De SKEPP astrologietest

Afbeelding
Image by Mira Cosic, Astrologer from Pixabay

Zaterdag 5 februari 2000, Illuseum Gent. SKEPP heeft de bekende en vooraanstaande astrologe Greta Fransen bereid gevonden om aan een proef deel te nemen. Ze is vaak present in de media, van lezersbrieven tot televisiedebatten. In 1994 presenteerde ze het VTM programma "Sterren Kijken". Ze leidde ook een tijd lang het opleidingsinstituut Uranus voor astrologie in Deurne.

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

1. Het opstellen van het protocol had heel wat voeten in de aarde

Lang geleden was er eens een ontmoeting tussen professor Vermeersch en mevrouw G. Fransen. Daar zullen wel de klassieke stellingen en argumenten zijn uitgewisseld. Fransen zal toen al beweerd hebben dat zij bewijzen kon dat astrologie werkt. Wel, dan kon zij de (toenmalige, intussen verhoogde) prijs van 6 miljoen in de wacht slepen. We schrijven januari 1994. Het tijdschrift Humo meldt de intenties Fransen in het groot, maar een proef - laat staan het bewijs - werd niet concreet gemaakt.

Enkele maanden nadien vond er een ontmoeting plaats tussen T. Trachet en Fransen. Daar zullen ook wel weer de klassiekers uitgewisseld zijn, met een opfrissing van de "uitdaging". Na een schriftelijk voorstel werd de discussie in de lezersbrieven van Humo voortgezet! En jawel, uiteindelijk werden dag en uur afgesproken om een werkwijze van proef te bespreken. Maar een proef - laat staan het bewijs - werd niet concreet gemaakt. De toenmalige voorzitter van SKEPP, T. Trachet, onderzoeker M. Braem en de reporter van Humo zaten op 3 januari 1995 namelijk vergeefs op Fransen te wachten op de plaats van afspraak.

Dan was er een ontmoeting na afloop van een televisiedebat (het VTM-programma "De Eeuwige Strijd", april 1998). Alweer het nodige gezegd, en in de bar een bijeenkomst afgesproken. En die heeft ook plaatsgevonden. Toen een goed gesprek gehad, en na verloop van nog eens 20 maanden was het op 5 februari 2000 zover: er is een proef geweest, ... maar het bewijs is niet concreet gemaakt.

2. De SKEPP-prijs.

SKEPP heeft in 1993 een akkoord afgesloten met J. Theodor die het kapitaal van de betreffende paranormale prijs vertegenwoordigt. In 1999 is dat akkoord verlengd, met als opdracht dat SKEPP pretests organiseert om kandidaten de kans te geven zich gunstig te onderscheiden. Na deze selectie willen de Fransen (o.a. professor Broch en goochelaar Majax) met hun Belgische vrienden (o.a. Theodor en goochelaar Klingsor) de kandidaat serieus nemen om mee te doen aan de eigenlijke poging tot bewijsvoering. Voor SKEPP is deze pretest een beetje het doel op zich geworden - we spreken dan ook gemeenzaam over de SKEPP-proef - en we zijn bereid een eventueel succes van de proef als een belangrijke factor te beschouwen in de welles - nietesdiscussie. Fransen past in het (korte) rijtje van kandidaten met wie we tot een welomschreven proef zijn gekomen.

3. Hoe een protocol tot stand kwam.

Het verloop van de voorbereidende gesprekken volgt een logisch stramien. We gaan eerst na of de betreffende persoon tot iets in staat beweert te zijn dat volgens ons niet tot stand gebracht kan worden. We baseren ons daarvoor in eerste instantie op wetenschappelijk gezond verstand. We gaan dus niet eerst een uitgebreide research doen in hoeverre onderzocht is en al of niet bevonden is dat bijv. gedachtenlezen voorkomt. Onze intuïtie stelt hier vrij resoluut "nee, op basis van wat we met ons allen aan de universiteit geleerd hebben en wat we weten van de stand van zaken in het wetenschappelijk denken, is dit onmogelijk". Voor de klassieke paranormale aanspraken is deze vereenvoudigde houding gerechtvaardigd. Het gaat dan om 'claims' over waarzeggen, of "duidelijk" pseudo-wetenschappelijke aanspraken zoals aardstralen detecteren. Indien iemand een claim naar voren brengt dat hij/zij vloeistoffen van kleur kan doen veranderen, dan zullen we een veel voorzichtiger houding aannemen en de kwestie wel voorafgaand onderzoeken, bijv. door na te gaan wat optica en chemie over kleur zeggen.

