Een waarschuwing vooraf: het zal niet gemakkelijk zijn deze rationalisaties los te laten, mocht je ze hebben. Robert Trivers, een evolutiebioloog, heeft een van de meest plausibele verklaringen bedacht waarom wij mensen onszelf en anderen zo vaak een rad voor de ogen kunnen draaien. Zelfbedrog is een geweldig middel om anderen daadwerkelijk iets wijs te (kunnen) maken: als je jezelf zo voor de gek kan houden dat je je er niet eens bewust van bent, is het makkelijker voor je om anderen voor de gek te houden, omdat je geen aanwijzingen weggeeft dat je liegt.
Rationalisatie 1: Een verkeerde theorie of verkeerde meting is niet belangrijk, als het maar leidt tot een goed gesprek en nuttige inzichten.
(ook vaak verwoord als: “Het doet er niet toe, het is slechts een gespreksstarter”)
Deze mythe is de meest gehoorde zelfrechtvaardigende rationalisatie, maar ze is volledig onjuist. De brutale waarheid is: garbage in, garbage out! Sommige mensen klampen zich er evenwel halsstarrig aan vast en de meeste mensen proberen niet eens tegen dit idee in te gaan of de discussie voort te zetten. Zo vreemd klinkt de drogreden immers niet, toch?
Overweeg echter even deze analogieën: Je bent verdwaald in New York City en je hebt geen stadsplattegrond. Je wendt je tot iemand voor advies en deze persoon antwoordt: "Ik heb een kaart en je mag hem gratis hebben. Je bent aangenaam verrast en je neemt de kaart aan. Alleen blijkt het een kaart te zijn van... Parijs. Als de persoon je verbazing opmerkt, zegt hij: 'Ach, het is maar een navigatiestarter.'
Hou je niet van analogieën? Probeer dan deze 'conversatiestarters’:
- “Er is nu ontdekt dat de aarde plat is, Copernicus, Kepler en zijn vrienden hadden het helemaal mis. Kunnen we brainstormen over de gevolgen van deze laatste bevinding voor ons volgende vliegtuigprototype?”
- “Heb je vandaag het nieuws gehoord? De voormalige Amerikaanse president Bush heeft toegegeven dat hij opdracht heeft gegeven tot de gecontroleerde sloop van de Twin Towers (WTC). Ze lachten ons eerder uit en maakten ons belachelijk als aanhangers van samenzweringstheorieën, maar je ziet nu dat we er niet zo naast zaten.” (De verklaring dat Bush dit toegaf is uiteraard een grove leugen.)
Deze discussiestarters laten ook zien hoe gebrekkig de redenering is. Hoe kun je goede discussies voeren als je begint met verkeerde informatie? Wat kun je leren van een discussie die gebaseerd is op volledig verkeerde informatie of zelfs halve waarheden? Hoe kun je je bestemming bereiken wanneer je de naam "Jackson" in je GPS invoert, maar de verkeerde staat in de VS selecteert?
We kunnen een parallel trekken met de vaak gehoorde uitdrukking in de informatica of informatietechnologie: *garbage in, garbage out!* Computers kunnen grote hoeveelheden foutieve informatie verwerken, maar het is onmogelijk om verkeerde cijfers of gegevens in te voeren en als output de juiste antwoorden te krijgen.
Een probleem met deze mythe is het louter blootstellingseffect – *the mere exposure effect*. Gewoon een woord horen of een logo zien (zoals bijv. Coca-Cola) maakt het vaak vertrouwder voor ons, waardoor het betrouwbaarder of geloofwaardiger lijkt. Adverteerders kennen dit effect maar al te goed en gebruiken het bij neerzetten van hun product als merk. Horen is vaak geloven, maar dat maakt het nog niet juist.
Het is best mogelijk dat de meeste mensen ervan overtuigd zijn dat Napoleon nogal klein was, maar dit is een mythe die zo vaak is herhaald, dat bijna iedereen het als een feit accepteert. In werkelijkheid was Napoleon Bonaparte 1m68 lang, iets boven de gemiddelde lengte voor een Fransman in die tijd. Een misverstand kan aan deze mythe hebben bijgedragen, want de 'Franse inch' uit die tijd (2,707 cm) is aanzienlijk langer dan de Canadese (later internationale) inch (2,540 cm), waardoor Napoleons lengte met een volle vier Britse inches wordt onderschat.
Rationalisatie 2: Er bestaan geen slechte theorieën, modellen of verkeerde proeven en buitenissige therapieën, alleen maar verkeerde toepassingen.
Sommige mensen geloven werkelijk dat er niet zoiets bestaat als een slechte theorie. Die zijn er duidelijk wel en slechte theorieën, modellen en tests kunnen tot verkeerde uitkomsten leiden. Je hoort hierbij vaak analogieën zoals “Het is niet omdat je iemand kunt doden met een klein keukenmes, dat je het mes moet weggooien”.
Studies naar het gebruik van de Rorschach-inktvlektest, zijn bij de meest schandalige voorbeelden. Een van de bekendste interpretatiemethoden heet The comprehensive system van John Ernest Exner (1974, 1978). Philip Erdberg, voormalig instructeur van Exners Rorschach-workshops, en zijn collega's publiceerden in 1999 een onderzoek waarin de Rorschach-scores van volkomen normale mensen werden vergeleken met de normen die in Exners boeken waren gepubliceerd. Op basis van deze normen zou iedereen als ernstig geestesziek moeten worden beschouwd. Bij een andere gelegenheid vroeg promovenda Beatrice Mittman 90 alumni van Rorschach-trainingen om hun protocollen toe te passen op zowel psychiatrische patiënten als volkomen gezonde volwassenen: ook hier werd 75% van de gezonde volwassenen als geestesziek bestempeld.
