In 1981 werden de eerste vijf gevallen beschreven van een merkwaardige ziekte bij merkwaardige patiënten. De ziekte veroorzaakte een fatale storing van het immuunsysteem, waarbij de patiënt op korte termijn overleed aan onbehandelbare infecties met parasieten, schimmels of virussen die bij gezonde mensen nooit voorkwamen of goedaardig verliepen. Een dergelijke ineenstorting van het immuunsysteem is aangeboren of wordt zeer zelden veroorzaakt door een overreactie op toxische producten, vaak medicijnen. De nieuwe ziekte kreeg de naam “verworven falen van het immuunsysteem”, of aids in het Engels.
De ziekte trok mede de aandacht van de dokters wegens de patiënten. Het waren allen homo’s met een bijzonder ruig seksleven, seksuele topatleten als het ware die tot voor kort in uitmuntende conditie verkeerden. Waarom zij het eerst en het zwaarst waren getroffen volgt uit de dynamiek van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA), maar daarover later meer. Er was veel fout aan de jaren 1960, maar de seksuele revolutie was een ontzagwekkende bevrijding. Grote gemeenschappen homo’s waren massaal uit de kast gekropen en hadden een wereldwijd feestje gebouwd. Ze hadden zich voorgenomen om in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk te doen wat de God van Abraham ooit verboden had of zou kunnen hebben als Hij ooit aan zoiets had gedacht.
De logische eerste reactie was op zoek te gaan naar een toxische oorzaak die het immuunsysteem in elkaar deed klappen. Zoals topsporters gebruikten deze homo’s een assortiment aan drugs om hun prestaties op te drijven. De eerste epidemiologische studies toonden een flinke positieve correlatie met het gebruik van “poppers”, nitrieten die een rush geven, de spieren van de anus losser maken en de erectie bevorderen. Zo zou je ook een fors verband vinden tussen lucifers en longkanker: er was een onderliggende oorzaak, in het geval van aids wilde feestjes in seksclubs. Deze toxische theorie werd door de wetenschap verlaten toen heteromannen met de ziekte opdoken: mannen met bloederziekte, naalden delende heroïnejunks en Haïtianen. Zeer kort daarna doken er nog veel meer gevallen op van aids in Afrika. Aids had veel gemeen met hepatitis B, overdraagbaar door seks en bloedproducten. Toen was het eerste raadsel opgelost. Aids was een SOA door een infectieus agens, overgedragen door bloed of andere lichaamsvloeistoffen tijdens seks. Het virus werd geïdentificeerd en na wat semantische gevechten tussen de VS en Frankrijk herdoopt tot hiv-1, human immunodeficiency virus type 1. Het is opmerkelijk dat er bijna tegelijkertijd een virus uit dezelfde familie opdook, hiv-2, met een andere oorzaak, andere verspreiding en andere pathologie. Hiv-2 laat ik verder buiten beschouwing en ik spreek enkel over Hiv-1 als Hiv. Maar de dubbele verschijning suggereert meer dan een unieke gebeurtenis.
Promiscue homo’s kregen het gezelschap van zwarten en junks, niet bepaald bevolkingsgroepen die de maatschappelijke harten sneller deden kloppen. Dat veroorzaakte een diepe polarisatie tussen de aanhangers van traditionele waarden en die van de seksuele absolute vrijheid. Gelovigen zagen er de straffende hand van God in voor zoveel wangedrag en preekten familiewaarden. Hun tegenstanders, aanhangers van het geloof in vrije seks, preekten het alleenzaligmakende condoom. Zo gauw het geslachtsorganen betreft, laten hersenen ons smadelijk in de steek. Deze tweestrijd heeft miljoenen doden gevergd in Afrika.
Wereldwijd ontstonden er lokale Aidsepidemieën, die typisch beperkt bleven tot steden. In homoseksuele gemeenschappen werd de epidemie aangejaagd door de frequente gasten van seksclubs, de zogenaamde badhuisjongens, omdat deze clubs vaak vermomd gingen als sauna. Bij junks werd de epidemie aangedreven door een “drugscene” waar naalden werden gewisseld. In sommige steden werden prostituees en hun klanten getroffen, maar eigenlijk minder dan verwacht. In gebieden van zwart Afrika werden echter hele bevolkingsgroepen getroffen door een veralgemeende heteroseksueel overgedragen epidemie. Dat heeft ons lang voor raadsels gesteld. Waarom gebeurde in Afrika wat elders niet gebeurde?