De meeste claims, hoe vergezocht ook, zijn in de praktijk waar te maken met natuurlijke middelen. Toekomstvoorspelling kun je bewijzen, want wat doet een marketing-specialist anders? Goocheltrucs en andere kneepjes stellen iemand in staat het schijnbaar onmogelijke te volbrengen…

Zo belanden we in de tweede fase van de voorbereidende gesprekken. We denken "nee, het kan niet, indien NIET bepaalde bekende en wetenschappelijk erkende methoden worden toegepast". Bijvoorbeeld: nee, men kan geen waterhoeveelheden ondergronds ontdekken door met een plastieken stokje over de bovengrond te marcheren; natuurlijk wel als men sommige high-tech methoden aanwendt (wat doet een petroleum-hunter anders?).

Als blijkt dat in de claim niet de middelen nodig zijn die tot nader order een wetenschappelijk verantwoorde werkwijze behelzen, dan beschikt die persoon (misschien) over een bijzonder vermogen of een unieke methode die we gemakshalve paranormaal noemen.

Hier doet zich vaak een dilemma voor in de gesprekken. De persoon beschouwt zichzelf niet per se als paranormaal begaafde, maar enkel als de hanteerder van een degelijke (maar nog niet door de wetenschap erkende) werkwijze. SKEPP daarentegen moet hier stellen dat er bij gebrek aan (wetenschappelijke) argumenten waarom de toegepaste werkwijze zou lukken, en vooral wegens een gebrek aan een objectieve methode (die zou er wel zijn als een machine de methode kon uitvoeren), eigenlijk alleen overblijft de persoon zelf en diens gave te testen. De uiteenlopende percepties op dit dilemma leiden ertoe dat na de (mislukte) proef SKEPP zal stellen dat persoon X er niets van terecht brengt, maar de kandidaat zelf zal de redenen tot mislukken zoeken in zijn werkwijze.
We spreken dus, in het onderhavige geval, wel van een astrologieproef, maar het is hoedanook eerder een test van de astrologe! Het uitgangspunt van SKEPP is dat de kandidaat min of meer representatief is voor de grotere gilde, ook al ontkennen de vakgenoten dat vaak met klem.

Enige creativiteit kruipt vervolgens in het ontwerpen van een proef. Dit gaat in de trant van "als u dit en dat kunt, stel dat ik zus en zo doe, dan kunt u waarschijnlijk wel zeggen of het X of Y is". In de astrologieproef: "als u aan de hand van de horoscoop kunt bepalen of een mens zal verhuizen, stel dat ik iemand heb die pas verhuisd is, dan moet u dat kunnen zien in de geboortedatum."
Hierbij is het van groot belang dat de kandidaat inziet dat de (procedure van de) proef volledig past binnen wat hij of zij als mogelijk ziet. Indien de proef te ver afstaat van hetgeen de kandidaat meent te bedoelen, dan knapt het gesprek hier af. Toch moet die procedure voldoen aan een fundamentele SKEPP-vereiste: als er resultaat is, moet het enkel en alleen door het beweerde vermogen zijn (de claim). Dus:

  1. Er mag geen eenvoudige of listige of doorwrochte manier zijn waarop de werkwijze toch werkt
  2. Er mag geen (gemakkelijke) frauduleuze handelwijze beschikbaar zijn
  3. Er mag geen toevallig resultaat geboekt worden

