Het eerste oordeel

Afbeelding
placeholder

Edito - Wonder en is Gheen Wonder - zomer 2013

Deze zomer was het weer zover: een nieuw mirakel in Lourdes. De Italiaanse Danila Castelli had al enkele jaren te kampen met ernstige hypertensieve crisissen, tot ze in 1989 op bedevaart naar Lourdes trok. Na het baden in het water uit de bron, meldde ze een ‘buitengewoon welzijn’. Later bevestigde het Internationaal Medisch Comité van Lourdes “dat de wijze van haar genezing onverklaarbaar is in de huidige stand van de wetenschappelijke kennis”. Op 20 juni werd dit mirakel erkend door de bisschop van Pavia, waarvan de vrouw afkomstig was. Sinds de Mariaverschijning aan Bernadette Soubirous in 1858, zitten we al aan 69 stuks.

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

Hoe moet de skepticus omgaan met dergelijke berichten, wanneer deze in komkommertijd zonder enige kritische noot de kranten halen? Het is verleidelijk om ze a priori als onzin af te doen, want ze zijn in tegenspraak met gevestigde natuurwetten. Anderzijds: de essentie van skepticisme is juist om je oordeel op te schorten en deze claims onbevooroordeeld te gaan onderzoeken. Het a priori afwijzen van beweringen is dan ook in strijd met de doelstellingen van SKEPP. Betekent dit nu dat we elke afzonderlijke melding van een miraculeuze genezing, een perpetuum mobile of van eender welk fenomeen dat strijdig is met de huidige stand van de wetenschap, noodzakelijk in detail moeten gaan onderzoeken, vooraleer we er een uitspraak over mogen doen?

Neen. De skepticus kan de geloofwaardigheid van deze berichten ook in vraag stellen op grond van wat hij of zij al weet, zonder het concrete geval in detail bestudeerd te hebben. Hume merkte in An Enquiry concerning Human Understanding al op dat de a priori kans dat de getuige van  het mirakel liegt of zichzelf bedriegt veel groter is dan de kans dat onze natuurwetten uitzonderingen toelaten. De skepticus kan tevens wijzen op de gelijkenis met gelijkaardige meldingen die wél grondig onderzocht werden en onbetrouwbaar bleken. Hij kan daarbij opmerken dat de 69 vermeende mirakels allen ‘het Lourdeseffect’ gemeen  hebben: een soort ‘huiver’ om zich op volstrekt ondubbelzinnige en tastbare wijze te manifesteren. Of, zoals Etienne Vermeersch het stelt: nooit is iemand zonder arm naar Lourdes gegaan en mét een arm teruggekeerd.

De skepticus bezit slechts een eindige hoeveelheid tijd waarin hij onmogelijk de geloofwaardigheid van elke afzonderlijke melding kan onderzoeken. In het eerste contact met zulke berichten, volstaat het om het  bekende adagium aan te halen dat buitengewone beweringen om buitengewone bewijzen vragen. Pas wanneer dergelijk bewijsmateriaal wordt aangedragen en de skepticus weigert dat te bekijken vanuit een minachtende houding en een rotsvast geloof in de wetenschappelijke kennis, dan slaat zijn skepsis over in dogmatisme. Tot zover is het echter geoorloofd om een a priori vermoeden van onbetrouwbaarheid uit te spreken over meldingen van mirakels.