Handoplegging en bidden zonder effect

Afbeelding
Image by reenablack from Pixabay

Handoplegging en bidden beïnvloedt de de afloop na percutane coronaire interventie niet. Dat blijkt uit de Mantra II studie die dit jaar verscheen in The Lancet.

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

In 2001 definieerde het Amerikaans Centrum voor Complementaire en Alternatieve Geneeskunde de zogenaamde ‘grensgeneeskunde’. Die omvat  alle therapieën waarvoor geen sluitende biomedische verklaring voorhanden is, zoals bioelectromagnetische therapie, bioveld- en energieheling, homeopathie, therapeutisch bidden en spirituele heling.
 
Hoewel deze therapieën bij een deel van de bevolking in de smaak vallen, zijn er weinig kwalitatieve gegevens beschikbaar. Een eerdere pilootstudie toonde aan dat helende therapieën de preoperatieve stress en ongemakken kunnen verlichten en uiteindelijk de afloop na minimaal invasieve ardiochirurgie verbeteren. Epidemiologische gegevens tonen aan dat welbevinden, spiritualiteit en depressie de afloop na hartproblemen beïnvloeden. De Mantra II studie (Music, Imagery, touch, and prayer as adjucts to interventional cardiac care: the Monitoring and Actualisation of Noetic Trainings study) ging na of gebed en muziek enerzijds en handoplegging de afloop na minimaal invasieve coronaire interventie verbetert.

Effect nihil

Aan de studie namen 748 patiënten deel. Daarvan ondergingen 737 cardiale katheterisatie en 563 (75%) ondergingen een percutane coronaire interventie. De ingrepen gebeurden in negen verschillende centra in de VS.
De patiënten werden ad random verdeeld over de alternatieve therapieën : 371 patiënten kregen gebedswaken door bestaande congregaties van verschillende religies tegenover 377 controlepatiënten. Voor de ingreep kregen 374 patiënten het bezoek van een handoplegger tegenover 374 controles. De standaard verdeling zag er als volgt uit:
–       192 patiënten kregen de standaardzorg,
–       182 patiënten werden daarenboven begeleid door een gebedsleider,
–       185 kregen daarnaast handoplegging en
–       189 patiënten kregen beide alternatieve therapieën.
 
De onderzoekers stelden geen enkel verschil vast in zowel de primaire als de secundaire eindpunten. Er was geen enkel meetbaar effect van de alternatieve therapieën. Er was geen verschil in belangrijke cardiovasculaire aandoeningen, noch in de overleving na zes maanden of heropname in het ziekenhuis. door een van de alternatieve therapieën.