De eerste eis is nogal evident en de eerste gesprekken gaan precies daarover. De tweede eis ligt moeilijker. Er zijn dikwijls methodes te verzinnen waarmee je bedrieglijk resultaat kunt boeken. In de astrologieproef kan de kandidaat (laten) spioneren bij de proefleider die de proef voorbereidt (inbreken in mijn computer tijdens de voorafgaande dagen volstond om de oplossingen te kennen). Of de kandidaat kan via telecommunicatie informatie opvragen (met de gsm bellen naar iemand die aan de rijksregistercomputer zit, zou al een heel eind op weg helpen). Enzovoort. Een aantal behoedende maatregelen kan men treffen, maar er paranoïde bij worden heeft geen zin: de inspanningen staan niet tegenover wat ermee bereikt wordt en de sfeer van wantrouwen werkt contraproductief. Daarenboven schenkt de kandidaat zelf aan SKEPP opvallend veel vertrouwen, en controleert amper de eerlijkheid van onze inbreng (zijn onze proefpersonen wel echt bestaande mensen?). In een pretest moet men dit retourneren, zolang er geen verdenkingen opduiken.
De derde eis verplicht vaak tot eigenaardige wendingen in het protocol. Als de claim zou zijn 'ik kan een ijzeren staaf buigen', dan volstaat één goed gecontroleerde demonstratie. Een staaf zal nu eenmaal niet 'toevallig' ombuigen. Als de claim echter gaat over het bereiken van een resultaat dat misschien met raden of zomaar proberen ("ik kan het rollen van een dobbelsteen beïnvloeden") ook zou kunnen worden geboekt, dan moet dat raden/proberen verboden (!) worden en (meer realistisch!) het succes ervan onwaarschijnlijk gemaakt. We schrijven niet: "erg onwaarschijnlijk", want we hanteren in de pretest een drempel van 1% significantie (althans daar waar dit kan berekend worden) wat bijzonder mild is.En zo komen we uit bij een meervoudige proef: de kandidaat moet zijn vermogen enkele keren proberen bewijzen, en uit het totale resultaat vloeit de conclusie voort over het al dan niet bezitten ervan (het al dan niet werken van de toegepaste methode, in de perceptie van de kandidaat).
Hier komt ook een psychologisch element op de proppen. De uiteindelijke score die op basis van toeval verwacht mag worden willen wij zo laag mogelijk houden. Er zijn proeven te bedenken waar je 90 op 100 haalt, alhoewel dat toch niet 1% significant is. Maar hoe mooi oogt dit resultaat niet? Dan mag de proef nog negatief zijn afgelopen, 9/10 biedt de illusie van goed gelukt. Daarom prefereren wij het "paired matching" design: je moet x aantal elementen twee aan twee met elkaar in verband brengen. In de astrologieproef: je hebt 7 geboortedata en je hebt 7 proefpersonen. Welke datum past bij wie? Raar maar waar, je hebt met "vogelpik" wellicht geen of slechts 1 datum goed! De kansverdeling van een dergelijk design is moeilijk te berekenen, maar om 7 op 7 te halen heb je 1 op 7 faculteit kans (dit is 1 kans op 5040 : zie tabel).

Kansen bij het paired matching.

Totaliteit

Score:

0/7

1/7

2/7

3/7

4/7

5/7

6/7

7/7

 

Kans:

36,79%

36,81%

18,33%

6,25%

1,39%

0,417%

--

0,0198%

100%

Product:

0

0,368

0,367

0,1875

0,0555

0,0208

0

0,00139

1

 

Het resultaat is significant vanaf 5/7
Na talloze pogingen zal de gemiddelde einduitslag 1 op 7 zijn.
 
