Bevolkingsgroei is het probleem niet

Afbeelding

De wereld biedt volop ruimte aan een hele hoop mensen

Bespreek tijdens een discussieavond een willekeurig milieuprobleem en er is altijd wel iemand uit het publiek die stelt dat het échte, jammerlijk onbesproken probleem van de avond de overbevolking is.

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

Het woord ‘taboe’ is dan nooit ver weg. Zo stelt de Club van Tien Miljoen, die meent dat het in Nederland stukken beter zal gaan wanneer er 7 miljoen minder mensen zouden wonen, dat er ‘helaas een taboe’ rust op het bespreken van overbevolking. Ook de obscure website Overbevolking.info, waarop wordt gepleit voor een financiële beloning voor sterilisatie, rept van ‘het taboe dat overbevolking heet’.

De waarschuwingen over bevolkingsgroei komen vanuit alle lagen van de bevolking en zijn talrijk. Daarom is het zo verwonderlijk dat ze vaak vergezeld gaan van de vaststelling dat ze een taboe doorbreken. Toen Jonathan Franzen werd gevraagd waarom hij in zijn roman Vrijheid uitvoerig over overbevolking schreef, zei hij dat hij wil luisteren ‘naar onderwerpen waarover niet wordt gesproken’ en hij had geconstateerd dat het onderwerp van overbevolking ‘volstrekt onbespreekbaar'was.

De Britse computerwetenschapper Stephen Emmott kwam met een boek, een theaterstuk én een film over bevolkingsgroei. Hij verklaarde zijn onderwerpkeuze door te stellen dat we ‘nog steeds weigeren om de kwestie te bespreken’. De Belgische filosoof Etienne Vermeersch ziet de uitdijende bevolkingsomvang als een ‘catastrofale evolutie’ en beweerde vervolgens in een interview met Knack: ‘Spreken over geboorteplanning lijkt taboe.’

Over hoeveel taboes wordt eigenlijk zo eindeloos veel gesproken als over het taboe van bevolkingsgroei? Meer dan 1500 wetenschappers uit 58 nationale wetenschappelijke organisaties hebben het er bijvoorbeeld over, onder wie de vertegenwoordigers van de chique Royal Society of London en de National Academy of Sciences of the United States of America. Voor de eeuwwisseling gaven zij in een gezamenlijk statement aan dat er ‘geen twijfel’ over bestond dat de bedreiging van het ecosysteem is gerelateerd aan de bevolkingsomvang. Om die bedreiging op te heffen moet de bevolkingsgroei dan ook tot nul worden teruggebracht.

In de groene beweging spreken veel prominente leden zich al langer uit over bevolkingsgroei. David Brower, voormalig directeur van de Sierra Club, een van de oudste en grootste milieuorganisaties, zei eens dat het baren van kinderen een ‘strafbare misdaad tegen de samenleving’ zou moeten zijn. John Holdren, die later wetenschappelijk topadviseur van de Amerikaanse president Obama zou worden, pleitte er ooit voor om de bevolking te steriliseren via de toevoeging van gif aan het drinkwater.

Chimpansee-onderzoeker Jane Goodall, natuurfilmmaker David Attenborough en Gaia-theoreticus James Lovelock zijn alle drie koninklijk onderscheiden beschermheiligen van Population Matters, een organisatie die ons de gelegenheid biedt om de CO2-uitstoot van onze verre vliegvakanties te neutraliseren door het sturen van condooms naar Afrika. Immers, ‘onderzoek geeft aan’, zo meldt haar website PopOffsets.org, ‘dat investeren in gezinsplanning een kosteneffectieve manier is om onze CO2-uitstoot te verlagen en klimaatverandering tegen te gaan’. Geen wonder dus dat Joris Voorhoeve, oud-minister en voormalig partijleider van de vvd, zijn boek Negen plagen tegelijk: Hoe overleven we de toekomst? besluit met ‘geboorteregulering’.

