De wet Colla verplicht ons al sinds 1999 om een registratieregeling uit te werken voor vier niet-conventionele praktijken, waar homeopathie er een van is (naast acupunctuur, osteopathie en chiropraxie). Tot nu kon namelijk (letterlijk) iedereen zichzelf homeopaat noemen, wat zijn opleiding of achtergrond ook was. De erkenning zou wanpraktijken aan banden moeten leggen en een degelijke opleiding eisen van elke uitoefener. Een goede zaak, denkt de buitenstaander: daar kan je toch niet tegen zijn? De reacties maken duidelijk dat dit besluit niemand – en al helemaal niet de universitaire gemeenschap – gelukkig maakt, maar een groter onrecht blijft wonderbaarlijk buiten schot: homeopathie wordt al jaar en dag terugbetaald door onze mutualiteiten.
Terreinwinst door twijfel
In de media levert de werkzaamheid van homeopathie al eens een sappige discussie op, maar in academische middens is de discussie na jaren onderzoek en torenhoge bewijzen al lang uitgedoofd: homeopathie werkt niet. Niet beter dan placebo. De erkenning haalt dus niet de kwakzalvers uit de rangen van goedbedoelende genezers, ze geeft onterechte credibiliteit aan een discipline die geen enkel bestaansrecht heeft. Ze insinueert dat er een vakkundige manier is om aan homeopathie te doen, terwijl de wetenschap al jaren het omgekeerde uitroept.
Het ministerie van volksgezondheid verwacht natuurlijk dat elke arts verantwoordelijk is voor zijn (be)handelingen en dus enkel zaken voorschrijft die de patiënten helpen. De aanvaarding van de niet-conventionele behandelingen in de gezondheidszorg schuift ze op die manier door naar de arts, tandarts en vroedvrouw. Maar we moeten niet blind zijn voor de realiteit: met de erkenning haalt de homeopathie een grote symbolische slag thuis. Academisch hebben ze de strijd verloren, dus ze kunnen enkel terrein winnen door twijfel te zaaien. Dat is wat deze erkenning zo problematisch maakt: het is koren op de verkeerde molen.
Duurder dan kraantjeswater
Het grote maatschappelijk probleem vinden we echter even stroomafwaarts: bij het kostenplaatje. Homeopathie werkt enkel en alleen als placebo en placebo werkt enkel als je erin gelooft. En het spreekt voor zich dat je daar naast een dure naam ook een minstens marktconforme prijs voor nodig hebt. Een homeopathisch middel bevat evenveel actief product als elk ander glas water dat (bijna) gratis uit de kraan komt, maar als het flesje 70 euro kost, dan geloof je al wat gemakkelijker dat het werkt. Ik ken weinig andere legale manieren om zo snel geld te verdienen. Geneeskunde is bovendien het schoolvoorbeeld van een sector met een prijsinelastische vraag: wat het ook kost, voor je gezondheid heb je er het geld voor over.
We betalen allemaal mee
Het tart dan ook elke verbeelding dat homeopathie door alle Belgische mutualiteiten terugbetaald wordt, soms zelfs tot 75%. Niet-conventionele consultaties en behandelingen kosten op die manier tientallen miljoenen aan ons gezondheidszorgsysteem. Je kan een principiële lans breken voor vrijheid van therapiekeuze, maar maatschappelijke middelen aanwenden om kunstmatig dure placebo’s aan de man te brengen, is wel enkele bruggen te ver. Wanneer het om reguliere geneesmiddelen gaat, dan zijn we in de terugbetaling zo streng dat we enkel de prijs van het generisch middel vergoeden. Een generisch middel heeft elke actieve stof en eigenschap gemeen met het merkproduct. Welnu, als we dezelfde logica zouden hanteren voor homeopathische middelen, en een homeopathisch middel is perfect inwisselbaar met een glas water zoals een Dafalgan inwisselbaar is met zijn generisch equivalent, dan zouden we hooguit de prijs van het kraantjeswater (minder dan een halve eurocent per liter!) mogen terugbetalen. Het gezondheidszorgsysteem kreunt nu al onder de vele besparingen en ook de volgende legislatuur gaat waarschijnlijk middelen zoeken binnen ons gezondheidszorgsysteem. Wel, wat ons betreft is de eerste besparing niet ver te zoeken.
Maar de terugbetaling steunt niet alleen financieel deze behandelingen, het geeft ze er ook nog een flinke schep geloofwaardigheid bovenop. Wie is de patiënt om de mutualiteiten hun oordeel in twijfel te trekken? En wie is de arts om de patiënt een terugbetaald product te ontzeggen? We weten wel beter, onze opleiding zit vol met “evidence-based medicine”, maar in de dagelijkse praktijk wordt de wetenschap gekaapt en vertroebeld door beleidsbeslissingen als dit.
Daarom, beste beleidsmakers, beste mutualiteiten: gebruik de wetenschap in plaats van ze in de weg te staan. Moedig de kwakzalverij niet aan met een erkenning die het niet verdient, maar beperk vooral de terugbetaling tot dat wat mensen objectief geneest. De erkenning is op zich een tenenkrullende aanfluiting van de biomedische wetenschap, maar het is de terugbetaling die de dramatische impact op onze gezondheidszorg heeft. Laat daar ook alstublieft het debat over gaan.
Oorsproneklijk verschenen op KULeuvenBlogt https://kuleuvenblogt.be/2014/05/16/1599/