Deze derde eis, die in wezen een statistische eis is, is meestal de moeilijkste door de kandidaat te aanvaarden. Daar het paired matching design er evenwel gemakkelijk uitziet, is zelfs de statistisch niet-naïeve kandidaat er zeker toe te brengen in een dergelijke procedure te stappen. Nu heeft dit design ook nog andere voordelen, bijv. dat je slechts x beslissingen moet nemen (anders moet je een onderdeel misschien wel 15 keer overdoen). In deze fase komt de meeste leiding vanuit SKEPP, omdat de kandidaat voorheen meestal geen proef heeft uitgedacht, zo goed als zeker zichzelf er niet aan heeft onderworpen, en doorgaans geen voorafgaande ervaring heeft met systematisch uitproberen (van zijn/haar vermogen). Deze drie eisen zijn in de praktijk eerder streefdoelen. Met Fransen geraakten we na het tweede gesprek al tot een min of meer definitieve procedure. Het laatste gesprek, december 1999, leidde tot een kleine correctie van de claim van Fransen, tot een motiveren van de significantiedrempel en tot een datum waarop de proef kon doorgaan. Uiteraard probeert SKEPP de uitvoering van de proef zo gedetailleerd mogelijk te beschrijven in een protocol. Een belangrijk onderdeel is de interpretatie van de resultaten: welke score wordt "geslaagd" genoemd en geldt als "bewijs" voor het veronderstelde vermogen. Niettemin is het goed zich te realiseren dat het feitelijke verloop van de proef kan noodzaken tot beslissingen die niet op voorhand in het protocol staan beschreven. Als de twee partijen in goed vertrouwen hebben samengewerkt, dan leidt dit niet tot een patstelling.
 

4. De proef.

Voorzitter G. Cornelis kon nu eindelijk in naam van SKEPP het onderzoeksprotocol ondertekenen. Ook Fransen ondertekende de tekst zonder dralen. Erin staan verder de standpunten van de twee partijen beschreven:

Fransen wil niet bewijzen dat zijzelf beschikt over een "bijzondere begaafdheid", maar dat zij "handelingen kan stellen die helemaal niet te verklaren zijn door de huidig bekende wetten van de natuur". Zij beweert in staat te zijn om met behulp van de horoscoop-gegevens onderscheid te maken tussen mensen, op een manier die door de huidige wetenschap niet verklaard kan worden. De grondgedachte is volgens Fransen als volgt. In de astrologie zijn een aantal samenhangen ontdekt tussen de standen van planeten en sterren en de gebeurtenissen die mensen overkomen of uitlokken. Ingrijpende levensveranderingen, zoals een verhuis, een zware ziekte, of een faillissement, gaan samen met bepaalde standen van hemellichamen. Dit verband is tweezijdig, enerzijds mag men, als dergelijke standen zich voordoen, zich verwachten aan een bepaalde categorie van gebeurtenissen, anderzijds kan men uit wat iemand overkomt afleiden dat er bepaalde standen aanwezig zijn. De astrologie omvat juist de kennis van deze verbanden. Bij individuen, die elk andere belangrijke gebeurtenissen hebben meegemaakt, zijn de verschillen in de horoscoop te interpreteren zodat van elke proefpersoon kan aangegeven worden welk soort gebeurtenissen hem is overkomen.

SKEPP daartegenover stelt: dat de stand van planeten, gezien vanuit de aarde tegen de achtergrond van sterrenstelsels en ten opzichte van elkaar, op het moment van de geboorte of gelijk wanneer gedurende het leven, geen causale rol speelt in de menselijke gedragingen (behalve bij wie kennis heeft van astrologie en zich bewust of onbewust laat leiden in zijn beslissingen door deze kennis). SKEPP ontkent niet dat individuen met een uiteenlopende levensloop totaal andere horoscopen (kunnen) hebben, maar ontkent wel dat de astrologie kennis verzameld heeft om het een vanuit het ander af te leiden. SKEPP verwacht daarenboven geen enkel verband tussen belangrijke of onbelangrijke levensgebeurtenissen en de standen van de hemellichamen op gelijk welk moment van hun leven. Bepaalde beïnvloedende effecten van hemelgebeurtenissen erkent SKEPP wel, bijv. een zonsverduistering die paniek veroorzaakt, een klimaatsverandering door een meteoorinslag, enzovoort.