Ook in de wereld van kunst en cultuur zijn dergelijke geluiden te horen. ‘Bevolkingsgroei is de belangrijkste veroorzaker van schade aan het milieu’, meende Jacques-Yves Cousteau, de Franse diepzeeduiker en maker van prachtige onderwaterfilms. ‘Willen we de wereldbevolking stabiliseren, dan zullen we 350.000 mensen per dag moeten elimineren.’ En, zo voegde Cousteau eraan toe: ‘Dit is zo verschrikkelijk om te bedenken dat we het niet eens willen zeggen.’

In 2013 publiceert fictieschrijver Dan Brown zijn roman Inferno. De kern van het boek is het ‘onmiskenbare feit’ dat ons een catastrofe wacht, veroorzaakt door de ‘explosieve toename’ van de wereldbevolking. Hoezeer de helden en de boeven in Inferno ook verschillen, dáár zijn ze het wel over eens. Hollywoodster Cameron Diaz, nadat ze was gevraagd of ze plannen voor het moederschap koesterde, meende: ‘Er zijn niet nog meer kinderen nodig. We hebben al genoeg mensen op deze planeet.’

Ze zien zichzelf als dappere eenlingen die tegen de tijdgeest ingaan, maar ze staan allen in een lange traditie. De geschiedenis wemelt van de geleerden, filosofen, kunstenaars en maatschappijcritici die verzuchtten dat een uitbreiding van het aantal mensen dramatisch is: Confucius, Plato, Aristoteles, Niccolò Machiavelli, Martin Luther King, de dalai lama... Bevolkingsgroei zou leiden tot meer armoede, ziekte, oorlog en domheid en tot minder democratie, arbeidsproductiviteit en levensvreugde.

En nu dus ook tot meer milieuproblemen. Tot schaarste van grondstoffen omdat er steeds meer mensen aanspraak op maken. Tot de vervuiling van bodem, water, lucht en atmosfeer vanwege al onze activiteiten en consumptiepatronen. Dat de zorgen om het milieu pas recent aan het rijtje zijn toegevoegd, suggereert dat de vrees voor bevolkingsgroei een oud vooroordeel is dat telkens weer zoekt naar een modieuze rechtvaardiging.

Afbeelding

De cijfers

Lange tijd kende Homo sapiens nauwelijks schommelingen in het totale ledental. In het jaar 0 moeten het er zo’n 200 miljoen zijn geweest. Pas rond 1800 bereikten we de mijlpaal van een miljard. Het duurde nog tot 1927 voordat het er 2 miljard waren. In 1960 zaten we op 3 miljard. In 1974, veertien jaar later: 4 miljard. De mijlpalen volgden elkaar almaar sneller op. Dertien jaar later, in 1987: 5 miljard. Twaalf jaar later, in 1999: 6 miljard. En nog eens twaalf jaar later, in 2011, waren we alweer met 7 miljard. De natuurkundige Stephen Hawking berekende eens dat er in 2060 in het huidige tempo op aarde alleen nog maar staanplaatsen zouden zijn.

Iedereen die ouder is dan vijftig jaar is getuige geweest van een uniek verschijnsel: een verdubbeling van de wereldbevolking van 3,3 miljard naar 7,4 miljard. Zo’n verdubbeling zit er de komende vijftig jaar niet meer in. Rond 2050 bereiken we volgens de meest waarschijnlijke prognoses van de Verenigde Naties de 9 miljard. Vervolgens is het onduidelijk. Groeit de wereldbevolking door tot boven de 11 miljard of misschien zelfs 15 miljard? Of blijven we ergens rond de 10 miljard steken? Voorspellen is een hachelijke zaak, ook voor demografen.

Het werkt relativerend om een voorstelling te maken van alle mensen die vandaag op aarde wonen. Zet bij wijze van experiment al die 7,4 miljard individuen eens netjes naast elkaar, iedereen op een tegel van een vierkante meter. Daarmee nemen we met zijn allen 7400 vierkante kilometer in. Dat is een gebied dat kleiner is dan de gezamenlijke provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland, of de gezamenlijke Vlaamse provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. Op de rest van de aardbol is vervolgens geen mens meer te bekennen. Vanzelfsprekend is het maar een gedachteexperiment, net zoals de eerder genoemde projectie van Stephen Hawking, want al deze mensen moeten natuurlijk ook wonen, eten, studeren, werken en recreëren. Maar de wereld is dan ook heel wat groter dan een paar provincies in de Lage Landen.