Dynamiek van SOA
De basis van de verspreiding van SOA is eenvoudig te begrijpen. Bedenk een eenvoudige bevolking met 80% celibatairen en monogamen en 20% mensen die partners wisselen. Het virus spreidt enkel in de 20% met partnerwissel. Daarom blijven SOA-epidemieën beperkt in tijd en bevolking. Verdeel die 20% in 10% die minder en 10 % die meer promiscue is. Het virus spreidt sneller in de meer promiscue groep: je loopt meer risico om het virus op te pikken en krijgt meer kans om het door te geven. Verdeel de overblijvende groep promiscue mensen nog eens, en nog eens, en nog eens. Het virus wordt steeds sneller opgepikt door de meer promiscue groep, waar het ook steeds sneller spreidt. Je begrijpt nu waarom de eerste gevallen van aids te vinden waren bij seksuele topatleten. Hoe meer seks met hoe meer partners, hoe hoger de kans op infectie. Het oorzakelijke virus, hiv, is weinig besmettelijk: slechts ongeveer 1 per 1000 vaginale sekscontacten leidt tot besmetting. Daarom hebben condooms weinig nut: je hebt enorme aantallen nodig om één infectie te voorkomen.
Het halveren van het aantal partners reduceert het directe persoonlijke risico met de helft, maar heeft veel grotere indirecte gevolgen in het seksuele netwerk. Je hebt de helft minder kans om het virus op te pikken, maar ook de helft minder kans om het door te geven. Het virus duikt zo snel onder een drempel van reproductie, de beroemde R0, waarbij een virus er niet in slaagt meer dan één kopie te reproduceren in een andere partner. Dat is de reden waarom hiv zelden spreidde buiten gesloten gemeenschappen, zoals naalden delende druggebruikers en promiscue homo’s.
Het is kennis ontwikkeld tijdens de jaren 1960, voor iedereen toegankelijk en door mij samengevat in 1988. Het bleek niet bij machte te verklaren wat er in Afrika gebeurde. Er was geen aanleiding om te veronderstellen dat Afrikanen veel meer sekspartners hadden dan de rest van de wereld. Ze hadden er wel meer, maar het verschil met andere volkeren was lang niet groot genoeg om de hiv-epidemie te verklaren.
Wat er gebeurde, werd pas beschreven in de jaren 1990. Het geheim van aids in Afrika waren de langdurige gelijktijdige partnerschappen. Dergelijke netwerkmodellen werden niet gedreven door partnerwissel, maar door langdurigheid en gelijktijdigheid. Neem een tweejaarlijkse overdrachtskans van 15% in Afrika. Na een nieuwe besmetting lopen de directe partners een tweejarig risico van 15%, de partners van partners een tweejarig risico van 2%, de partners van partners van partners 0.3%. Dat loopt op over tijd. Twee partners is niet veel, maar bij levenslange universele bigamie staat letterlijk iedereen met iedereen in seksueel contact. Er is niets dat het virus dan stopt. De infectiekans in de hele bevolking wordt dan bepaald door de kans dat de drager van het virus ooit een levenslange partner infecteert, ergens tussen de 20 en 30%. Bij exclusieve bigamie zou het erg lang duren voor dit niveau wordt bereikt, maar promiscue mensen in dit netwerk pikken het virus snel op en zaaien het weer snel elders uit, wat de groei van de epidemie aanzienlijk versnelt.
De mythen
Als u het bovenstaande hebt gesnapt, bent u een genie. Volgens de internationale deskundigen is het begrijpen van de aidsepidemie erg moeilijk. Dat is een typische uiting van de moderne expertcultuur. Belanghebbenden willen geen pottenkijkers in de keuken: middelen en macht moeten langs hen worden doorgesluisd. Deze houding heeft feitelijk geleid tot verlamming en heeft het preventienihilisme ondersteund in plaats van tegengewerkt. Alle SOA- epidemieën worden gedreven door kerngroepen met zeer hoge partnerwissel, de Afrikaanse epidemie wordt gedreven door multipele gelijktijdige partnerschappen. Je zal het over seks moeten hebben, in pragmatische termen van wat een gezond seksueel leven is en wat het niet is. Moeilijk is dat niet, maar het is niet welkom en het laat de kassa niet rinkelen.