SKEPP koos dus 7 mensen die van elkaar verschillen wat betreft categorieën, die door Fransen zelf werden vooropgesteld. Deze beschrijvingen werden door Braem verzameld, waarbij hij heeft getracht individuen te vinden met de uitgesproken kenmerken die Fransen had opgegeven: voor haar zouden deze kenmerken duidelijk in de horoscopen terug te vinden zijn. SKEPP zocht naar individuen die onder één van de volgende categorieën vallen:

1.      Persoon is verhuisd, of heeft het huis waar hij woont grotendeels heringericht (bijv. veranda bijgebouwd, + living nieuw bemeubeld, + 1ste verdiep herbehangen, e.d.m.). De woonsituatie is werkelijk veranderd. Van deze persoon krijgt Fransen het jaartal waarin dit is geschied.

2.      De persoon heeft een persoonlijk faillissement meegemaakt. Dit faillissement heeft ingrijpende veranderingen teweeggebracht bij de persoon (indien er een verhuis mee is gemoeid, valt deze buiten de 3-jaren schutsperiode van proefpersoon nr. 1). Frauduleus faillissement wordt uitgesloten. Van deze persoon krijgt Fransen het jaartal of de jaartallen waarin de belangrijkste momenten van de gebeurtenissen hebben plaatsgegrepen.

3.      De persoon lijdt aan een zware ziekte, bijv. kanker. Van deze persoon krijgt Fransen de naam van de ziekte en een aanduiding van de periode (bijv. heden, of: genezen verklaard sinds 1990).

4.      Een relatie die uiteen is gespat. Hier is geen vriendschappelijk uiteengaan bedoeld. Het kan gaan om een bittere scheiding van een gehuwd koppel, of een samenwonen dat met veel conflicten eindigt. Van deze persoon krijgt Fransen de periode waarin deze het conflict situeert, eventueel met markante data.

5.      Een persoon wiens auto is gestolen. De diefstal betreft echter geen bijhorende waardepapieren of cash, noch zeer kostelijke voorwerpen die normaal niet in een auto horen. Van deze persoon krijgt Fransen het jaartal waarin de gebeurtenis heeft plaatsgegrepen.

6.      Een persoon die een heel ander beroep gaat beoefenen. Bijvoorbeeld van leraar naar metselaar. Hier is niet bedoeld een promotie in de carrière, maar een drastische verandering uit een of andere noodzaak of omwille van een opportuniteit die de betrokkene aangrijpt. Van deze persoon krijgt Fransen een benaming van de voorgaande en de nieuwe functie, plus de datum (maand en jaartal) van de wijziging.

Een zevende categorie is nooit bepaald geweest. Individuen mogen met meerderen in eenzelfde categorie vallen, maar dan was het de bedoeling dat er tussen al die betreffende gebeurtenissen minstens een periode van 3 (volle) jaren verstreken is. Maar in het echte leven bleken de meeste aangezochte personen tot meerdere categorieën tegelijk te behoren en bleken de jaartallen soms dichter dan 3 jaar bijeen te liggen. Er was afgesproken dat in dergelijk geval de toestemming van Fransen zou gevraagd worden, hetgeen ook gebeurd is kort voor de proef van start ging (als een addendum in het protocol).

De personen die bij de astrologe aanwezig bleven, kenden zeker niet de oplossingen en konden dus nooit loslippig worden. Maarten Brys, Yvo Joris, Ronny Martens en Wouter Vanden Hove waren de waarnemers bij de proef. Braem verliet het lokaal.

Voor de eigenlijke proef van start ging, wou Fransen weten of ze eventueel op grond van data een persoon kon wraken. Volgens Fransen zou een datum uit de oorlogsperiode een probleem kunnen zijn, alsook data die tot min of meer de zelfde horoscopen zouden leiden. Om technische redenen was dit uitgesloten. Ze was reeds in bezit van de beschrijvingen en kon alleen op inhoudelijk vlak een proefpersoon laten vervangen. Indien ze ook nadien op data zou willen passen, dan zou dit betekenen dat zowel een kaartje met plaats en tijd en een kaartje met een beschrijving aan de mogelijkheden zou worden toegevoegd, wat meteen de twee in verband met elkaar zou brengen. Fransen meende dat een vijf op vijf score (twee proefpersonen minder dan voorzien verwerken dus) ook nog moest kunnen, waarmee de SKEPPers het uiteraard niet eens waren: dat zou andere waarschijnlijkheden impliceren en dus een ander protocol dan het reeds ondertekende exemplaar vereisen. Na een uurtje debatteren werd besloten om met de proef verder te gaan.