Laten we eens uitgaan van de hoogste schatting van de Verenigde Naties voor het jaar 2100: 15 miljard mensen. Stel, zij wonen in groepjes van vier in een vrijstaande, gelijkvloerse eengezinswoning op de huidige Nederlandse gemiddelde woonoppervlakte van 120 vierkante meter. Reken daar nog eens 125 vierkante meter aan tuin bij, eveneens de Nederlandse standaard volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dan beslaan al die miljarden mensen in hun miljarden huisjes met hun miljarden tuintjes 918.750 vierkante kilometer. Dat is een gebied zo groot als de gezamenlijke oppervlakte van... Frankrijk en Italië.

Hoezo staanplaatsen? Als op 31 oktober 2011 in Antwerpen 6.999.999.999 mensen op kraamvisite waren gekomen komen voor de feestelijke geboorte van de 7 miljardste inwoner, was België groot genoeg geweest om iedereen te laten dansen!

Wanneer we zouden doorgroeien naar een bevolkingsomvang van 10 miljard aan het einde van de eenentwintigste eeuw, is dat een toename van 2,6 miljard mensen vanaf vandaag. Dan komt er dus nog eens 35 procent bij. Dat is veel, maar het is veel minder dan de toename van 124 procent die we in de afgelopen vijftig jaar hebben beleefd. Want sinds de jaren zestig is het groeitempo alweer aan het dalen. We groeien nog wel, maar het gaat steeds langzamer.

De jaarlijkse toename van de wereldbevolking lag in 1967 op 2,2 procent en nu, een halve eeuw later, is dat percentage 1,1 procent. Halverwege de jaren zestig baarden vrouwen wereldwijd gemiddeld 5 kinderen, tegenwoordig zitten ze net onder een gemiddelde van 2,5. In sommige landen gaat het heel hard, zoals in Bangladesh, het dichtstbevolkte land ter wereld. Daar werden in 1965 per vrouw nog 6,7 kinderen geboren; in 2014 waren dat er nog maar 2. De helft van de vrouwen op de wereld krijgt nu al 2 kinderen of minder. Dat geldt niet alleen voor welvarende landen in West-Europa met hun vrijgevochten vrouwen en geëmancipeerde mannen. Het geldt ook voor een land als Iran, waar vrouwen heel wat minder vrijheden genieten. Rond 1980 kregen Iraanse vrouwen gemiddeld nog 6,5 kinderen; tegenwoordig ligt dat op 1,7. Ook in delen van Europa – Duitsland, Italië, Portugal en Hongarije – neemt de bevolking af. In Oekraïne daalde de bevolking in twintig jaar tijd van 52 miljoen naar 42 miljoen mensen.

‘De mens is een kankertumor’

Nieuw is het gesomber over een groeiende bevolking niet. Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw, toen de wereldbevolking nog zo’n 3,3 miljard mensen telde, verschenen op veel middelbare scholen posters met daarop een wereldbol, afgeladen met mensen. Moeder Aarde was zó vol dat we er aan alle kanten vanaf tuimelden.

En het was niet de eerste keer dat de alarmklok werd geluid. ‘Nog nooit was de aarde zo volgebouwd. Nog nooit was de aarde zo onderworpen als vandaag. Alles is voor de mens toegankelijk, alles is onderzocht, alles is voor het verkeer ontsloten. Woeste landschappen zijn allang veranderd in lieflijke weilanden, bossen omgezet in landbouwgrond, wilde dieren vervangen door tamme. (...) Overal zie je de krioelende mensenmassa’s. Onze aantallen zijn inmiddels zo belastend voor de wereld, dat deze ons niet meer kan voeden.’
Dat schreef de kerkvader Tertullianus. Het was ergens rond het jaar 200. En dit voegde hij eraan toe: ‘We moeten epidemieën en hongersnoden, oorlogen en aardbevingen gaan beschouwen als instrumenten waarmee flink wordt gesnoeid in de weelderigheid van het menselijk ras.’