Rationalisatie 3: Sommige mensen (vooral ingenieurs) hebben gewoon een vereenvoudigde uitleg nodig.
Nogmaals, het antwoord is nee. Er valt geen voordeel te halen uit het op dergelijke manier categoriseren of in hokjes plaatsen van mensen en het is betreurenswaardig dat ingenieurs vaak worden afgeschilderd als sociale nerds met een gebrek aan ‘emotionele intelligentie’.
De mens is een zeer sociale soort die zowel in staat is tot extreme samenwerking, als tot extreme concurrentie. Daarom heeft de evolutie ons brein zo ‘ontworpen’ dat het een enorme capaciteit heeft om op zeer complexe manieren met anderen om te gaan: niet alleen door het gebruik van taal, maar ook door de interpretatie van bv. non-verbale aanwijzingen.
Dit betekent dat wij allen sociale hersenen hebben ontwikkeld die klaar zijn voor interactie met andere leden van onze soort. Deze hersenmodule is bij ieder mens aanwezig en wordt geactiveerd door interactie met anderen, behalve bij mensen met een duidelijke handicap, zoals mensen die lijden aan een ernstige gradatie van autismespectrumstoornis.
Ingenieurs worden typisch gekenmerkt als mensen die een (over)vereenvoudigde manier nodig hebben om andere mensen te begrijpen. Dit wordt vaak toegeschreven aan hun opleiding, die veel nadruk legt op analytisch denken. Toch is er geen enkel bewijs dat mensen met een ingenieursopleiding een gebrek aan empathie of sociale vaardigheden hebben.
Natuurlijk kan men anekdotisch "bewijs" vinden van iemand die sociaal onhandig is en toevallig ook ingenieur, maar zulke anekdotische getuigenissen zijn eveneens te vinden bij veel andere beroepen, waaronder artsen, kunstenaars, leraren, consultants, leiders. Dit is gewoon een slecht geval van vooroordeelsbevestiging (confirmation bias): als je echt gelooft dat ingenieurs ‘sociaal gehandicapt’ zijn, dan zal elke ingenieur die dit vooroordeel bevestigt je geloof alleen maar bestendigen en zul je alle tegenbewijs (de meerderheid van de ingenieurs) negeren.
Rationalisatie 4: Als mensen zich herkennen in het testresultaat, is het een goede test.
Opnieuw een voorbeeld van een gebrekkige redenering. Net als op andere gebieden is herkenning of tevredenheid geen bewijs van betrouwbaarheid. Bovendien bestaat bij psychologische tests altijd het risico van valse herkenning, bekend als het Barnum- of het Forer-effect.
Jezelf herkennen in de beschrijving van een test of een horoscoop kan een zeer krachtige ervaring zijn. Door (alweer) *confirmation bias* concentreren we ons op de 50% van de vage termen die juist lijken te zijn negeren de overige 50% staalhard. Ons brein dat patronen en verklaringen zoekt, zegt ons: ‘Hoe kunnen ze dit weten? Er moet meer onder de zon zijn dan alleen de wetten van de natuurkunde!’ Alleen, iedereen zou zich in de positieve elementen en uitkomsten kunnen herkennen en zich erdoor gevleid kunnen voelen. De meeste beschrijvingen zijn positief en zo vaag dat men altijd kan denken dat ze ook op zichzelf van toepassing zijn.
Trouwens, het moet al een zeer slecht ontworpen vragenlijst zijn als je jezelf niet zou herkennen in de antwoorden die je over jezelf gaf.
Rationalisatie 5: Dit meetinstrument is NIET te beschouwen als een meetinstrument.
(ook gekend als "De getallen zijn GEEN getallen maar een abstract kader.”)
Dit zijn idiote beweringen. Natuurlijk moeten meetinstrumenten beschouwd worden als meetinstrumenten, wat men ook beweert, en getallen of percentages zijn inderdaad getallen en percentages. Dit is echter niet altijd wat het goedgelovige publiek te horen krijgt. Ter illustratie een voorbeeld uit de HR.
Charles Jennings, een Master of Science in Engineering en waarschijnlijk een expert in de technologische kant van e-learning, is ook een zelfverklaarde expert in leren op de werkplek. Hij was mede-oprichter van het 70:20:10 Framework: de onderliggende stelling is dat mensen 70% van hun kennis halen uit werkgerelateerde ervaringen, 20% uit interacties met anderen, en slechts 10% uit formele opleidingen.
Toen er kritiek kwam op deze opvallend ronde cijfers en toen wetenschappers en bloggers erop wezen dat er nul bewijs is voor de bewering dat mensen meer leren op de werkplek dan bij 'formeel leren', verdedigde hij zijn standpunt door te zeggen dat 70:20:10 of 70%:20%:10% geen getallen noch een verhouding zijn, maar slechts een (abstract) kader.
De inhoud van deze bijdrage is het eerste deel van een vertaalde en ingekorte versie van het vijfde hoofdstuk van Patrick Vermerens A Skeptic’s HR Dictionary. Ontdek in ons herfstnummer het tweede deel. (https://www.askepticshrdictionary.com/)
Jan Van Haver is Germanist van opleiding, maar werkt al bijna zijn hele carrière in de IT-sector, momenteel in de cybersecurity-industrie. Hij is bestuurslid van SKEPP.