Aan Fransen werden dan eerst de 7 persoonsbeschrijvingen voorgesteld. Uiteraard kreeg zij alle informatie over een persoon aangaande diens al dan niet behoren tot de 6 categorieën, met dien verstande dat niet verder dan 1988 werd teruggegaan om geen leeftijdsaanwijzingen te geven. Zij aanvaardde deze 7 proefpersonen. Er waren 4 proefpersonen in de reserve voor het geval sommigen door haar niet zouden kunnen verwerkt worden. Dat moest volstaan, daar vooraf in het protocol was neergeschreven dat er in principe geen slechte proefpersonen bestaan. De lijst van deze proefpersonen is in bijlage weergegeven, met enkele weglatingen om de privacy te vrijwaren. In een andere bijlage zijn de geboortedata en -uren weergegeven met weglating van de geboorteplaats (maar allen in of nabij Oost-Vlaanderen).

Na de goedkeuring van de 7 proefpersoonsbeschrijvingen kreeg Fransen de gegevens over de geboorteplaats, het geboortejaar, -dag en -uur, zijnde de horoscoopgegevens. Met het programma VISION zette zijzelf (met haar aanwezige echtgenoot) ter plekke de ruwe gegevens om in een lijst met planeten- en sterrenstanden. De geboorte-uren waren de "officiële", vooraf gecontroleerd via de geboorteuittreksels.
De opdracht voor Fransen was nu om de geboortegegevens bij de passende persoonsbeschrijving te leggen.Om dit te doen beschikte zij over haar astrologische kennis (en het toeval) en heel wat tijd. Na zes uren wachten, negenennegentig puzzels, zeven broodjes, vier suikerwafels, drie liter koffie (vier decafs voor Fransen), maar vooral bevroren voeten (en de koude was geen illusie) was het zover: Martens en Cornelis konden de resultaten optekenen.

Braem was intussen gearriveerd en onderwierp Fransen nog even aan een aantal vragen met de volgende antwoorden: Fransen vond dat de proef eerlijk was verlopen, maar vroeg zich toch af of de twee proefpersonen met dezelfde geboortedatum op drieëntwintig uren na niet overdreven was, zette nogmaals in de verf dat ze graag ook proefpersonen had willen weigeren om reden van data, en herhaalde dat de overlappingen tussen de beschrijvingen eigenlijk beter niet hadden voorgekomen want dat, bijvoorbeeld, drie beschrijvingen het over een verhuis hadden in de zelfde periode.

Braem, Cornelis en Martens bevestigden dat, inderdaad, de proef in goede (zij het niet comfortabele) omstandigheden had plaatsgegrepen, maar repliceerden dat de overlappingen niet te vermijden vielen en dat ze gebeurtenissen betroffen die inhoudelijk wel gelijkenissen vertoonden, maar relatief ten opzichte van de respectievelijke geboortedata van de personen verschilden en dat er bij de zelfde geboortedatum (dag en jaar) drieëntwintig uur verschil op zat wat een significante andere maanpositie en ascendent oplevert. Daarenboven mocht dat hoegenaamd geen probleem zijn: er worden nu eenmaal zoveel duizenden mensen op eenzelfde dag geboren.

Tenslotte merkte Fransen op dat zij door de beperkte tijd (één namiddag) niet alle kenmerken had kunnen nagaan en door eliminatie te werk was gegaan. Werken met zeven individuen is voor haar te veel. Er werd dan op gewezen dat zeven echt wel het minimum is voor een fatsoenlijke proef. Op de vraag welke schatting Fransen over haar score had, bleef ze het antwoord voorzichtig schuldig.