Het was de Britse predikant Thomas Malthus die de ideeën van Tertullianus nieuw leven inblies en die er nog altijd duurzame denkers mee weet te inspireren. In 1798 verscheen zijn An Essay on the Principle of Population. In 2009 werd een Nederlandse vertaling uitgegeven onder de titel Over bevolking. Die uitgave was van de nvsh, een organisatie die in 1881 werd opgericht als de Nieuw-Malthusiaanse Bond. ‘Het milieuprobleem staat niet op zich, het is niet uit de lucht komen vallen,’ vermeldt de website van de nvsh. ‘En het is ook niet toevallig in onze tijd ontstaan (...). Het milieuprobleem is het symptoom, niet de ziekte. De ziekte is de overbevolking. Overbevolking is dus de oorzaak van het milieuprobleem.’

Dominee Malthus had een heldere boodschap: de groei van de bevolking zal het altijd afleggen tegen de groei van de landbouwopbrengsten. Bovendien voorzag de dominee moreel verval: een trend die hij al waarnam bij de lagere klassen van de samenleving. Hongersnoden waren voor Malthus dan ook natuurlijke correcties op onze ongeremde voortplanting. We zijn dwazen, betoogde Malthus, wanneer we willen voorkómen dat mensen van honger sterven. Volgens hem moesten we het sterven juist vergemakkelijken, ja, we moesten het zelfs expliciet bevorderen.

Afbeelding

‘Nu vertellen we de armen om hygiënisch te leven,’ klaagde Malthus, ‘maar het is veel verstandiger om hen dat sterk af te raden. In onze steden moeten wij de straten eerder smaller dan breder maken. We moeten meer mensen samenproppen in hun woningen en ervoor zorgen dat epidemieën als de pest weer terug kunnen keren. Wanneer we dorpen bouwen, dan kunnen we dat het beste doen in de buurt van stilstaand water. Het meest verstandig zou zijn om mensen te huisvesten in ongezonde en moerassige gebieden. Boven alles komt het er echter op aan om helemaal niets te doen wanneer onder hen verwoestende ziektes uitbreken.’

Malthus hanteerde het beeld van bacteriën in een petrischaaltje. Zoals bacteriën zich vermeerderen tot hun voedingsstoffen op zijn en de hele populatie in één klap ten onder gaat, zo vergaat het ook de mensheid. De metafoor inspireerde prins Philip, de echtgenoot van koningin Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk, toen hij noteerde dat hij na zijn dood op aarde terug wilde keren als een dodelijk virus om de menselijke bevolking terug te dringen.

Een andere populaire metafoor in het debat over bevolkingsgroei is die van kanker. Tumoren kunnen zich voor lange tijd onopgemerkt ontwikkelen en uitzaaien tot ze uiteindelijk te groot en te massaal zijn om nog te worden teruggedrongen, waarna het hele lichaam wordt verwoest. De Amerikaanse bioloog Paul Ehrlich introduceerde het beeld van de menselijke soort als kankercellen in een verder gezonde natuurlijke omgeving in The Population Bomb uit 1968. ‘Kanker is een ongecontroleerde vermenigvuldiging van cellen,’ schreef hij. ‘Wanneer je alleen de symptomen van kanker bestrijdt, dan voelt het slachtoffer zich aanvankelijk een stuk beter, maar uiteindelijk sterft hij, vaak op gruwelijke wijze. Hetzelfde noodlot staat de wereld te wachten nu deze een bevolkingsexplosie ondergaat en waarvan alleen de symptomen worden behandeld. Daarom moeten wij onze inspanningen verschuiven van het behandelen van de symptomen van kanker naar het wegsnijden van de ziekte. De hele operatie vereist wrede en harteloze besluiten. De pijn zal dan ook enorm zijn. Maar de ziekte heeft zich zo ver ontwikkeld, dat de patiënt alleen door een radicale operatie een kans heeft om te overleven.’

Net als Tertullianus en Malthus is ook Ehrlich volstrekt open over de methoden die volgens hem moeten worden toegepast om ‘de menselijke kanker’ weg te snijden. ‘Wat we nodig hebben, is verplichte geboorteregulering, onder meer door tijdelijk chemicaliën aan het drinkwater of het voedsel toe te voegen die mensen onvruchtbaar maken. De hoeveelheden moeten zorgvuldig door de overheid worden bepaald om daarmee de ideale omvang van gezinnen vast te stellen.’