Aids is niet synoniem met Afrika, zelfs niet met zwart Afrika. Het is een probleem van een beperkt aantal Afrikaanse landen, en in die landen van een beperkt aantal volkeren en steden. Daar kan het gezondheidsprobleem gigantisch groot zijn, maar er zijn meer landen in Afrika onder de Sahara zonder dan met aids als groot probleem (zie ook de figuur uit Gapminder).
De gore grootstadprostitutie in de Afrikaanse steden grijpt onze verbeelding, maar in de Afrikaanse epidemie speelt prostitutie geen rol van betekenis. Rijke zakenmannen ondersteunen vaste partners in ruil voor seks, in Congo beeldig beschreven als “le deuxième bureau”. Deze vrouwen, bekend als “femmes libres”, zijn niet arm, onder andere omdat ze soms meerdere dergelijke relaties hebben, maar het zijn nooit de vele klanten per dag van de prostitutie. Gedwongen seks en seks van oudere, ervaren mannen met jonge meisjes spelen een rol in de Afrikaanse hiv-epidemie, maar geen exclusieve. In veel relaties is de vrouw hiv-seropositief en niet de man. De kans op hiv-infectie blijft toenemen bij late twintigers en dertigers, bij mannen en bij vrouwen, en is meer een probleem van volwassenen dan van jongeren.
Aids in Afrika heeft niets te maken met armoede. De rijkste Afrikaanse landen, die in zuidelijk Afrika, zijn vaak het hardste getroffen (zie de figuur uit Gapminder). Binnen landen zijn er grote verschillen tussen rijk en arm, waarbij de rijken steeds meer worden getroffen. De reden is simpel. Vrouwen zijn duur: wie seks met meer vrouwen wil, moet financieel over de brug komen.
Testen en behandelen is nuttig voor die landen die het zich kunnen permitteren en zeker voor de slachtoffers, maar het heeft geen impact op de hiv-epidemie. Wie seropositief test, gaat daarom niet zijn seksueel gedrag veranderen. Wie seronegatief test, krijgt het bericht dat hij goed bezig is, ook al heeft hij slechts veel geluk gehad. Wie zeer besmettelijk is in het begin van de infectie, test seronegatief. Vrouwen die seropositief testen bij seronegatieve mannen riskeren enkel een afranseling, als ze geluk hebben. Behandeling doet de besmettelijkheid dalen, maar doet ook de zin voor seks weer toenemen bij voorheen zieke mensen. Behandeling jaagt de epidemie overal weer aan. Aids lijkt geen doodsvonnis meer. In de praktijk is de behandeling duur, omslachtig, levenslang en is het langetermijneffect onzeker. Hiv blijft aanwezig, ook onder behandeling, en muteert graag en snel. Zeker in Afrika durf ik het langetermijneffect van behandeling betwijfelen. Levenslange behandeling in zwakke gezondheidssystemen is een heikele optie. Je moet geen nihilist zijn om te vrezen dat een interessant regiment multiresistente virussen wordt gekweekt door onregelmatige en onvolledige behandelingen in Afrika.
Condooms spelen geen rol van betekenis in veralgemeende SOA-epidemieën. Ze zijn belangrijk voor wie zich wil beschermen tegen de gevolgen van riskante seks, met prostituees of promiscue mannen. Ze beperken epidemieën bij prostituees en hun klanten, en spelen daar een grote rol. In Afrika zouden de logistieke problemen om iedereen van condooms te voorzien onoverkomelijk zijn, maar ze werken ook niet goed in veralgemeende epidemieën. Mensen houden niet van condooms, hun gebruik is daarom niet erg consequent, zeker niet bij vaste relaties. Ze zijn niet zo veilig, wat niets te zien heeft met de kwaliteit van de latex maar met het praktische gebruik van condooms tijdens seks. Condooms bestaan al eeuwen, het zijn nooit goede contraceptiva geweest, ze hebben nooit meer dan een matig effect op geboortecijfers gehad. De schaarse gezondheidseconomische berekeningen tonen dat condooms ook in Afrika erg duur zijn door hun beperkte effecten. De schaarse empirische studies over condoomgebruik in Afrika tonen een zorgwekkend fenomeen: risicocompensatie. Meer mannen hadden meer en riskantere partners als ze condooms gebruikten, ook als ze deze hadden maar op le moment suprême niet gebruikten. Ik ben geen aanhanger van de Paus, wel integendeel, maar waar het geloof in condooms de beperking van het aantal partners als centraal strijdmiddel tegen de verspreiding van hiv heeft tegengewerkt, heeft dit meer kwaad dan goed gedaan.