Braem las de oplossingen voor en het werd spannend: het leek er op dat ze ... helemaal niets zou scoren. Enkel de laatste proefpersoon had Fransen juist (een van de duo-geboortedata trouwens), precies binnen de verwachtingen. De kans om ééntje toevalsmatig juist te hebben is immers zevenendertig procent.

Fransen liep meteen naar haar horoscopen en begon te zoeken naar wat ze 'haar fouten' noemde. Ze vroeg om alles mee naar huis te mogen nemen om alles uit te pluizen en ervan te leren. Uiteraard konden we haar dat niet weigeren.

5. Slotbedenkingen.

Het is duidelijk dat Fransen zich met een aantal opmerkingen goed wou indekken tegen een eventuele mislukking. Het trof alle waarnemers dat het allemaal zo lang duurde. Het ging immers om kenmerken die volgens Fransen makkelijk uit horoscopen te voorschijn konden komen… Van Fransens echtgenoot kwamen we te weten dat een consult maar liefst vier uren duurt. Hoe lang zou er rechtstreeks contact zijn met de klant? En wat voor tweerichtingsverkeer doet zich daar niet voor? Velen vroegen zich nadien af of het allemaal wel zin heeft om dergelijke proeven te doen. Bij een score van vier zou je nog aan een aangepast protocol kunnen denken, maar niet bij slechts één hit. Het potentiële nut is natuurlijk dat het resultaat de astrologe aan het denken zet over hoe zij dan wel haar succes in de branche bekomt. SKEPP heeft er een aantal hypothesen over, maar stemt de astrologe ermee in?

Marc Braem,
Gustaaf Cornelis (die weer een cheque mocht verscheuren)

 

Probeert u het ook eens?

Vooraf heeft een echtpaar geprobeerd op basis van gezond verstand de beschrijvingen te koppelen aan de datum. Zij haalden 0/7 en 1/7.

Geboortedata in chronologische volgorde:

24/4/1939

11u45

13/01/1955

7u00

22/06/1955

0u25

22/06/1955

23u45

20/08/1960

21u25

04/09/1968

18u10

12/04/1964

10u15

 
 
Proefpersonen in willekeurige volgorde :
 