De kankermetafoor werd populair toen ze in 1974 werd overgenomen door de Club van Rome, een denktank van Europese intellectuelen die zich bezorgd toonden over de gevolgen van de snelle economische ontwikkeling. Dat jaar publiceerde de Club een rapport waarin nóg feller dan in het historische eerste rapport, Grenzen aan de groei, werd gewaarschuwd voor het uitputten van energiebronnen en de vernietiging van de natuur. Het zijn problemen, stelden de auteurs, die uiteindelijk allemaal kunnen worden teruggevoerd tot dat ene, allesomvattende probleem van de bevolkingsgroei.

In het rapport zegt Alan Gregg, jarenlang een sleutelfiguur bij de filantropische Rockefeller Foundation: ‘De wereld heeft kanker en de kanker is de mens.’ Daarmee gaf hij filantropie, oftewel mensenliefde, een heel nieuwe betekenis.

Het is een grimmig mensbeeld dat we ook terugvinden in het boek Wildgroei van Rob Hengeveld, emeritus hoogleraar dierecologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. In een interview in Down to Earth Magazine van de Nederlandse vereniging Milieudefensie stelt Hengeveld dat ‘onze soort zo exponentieel is gegroeid, dat we nu sneller afval produceren en grondstoftekorten laten zien dan het systeem kan bijhouden’. De bevolkingsgroei moet dus stoppen. En volgens Hengeveld zijn er maar twee manieren: of er worden minder mensen geboren, of er zullen meer mensen sterven. ‘Wil je met de kraan open blijven dweilen?’

Afbeelding

Wat te doen bij ongewenste mensen en baby’s

Het denken van Malthus, Ehrlich en de Club van Rome bleef niet beperkt tot boeken en lezingen vanuit de milieubeweging. Ze inspireerden ook overheden om aan de slag te gaan met het terugdringen van de bevolkingsgroei. Sommige regeringen kozen ervoor mensen ‘passief’ te laten sterven door hen voedsel te onthouden, anderen gingen ‘actief’ aan de slag door met geweld een einde te maken aan de voortplantingsdrang van hun onderdanen.

Tijdens de grote hongersnood in Ierland, halverwege de negentiende eeuw, emigreerden een miljoen Ieren naar de Verenigde Staten. Nog eens een miljoen mensen stierven aan ondervoeding die werd veroorzaakt door een aardappelziekte. Hun dood had voor een belangrijk deel voorkomen kunnen worden, maar de Britse regering weigerde lange tijd om in te grijpen: een overweging die expliciet werd gevoed door het idee van Malthus dat hulp slechts een kortetermijnoplossing was die de problemen alleen nog maar zou verergeren.

Iets vergelijkbaars gebeurde in India toen daar in 1877 een hongersnood uitbrak vanwege aanhoudende droogte. De Britse afgevaardigde in de kolonie, Robert Bulwer-Lytton, ondernam geen actie door bijvoorbeeld voedselprijzen te verlagen of noodvoedsel te verstrekken. Op gedachten gebracht door Malthus, was Bulwer-Lytton van mening dat de Indiase bevolking zich simpelweg sneller vermeerderde dan het voedsel dat ze kon verbouwen, ook al wist India tijdens de hongersnood volop voedsel te produceren om dat vervolgens te exporteren. De hongerende bevolking werd het onthouden. Rond de 8 miljoen Indiërs moesten sterven.

