar een reeks gelijkaardige incidenten uit Antwerpen en Rotterdam. In de jaren die volgden zou de studiegroep wereldwijd een kleine 200 meldingen verzamelen van vreemde nachtelijke lichten waarvan kon worden aangetoond - of werd vermoed - dat zij veroorzaakt werden door gelijkaardige atmosferische reflecties. Wat het meest verraste was dat er over dit opvallend optisch verschijnsel in de wetenschappelijke literatuur bijna niets terug te vinden is. Dat geldt overigens ook voor andere excentrieke natuurfenomenen die Caelestia sinds haar oprichting op het spoor kwam. Het vormt meteen één van de boeiendste aspecten van het UFO-onderzoek.
Niet alle meldingen van vreemde luchtverschijnselen hebben betrekking op lichtvlekken hoog in de atmosfeer. De foto die we hierboven afdrukken stamt uit 1980 en werd gemaakt tijdens een motorrit door de Sahara. Het donkere object dat boven het landschap hangt doet sommigen denken aan een opgegooide hoed. Anderen zien in zo'n foto het bewijs dat er een vreemd voertuig vanuit een andere dimensie is komen aanwaaien. Voor hen wijzen de oneffenheden aan de randen in de richting van een tuig dat nog niet helemaal ‘gematerialiseerd’ is. Opnieuw mis: in werkelijkheid gaat het om een vuiltje dat op de filmstrook was komen vast te zitten en de belichting op die plek verhinderde.
Vermoedelijk had de droge woestijnlucht binnenin de camera statische electriciteit opgewekt en werd het vuiltje daardoor naar de film getrokken. Dat het de vorm had van een klassieke vliegende schotel is puur toeval. Bij de analyse viel het niet-geïdentificeerde kleinood nergens meer te bespeuren, maar gelukkig had het een kuiltje achtergelaten zodat detectie achteraf nog mogelijk was. Fotograaf S. uit Breda had bij het maken van zijn foto overigens niets abnormaals opgemerkt.
In 1994 bereikte ons een spectaculaire video uit Nederlands limburg. Een schoolknaap uit Heerlen had bij volle daglicht een donker, ruitvormig object weten te filmen dat fors heen en weer schommelde. De opname was gemaakt doorheen de grote glazen schuifdeur van de studeerkamer. Het voorval haalde de pers en zelfs de lokale sterrenwacht wist er geen raad mee. Een analyse van de camerabewegingen bracht aan het licht dat, telkens wanneer de deurklink en de raamstijl in beeld komen, de UFO synchroon meebeweegt. Conclusie: het onbekende object bevond zich in hetzelfde vlak als het glasraam. Meer dan waarschijnlijk had de knaap een papiertje op de ruit geplakt en vervolgens van binnen naar buiten gefilmd. Het schommelend effect werd verkregen door met de camera heen en weer te bewegen. Een reconstructie leverde identieke beelden op.
Nog meer videomateriaal dook op in 1997. In de loop van dat jaar slaagde een jongeman erin om tientallen UFO's te filmen vanaf de Oudsberg, een hoge landduin bij Opglabbeek. Telkens wanneer het weer een beetje meezat trok hij er met de camera op uit om de hemel af te speuren in de hoop een teken van buitenaards leven te kunnen vastleggen. Het resultaat mocht er zijn: een stapel video's met traag achter de horizon verdwijnende lichtjes. Na consultatie van luchtvaartkaarten bleek dat het gros van die lichten toebehoorde aan lijnvliegtuigen die zich klaarmaakten voor een landing op Zaventem.
Maar de oplossing ligt niet altijd voor het rapen. In de nacht van 14 januari 1996 werden in Utrecht twee ‘UFO's’ gefilmd: een kleine witte stip en een helderstralend groter licht met blauwe, rode en groene kleurschakeringen. Opmetingen ter plaatse maakten het mogelijk om voor beide lichten de exacte kijkrichting te bepalen. Die coördinaten werden vervolgens vergeleken met de posities van de helderste sterren en planeten voor het tijdstip waarop de video was gemaakt. Dat leerde dat de kleine stip Sirius was geweest. Het andere licht kon niet worden geïdentificeerd. Ook dat valt weleens voor.
Eén van de lastigste dossiers waar Caelestia zich in vastbeet betreft een in UFO-kringen veelvuldig gepubliceerde dia uit 1975 (foto blz. 18). Op 26 juli van dat jaar zouden drie Nederlanders, tijdens een bergtocht in het Zwitserse kanton Wallis, een onbekend, aluminiumachtig voorwerp hebben zien langsvliegen. De dia die één van hen van het voorwerp wist te maken toont een schijf met daarop een brede koepel. Het bewijsstuk laat weinig ruimte voor interpretatie: ofwel liepen deze wandelaars inderdaad een onbekend vliegend toestel tegen het lijf, ofwel hadden ze een grap uitgehaald. Het onderzoek leverde geen definitief antwoord op, maar bracht wel een aantal elementen aan het licht die twijfels deden rijzen omtrent het verhaal en de authenticiteit van de dia (*). Bovendien is een dergelijke foto makkelijk na te bootsen. Het volstaat om een kampeerbord voor de lens te gooien, in de hoop dat die min of meer horizontaal en netjes tussen de bomen op de foto verschijnt. De getuigen blijven echter volhouden dat ze die namiddag een metersgroot toestel hadden gefotografeerd, en dat ze er geen flauw benul van hebben waar dat ding vandaan kwam.
Hoe het ook zij, het is al te gemakkelijk om een verschijnsel dat niet eenvoudig te verklaren valt, meteen te bestempelen als bovennatuurlijk of buitenaards. Het onderzoek naar de onopgeloste meldingen gaat dus verder. Dat is geen makkelijke klus, want in de tijd die nodig is om één enkele melding te analyseren, hebben vaak tientallen nieuwe getuigenissen de kop opgestoken. Zij die het UFO-mysterie bewaard willen zien, kunnen dus op beide oren slapen.
Wim van Utrecht is projectleider en hoofdredacteur Caelestia (mei 2002)
VAN UTRECHT, Wim & VAN DER VELDT, Frits, Unidentified Aerial Object photographed near Zwischbergen, Switzerland, on July 26, 1975, Caelestia, Antwerpen, 1995.
Het betreft een in boekvorm uitgegeven gevalanalyse. Bij elk exemplaar is een professionele afdruk gevoegd van de originele dia. Het boek is verkrijgbaar door storting van 10 euro op PCR 000-1194979-36, op naam van Wim van Utrecht, Bredestraat 22, 2000 Antwerpen. Ook alle correspondentie dient naar dit adres gestuurd.