  • Proefpersoon A :
    Ik reken mijzelf onder de beschrijving nummer 3.
    Ik lijd aan multiple sclerose. De eerste ernstige problemen deden zich voor eind november 1988. Op 6 december 88 is mij de diagnose meegedeeld. Ik lijd nog steeds aan deze ziekte. Ik reken mijzelf niet onder een van de 5 andere categorieën. Ik deel in verband met beschrijving 1 mee dat ik in 1995 gedurende 6 maand bij mijn zus heb gelogeerd i.p.v. thuis. Ik deel mee in verband met beschrijving 6 dat ik in april 1990 gestopt ben met werken en het statuut van invaliditeit gekregen heb.
  • Proefpersoon B :
    Ik reken mijzelf onder de beschrijving nummer 6.
    Ik ben in juli 90 in kennis gesteld van mijn ontslag als programmeur in loondienst, en heb de firma verlaten in december 90. Ik wou dan beginnen als schouwspelartiest (voorheen hobby). Wegens te weinig contracten heb ik een handelsregister aangevraagd, en ook verkregen in november 91, en ben ik zelfstandig programmeur, maar ook met toestemming voor optredens als artiest. Een aantal programmeeropdrachten volgden tussen december 91 en juni 92 elkaar goed op. Daarna is mijn carrière als schouwspelartiest effectief begonnen, en ben ik gestopt met programmeerwerk voor derden. Ik leef sinds september 92 van de inkomsten van mijn optredens. Ik reken mijzelf niet onder een van de 5 andere categorieën.
    Ik deel in verband met beschrijving 1 mee dat ik al geruime tijd woon in mijn huidige woning. In de lente van 1998 is er een garage omgebouwd en sinds december 98 zijn er kleinschalige verbouwingen geweest (zolder inrichten als oefenruimte, schuur ombouwen tot uitbreiding van living) die na enkele maanden ten einde zijn gebracht. 
  • Proefpersoon C : Ik reken mijzelf onder de beschrijving nummer 4.
    Mijn partner is op 1/10/95 onaangekondigd van mij weggegaan. Dit luidde een periode in van veel wanhoop en verdriet. Het vonnis van de scheiding is uitgesproken op 6/8/96. Ik reken mijzelf niet onder een van de 5 andere categorieën. Ik deel in verband met beschrijving 6 mee dat ik na geruime tijd werkloosheid op 1/9/99 ben beginnen werken in de kuisploeg van een school. Ik ben opgeleid als naaister, en heb voorheen ook gewerkt in de verkoop en als dispatcher.
  • Proefpersoon D :
    Ik reken mijzelf onder de beschrijving nummer 5.
    De wagen, een BMW, is gestolen op 2 juli 1997, in Frankrijk. Hij is niet teruggevonden. Er bevonden zich geen dure voorwerpen in. De auto stond sinds 1995 op naam van mijn partner. Hij was ook voorheen al eens gestolen geweest (in Sint-Niklaas), maar na 4 dagen teruggevonden in Jumet. Toen stond hij op naam van de firma waar mijn partner werkte. Ik reken mijzelf niet onder een van de 5 andere categorieën. Ik deel in verband met beschrijving 1 mee dat ik al geruime tijd woon in mijn huis, maar wel gedurende een geruime tijd zeer veel in Nederland verbleef (tijdens werkdagen). Er zijn geen verbouwingen geweest.
    Ik deel mee in verband met beschrijving 2 dat de overkoepelende holding van de firma waarvan mijn partner een belangrijke functie had, over kop is gegaan in 1995.
  • Proefpersoon E :
    Ik reken mijzelf onder de beschrijving nummer 1 & 6.
    Ik woonde op adres X tot (ongeveer) december 1995, daarna op adres Y (in een deelgemeente) tot maart 1997. Vanaf april 1997 woon ik op mijn huidig adres A. Ik ben recent herhaaldelijk van beroep veranderd. Ik werkte als binnenhuisarchitecte op een architectenbureau tot 1993. Daarna ben ik gaan werken als verkoopster in meubelzaken, tot in 1996. Na een periode van geen werk en een korte interim in het onthaal bij een restaurant, heb ik gewerkt als uitzendconsulente in een interimbureau van december 98 tot maart 99, en nadien tot augustus 99 als decoratrice in een meubelzaak. Sindsdien ben ik zonder werk. Ik reken mijzelf niet onder een van de 4 andere categorieën. Ik deel in verband met beschrijving 4 mee dat ik tot 1992 wel een intense relatie had, die echter is uitgedoofd. Een nieuwe relatie had ik met een gebuur tot de lente van 1995. We woonden echter niet samen; er waren veel pijnlijke ruzies, maar ik ben nu blij dat deze relatie geëindigd is. Sinds 1995 woon ik samen met mijn huidige partner.
  • Proefpersoon F:
    Ik reken mijzelf onder de beschrijving nummer 1
    Ik ben verhuisd in het oktober 1999. Verandering van paspoort en controlebezoek wijkagent hebben eveneens plaatsgevonden in het najaar 99. Ik reken mijzelf niet onder een van de 5 andere categorieën. Ik deel in verband met beschrijving 4 mee dat mijn ex-vriendin en ik in 1992 zonder groot conflict uit elkaar zijn gegaan. 
  • Proefpersoon G :
    Ik reken mijzelf onder de beschrijving nummer 1.
    Ik ben verhuisd in maart 95 naar een eigen woning, uit een huurhuis waar ik geruime tijd woonde. Ik reken mijzelf niet onder een van de 5 andere categorieën. Ik deel in verband met beschrijving 3 mee dat ik in 1997 een maagperforatie had door medicatie tegen rugklachten (artrose); de operatie is gelukt.
    Ik deel in verband met beschrijving 4 mee dat mijn ex-vriend en ik in 1993 uit elkaar zijn gegaan, na uitdoving van onze relatie. We waren niet gehuwd, noch samenwonend. Het was geen conflictueuze zaak.