De gevaarlijkste mythe is wel dat mensen in het algemeen en Afrikanen in het bijzonder hun seksuele gedrag niet veranderen of dat enige epidemie is gedaald door wat anders dan door daling van het aantal partners. De geschriften van deskundigen en van UNAIDS kunnen mij razend van frustratie maken. Doorgaans stellen ze dat het allemaal te ingewikkeld is om te begrijpen, terwijl het altijd net heel eenvoudig is. In de homoseksuele gemeenschappen in Amerika en Amsterdam daalde de epidemie sterk en spectaculair door gedragsverandering, meer bepaald door scherpe daling van promiscue anale seks met multipele partners. Er is nooit enig effect van condooms beschreven. Dat is ook erg onwaarschijnlijk tijdens ruige seksfeestjes waar drugs en alcohol rijkelijk vloeien en de kwaliteit van de erectie niet altijd kan worden gehandhaafd. De anus is daarbij kwetsbaarder dan de vagina. Neuken met een condoom in deze toestand is veiliger, in de zin dat met een motor over de Brusselse Ring scheuren tegen 180 per uur veiliger is dan tegen 240 per uur.
In één minuut googlen op “safe sex” vond je tot voor kort overal dat een condoom “safe” is, maar nergens dat partnerbeperking wijzer is. In plaats van te wijzen op de gevaren van promiscue seks, stellen gezondheidswerkers en opvoeders promiscue seks eerder als norm voor: ze hebben het over seksen in plaats van vrijen en zwijgen over psychologische aspecten zoals betrokkenheid en verliefdheid. Op de site van de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) van Amsterdam bijvoorbeeld word je doorverwezen naar vrijlekker.nl, waar twee acteurs zich voorstellen als “love coaches”. Het gemaakt vrolijke gedrag lijkt erg op een aflevering van “In De Gloria”, maar dan minder subtiel. De “love coaches” spreken over seksen als over een dagelijkse rit op een toevallig aanwezige home trainer. Ik heb hier een aardige collectie jonge doctoraatsstudenten op de afdeling. Ze hadden nog nooit het woord “seksen” voor “vrijen” gebruikt of zelfs horen gebruiken.
Als de epidemie weer wordt aangejaagd, is het door een opleven van promiscue anale seks omdat aids niet meer dodelijk lijkt. Als de hiv-epidemie sterk in kracht afnam in Kenia, Zimbabwe en Oeganda was het door een scherpe daling van het aantal multipele partners. Angst kan een wijze raadgever zijn.
Conclusie
Door de verbinding van seks met dood en een geschiedenis van seksuele repressie zijn aids en de bestrijding van aids sterk besmet geraakt door ideologie en geloof. Voor de enen mag niets, voor de anderen moet alles. Gezondheidspromotie houdt zich bezig met de prangende opdracht het aantal eieren per week dat iemand mag eten te beperken, maar spreekt zich niet uit over een gezond seksleven. Welaan dan, hier volgen een aantal principes. Ten eerste, seksuele gezondheid begint op jonge leeftijd. Het is belangrijk om jonge mensen op te voeden in het besef dat seksuele betrekkingen betrokkenheid betekenen. Abstinentie op jonge leeftijd is geen doel, en heeft weinig impact op de aidsepidemie. Jongeren moeten wel voldoende assertiviteit aanleren om eigen keuzes te maken, en te wachten met seks tot ze er klaar voor zijn. En ten tweede, wie er een gezonde seksuele levensstijl wil op nahouden, kiest beter voor een monogame relatie. Je mag van lief wisselen: bij seriële monogamie spreidt het virus slecht. Maar je mag je lief niet bedriegen, want dan stijgt het risico op besmetting.
De epidemie in Afrika was minder een universele catastrofe geweest, hadden de hulporganisaties minder naar de portefeuille van donoren gegrepen en meer de hersenen van lokale Afrikanen aangesproken. Iedere reële partnerreductie heeft steeds grote effecten voor SOA-dynamiek, omdat je door partnerreductie zowel het aantal mensen reduceert dat zich besmet als dat anderen besmet. De traditionele bantoecultuur is zeer verscheiden, maar traditioneel golden er doorgaans strenge regels over wat seksueel kon en wat niet. De boodschap dat overspel binnen een relatie niet goed is voor de gezondheid, kwam niet als vreemd over. De redenen waarom zo weinig is geïnvesteerd in deze boodschap, zijn ongetwijfeld veelvuldig. De Afrikaanse elite bestond en bestaat uit mannen met veel geld, veel macht en veel vrouwen, en die wilden dat zo houden. In de hulpindustrie woedde een ideologische oorlog tussen celibatairen en condoomgelovigen. De enen droomden van celibaat, absolute huwelijkstrouw en verbod op contraceptie, de anderen waren blanke jongens uit de geboortegolf met een kleinburgerlijke opvoeding die zich daartegen hadden afgezet. Die vonden ieder die interfereerde met vrije seks een moraalridder en zagen condooms als de sleutel tot veilige liefde.