Hoewel honger nooit helemaal verdween uit India, was het honderd jaar later weer raak in maar liefst vier deelstaten. In 1966 en 1967 verscheepte de Amerikaanse regering maar liefst 20 procent van haar graanoogst naar het subcontinent, onder grote bedenkingen van president Johnson. ‘Zijn jullie nu helemaal bezopen? Ik ga geen ontwikkelingsgeld verspillen in een land dat niets doet aan zijn eigen bevolkingsgroei!’ Tot zijn verrassing vond Johnson een bondgenoot in de vers gekozen Indiase premier Indira Gandhi. Als minister in een eerdere regering was Gandhi al verantwoordelijk voor sterilisatieprogramma’s om de bevolkingsgroei af te remmen. Na overleg met Johnson besloot zij de programma’s fors op te schalen. De Amerikanen beloofden in dat geval noodhulp te blijven bieden. Vervolgens werden in speciaal daartoe ingerichte kampen miljoenen Indiërs onder dwang onvruchtbaar gemaakt. Op het hoogtepunt van de campagne, in 1978, werden 8 miljoen mannen en vrouwen onder het mes gedwongen. Opstanden onder de bevolking werden met geweld neergeslagen.

In communistisch China wist Song Jian, een hoge Chinese ambtenaar die de rapporten van de Club van Rome vertaalde, partijleider Deng Xiaoping te overtuigen. Via Song Jian leverde de denktank van bezorgde Europeanen de ideologische grondslag voor het beruchte eenkindbeleid in China. Naar schatting werden alleen al in het jaar 1983 zo’n 14 miljoen baby’s onder dwang geaborteerd. Meer dan 34 miljoen vrouwen en 4 miljoen mannen werden onvruchtbaar gemaakt.
In zijn boek Merchants of Despair verhaalt de Amerikaanse auteur Robert Zubrin over de wreedheid waarmee de Chinese bevolkingsgroei moest worden ingedamd. ‘Baby’s werden tot en met de negende maand geaborteerd. Menige baby huilde terwijl hij vlak na zijn geboorte werd doodgestoken. Vrouwen die met hun baby probeerden te vluchten, werden opgejaagd. Wanneer de moeders niet konden worden gepakt, werden hun huizen verwoest en de grootouders in de gevangenis gegooid.’ In Wildgroei noemt dierecoloog Hengeveld het Chinese beleid ‘niet drastisch genoeg’.

Hoe meer mensen, des te meer vreugd

Terwijl in de komende decennia de groei van de wereldbevolking almaar afneemt, gaat die in Afrika voorlopig nog wel even door. In deze eeuw, zo speculeren demografen, zal Afrika zorgen voor meer dan 80 procent van de wereldwijde bevolkingsgroei. En hoe vreemd het ook klinkt: in de eerste plaats is dat uitstekend nieuws. Waarom? Omdat het betekent dat Afrikanen minder vroeg doodgaan en, net als wij, steeds vaker kunnen genieten van een lang, gezond en veilig leven.

De snelle groei van de Afrikaanse bevolking laat zien dat we steeds beter in staat zijn om ellende te bestrijden. Ellende, die met name Afrika tot voor kort gevangenhield in een hobbesiaanse wereld van voortdurende angst, van gevaar en van dood door geweld. Een wereld waarin het leven van de mens zich samen liet vatten in de trefwoorden: ‘eenzaam, arm, ellendig, wreed en kort’.

Dat de bevolking van Afrika groeit, danken we onder meer aan het feit dat het aantal oorlogen in Afrika de afgelopen jaren fors afnam en dat de Afrikaanse economieën al vele jaren groeien met een gemiddelde van 4 procent. Vooral de gezondheidszorg is enorm verbeterd. In sub-Sahara-Afrika halveerde sinds 1990 de sterfte van kinderen onder de 5 jaar. Alleen al vaccinatieprogramma’s, doorgaans betaald met ontwikkelingsgeld, redden nu jaarlijks het leven van 3 miljoen kinderen. Volgens berekeningen van unicef voorkwamen vaccinaties tussen 2000 en 2015 de dood van maar liefst 48 miljoen kleine kinderen. Ook bekende infectieziektes werden teruggedrongen. Sinds 2000 halveerde het aantal doden door malaria, terwijl het aantal nieuwe hiv-infecties van 2005 tot 2015 daalde met 40 procent.