Aids werd geen grootschalige epidemie in de hele wereld, omdat het virus weinig besmettelijk is en de menselijke soort redelijk monogaam van aard. Ze werd dat wel in bepaalde gebieden van Afrika, waar veel mensen meerdere langdurige, gelijktijdige partnerschappen hebben. Er zijn veel gegevens die aantonen dat Afrikanen in staat zijn dit gedrag aan te passen aan de aanwezigheid van een dodelijk virus dat doorheen deze netwerken sluipt. Het aantal slachtoffers dat in Afrika is gevallen, omdat wetenschappelijke kennis over SOA-dynamiek werd vervangen door ideologie en geloof, is niet te berekenen, maar veel te groot.
Dit artikel is gebaseerd op :
Epstein, H. (2008). AIDS and the irrational. British Medical Journal, 337, a2638.
Potts, M.et al. (2008). Public health. Reassessing HIV prevention. Science, 320(5877), 749-750.
Shelton, J. D. (2007). Ten myths and one truth about generalised HIV epidemics. Lancet, 370(9602), 1809-1811.
Een oud overzicht over SOA-dynamiek vindt u in Bonneux, L. & Houweling, H. (1989). Is een epidemie van heteroseksueel overgedragen HIV-infectie mogelijk in Europa? Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 133(39), 1922-1926.
Extra:
Partnerreductie vs. condoomgebruik
Tot 2008 toonden UNAIDS-rapporten over seksueel gedrag geen gegevens over multipele sekspartners, laat staan over meerdere vaste partners. UNAIDS-enquêtes vragen wel naar seks met een “niet regelmatige” partner gedurende het laatste jaar, maar dit biedt geen informatie over gelijktijdige relaties.
Tot 2006 vermeldde UNAIDS gelijktijdige partnerschap niet als risico voor aids. In 2008 presenteerde UNAIDS een zwakke analyse van twee epidemiologische studies om de hypothese van gelijktijdige partnerschappen te ontkennen. UNAIDS verzweeg het veel sterkere bewijsmateriaal dat de theorie wel ondersteunt.
UNAIDS gebruikt wiskundige modellen om de epidemie in Afrikaanse landen te beschrijven in het kader van “Know your epidemic, know your response”. Deze wiskundige modellen hanteren aannames over seksueel gedrag die niet worden ondersteund door enige empirische studie en houden geen rekening met netwerken van meerdere vaste partners.
UNAIDS heeft de daling van hiv in Oeganda systematisch foutief voorgesteld als een gevolg van abstinentie en condoomgebruik. Abstinentie beschermt een individu, maar heeft weinig effect in de bevolking. Er waren geen gegevens die ondersteunen dat condooms massaal en regelmatig werden gebruikt, er zijn veel gegevens dat ze niet systematisch en onregelmatig werden gebruikt. Onafhankelijke rapporten wezen op partnerreductie als de enige reële gedragsverandering.
UNAIDS heeft de daling van hiv in Thailand voorgesteld als een gevolg van condooms, terwijl partnerreductie evenzeer een belangrijke rol heeft gespeeld. UNAIDS heeft de epidemie in de homoseksuele gemeenschappen in de VS toegeschreven aan condoomgebruik, terwijl partnerreductie een minstens even belangrijke rol heeft gespeeld. De hiv-epidemie in de Amsterdamse cohort is gedaald door partnerreductie, niet door condoomgebruik. Dit stramien heeft zich overal herhaald. Partnerreductie onderbreekt ketens van overdracht, condoomgebruik is weinig effectief tegen een virus dat van nature slecht overdraagbaar is.
In 2008 stelde UNAIDS dat infectiecijfers waren gedaald in landen waar multipele seksuele partnerschappen waren toegenomen. Er is geen bewijs voor deze stelling.