In Afrika is de levensverwachting dan ook fors gestegen. De 12 miljoen Afrikanen die werden geboren in 1955, hadden op dat moment een levensverwachting van 37 jaar. De 43 miljoen Afrikanen die worden geboren in 2017 mogen verwachten hun 60ste verjaardag te vieren en hun kleinkinderen te zien opgroeien. Het is een trend die zich volgens experts nog wel even door zal zetten. Voor een humanistische beweging zoals het ecomodernisme is deze vooruitgang alleen maar toe te juichen. Mensen stoppen uit zichzelf wel met het krijgen van veel kinderen op het moment dat het hen beter gaat en minder kinderen sterven. De beste rem op het krijgen van kinderen is het voorkomen van kindersterfte.

Wat nu voor Afrika geldt is op wereldschaal al langer gaande. Tijdens de ongekende, spectaculaire groei van de wereldbevolking in de afgelopen vijftig jaar boekten we vooruitgang op vooruitgang. Verrekend met de inflatie, verdiende de gemiddelde wereldburger in 2015 drie keer zoveel geld als in 1965. Ook werd de gemiddelde wereldburger in 2015 zo’n 30 procent ouder dan in 1965. De kans dat jonge kinderen stierven, daalde met driekwart. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie (fao) van de Verenigde Naties leed in 1965 nog bijna de helft van de 3,3 miljard mensen honger, in 2015 waren dat er nog geen 800 miljoen van de ruim 7 miljard.

Niet minder dan negen op de tien kinderen wereldwijd gaan vandaag naar school en het aantal jaren dat ze er gemiddeld zitten, steeg van drie jaar in 1950 tot negen jaar in 2010.

Niet alleen armoede en honger namen af, dat geldt ook voor oorlog en geweld. Wereldwijd werden in 2015 elf grote gewapende conflicten uitgevochten, met de oorlog in Syrië en Irak als de meest dodelijke. Die elf oorlogen waren er uiteraard elf te veel, maar rond 1990 waren het er nog 26. Niet alleen zijn oorlogen minder frequent, ook vergen ze minder slachtoffers. In de jaren vijftig stierven wereldwijd 22 op de 100.000 mensen door oorlogsgeweld, inclusief terrorisme. In de jaren tachtig was dat al gezakt tot 5. In 2015 stond de teller op 2,3 oorlogsdoden per 100.000 mensen. In absolute aantallen stierven in 1952 nog meer dan 20 miljoen mensen door oorlog en geweld; in 2015 waren dat er 168.000.

Hoe meer mensen erbij kwamen, hoe beter het met ons ging. Als er ook maar íéts waar zou zijn van de sombere voorspellingen van Tertullianus, Malthus, Ehrlich, Hengeveld of al die andere profeten van de apocalyps, dan heeft het bewijs hiervoor zich bijzonder goed verstopt.

 

Het boek

Afbeelding

Ecomodernisme is een boek dat ik mocht maken met zes andere journalisten: Ralf Bodelier, Rypke Zeilmaker, Marco Visscher, Joost Van Kasteren, Marcel Crok en Hidde Boersma.
In augustus 2016 kwamen we een lang en warm weekend samen in een huis in Barneveld om na te denken over een nieuwe milieubeweging. Hoe verschillend wij zevenen ook zijn en denken, over één ding waren we het snel eens: de huidige milieubeweging moet moderniseren. Ze staat te weinig open voor nieuwe ideeën over landbouw, energie, biodiversiteit, bevolkingsgroei of armoede.
In Ecomodernisme verkennen we die nieuwe ideeën en zoeken het gesprek met de vertegenwoordigers van het huidige denken over groen en duurzaamheid. Want hoeveel we ook aan hen te danken hebben, alleen door hen uit te dagen met nieuwe inzichten, maken we de vooruitgang mogelijk.
In deze Wonder krijg je alvast het hoofdstuk over bevolkingsgroei van de hand van Ralf Bodelier en Marco Visscher cadeau.

Kennelijk is er iets dat wij, mensen, prima doen. Het is een idee dat weinig weerklank vindt in tijden waarin de misantropie welig tiert. De wereld biedt volop ruimte voor een hele hoop mensen. Wanneer er al sprake is van een taboe, dan ligt dat taboe op de simpele erkenning van ons unieke talent om de horizon telkens te weer verleggen en ons leven en dat van anderen steeds verder te verbeteren.