De kern van het probleem ligt in de dubbele taak van UNAIDS om zowel betrouwbare gegevens over hiv-aids te verzamelen als om regeringen te adviseren hoe de epidemie onder controle te krijgen. Die beide taken zijn onverenigbaar, door de strijd om de grote hoeveelheden geld die beschikbaar zijn gekomen om de epidemie te bestrijden.
Bron: Epstein, H. (2008). AIDS and the irrational. British Medical Journal, 337, a2638.
Risicofactoren
Hiv is weinig besmettelijk. Vrouwen lopen een hoger risico dan mannen en anale seks is veel riskanter dan vaginale seks. Er zijn grote verschillen tussen Afrika en rijke landen, verschillen die vooral te maken lijken te hebben met de kwaliteit van de uitgevoerde studies.
Europeanen hebben door hun voorgeschiedenis wel een relatieve genetische bescherming meegekregen. Die genetische constitutie wordt verklaard door de pest. Naargelang de schatting werd een kwart tot de helft van de Europese bevolking toen uitgeroeid. Wij zijn het nageslacht van wie het overleefde, en één van die genen biedt ook een relatieve bescherming tegen hiv-infectie. De gepresenteerde schattingen komen uit een systematisch overzicht (Boily et al. 2009, Lancet Infect Dis, 9(2), 118-129).
De kans per daad in rijke landen:
Een man bij een geïnfecteerde vrouw: 1 op 2500 (0.04%)
Een vrouw bij een geïnfecteerde man: 1 op 1250 (0.08%).
De ontvangende partner bij anale seks: 1 op 60 (1.7%).
De kans per daad in Afrika:
Als we de betrouwbaarste gegevens combineren, is het risico per daad ongeveer 1.8 maal hoger in Afrika, na controle voor andere risico’s.
Bij aanwezigheid van genitale zweren (veel voorkomende SOA in Afrika) is het risico 5 maal hoger. Merkwaardigerwijze helpt behandeling van SOA echter niet.
Bij seks met prostituees is het risico tien maal hoger.
De kans tijdens het verloop van de ziekte:
Vroeg in de infectie, als de persoon nog geen antilichamen heeft tegen hiv en dus seronegatief is, is er veel virus aanwezig en is de kans op infectie 9 maal hoger. Dit duurt weken. Als de weerstand in elkaar stort en de persoon ziek wordt, is er ook veel virus aanwezig en is de kans op infectie 7 maal hoger.
Beschermende factoren:
Besnijdenis doet het risico in Afrika met een factor twee dalen.
Consequent condoomgebruik (uit een andere review) doet het risico 6 maal dalen.
Over condooms en “safe sex”
In Nederland waren 60 van de 95.000 zwangere vrouwen in 2004 hiv-seropositief (afgerond 0.06%). Zwangere vrouwen zijn seksueel ervaren, slechts 12% was jonger dan 25 jaar. We tellen het risico op dat een vrouw wordt geïnfecteerd bij een man en een man bij een vrouw. In SOA-klinieken zijn mannen niet vaker geïnfecteerd: we veronderstellen dus dat 0.06% van de mannen seropositief is. Een condoom reduceert de kans op infectie zes maal. De reductie bij condoomgebruik is ((0.0004 x 0.0006) x 5/6) voor de man, het dubbele voor de vrouw (survivorship kansrekening: je rekent de kans uit dat iemand niet besmet raakt. Bij reductie met 1/6, is de bescherming 5/6). Als je deze kansen samentelt, heb je 1.700.000 condooms nodig om één infectie te voorkomen.
In Afrika is de effectiviteit veel groter, omdat de kans op een geïnfecteerde partner veel groter is. Als 6% van de bevolking hiv heeft (en het niet weet), heb je toch nog 8.300 condooms nodig om één infectie te voorkomen bij man of vrouw.
Volgens de gay site van SENSOA is neuken met condoom safe seks. 1.7% van de Vlaamse homo’s is seropositief maar weet het niet. Bij 500 vaginale sekscontacten zonder condoom, bij mannen met onbekende status, is de kans dat een vrouw wordt geïnfecteerd 0.02%. Bij 500 receptieve anale sekscontacten met condoom, bij mannen met onbekende status, is de kans dat een man wordt geïnfecteerd 2%. Dat is honderd maal groter en niet weinig. Dit safe sex noemen kan je enkel verklaren vanuit de persistente weigering van sociale wetenschappers om te rekenen.