Stijn Bruers, zo heet hij, publiceerde een dik jaar geleden op zijn eigen blog een tekst die nogal wat stof deed opwaaien. De titel is Waarom de milieubeweging het ggo-dossier mag loslaten. Hijzelf had de jaren daarvoor met overtuiging actie gevoerd tegen deze ggo's. Maar tegelijk zegt hij uitdrukkelijk rationeel ingesteld te zijn – hij noemt zichzelf rational ethicist. Hij is trouwens doctor in de natuurkunde èn in de moraalwetenschappen.
Hij is zelf een aantal overzichtsstudies over onderzoek naar de gevolgen van ggo's gaan doornemen en het resultaat is dat hij – volgens zijn eigen woorden – van mening is veranderd. Hij geeft in zijn artikel aan waarom.
Enkele anderen zijn hem hierin voorgegaan, grote namen zoals Mark Lynas, maar ook de hoofdredacteur van SKEPP, Bart Coenen. Maar Stijn Bruers geeft wellicht meer dan wie ook uitdrukkelijk het verband met pseudowetenschappen aan.
Hij is geen lid van SKEPP – leden van SKEPP kunnen de Zesde Vijs niet ontvangen – maar hij zegt uitdrukkelijk geïnspireerd te zijn door de kritische houding die de skeptici innemen tegenover de houding van de milieu-activisten. Het skeptische verwijt dat er soms pseudowetenschap achter steekt, werd door hem grondig onderzocht – grondiger wellicht dan wijzelf hebben gedaan – en bevestigd.
Voor alles komt hij tot de conclusie dat veel aangehaalde bezwaren tegen ggo's niet deugen en dat genetisch gewijzigde landbouw wellicht niet schadelijk is.
Zo wijst hij er op dat de impact van insectenresistente ggo's op de biodiversiteit lager is dan bij landbouw waarbij insecticiden worden gebruikt. Hij vermoedt zelfs dat de milieu-impact van ggo-landbouw vergeleken met biolandbouw niet zo groot is, dat ggo-landbouw zelfs bepaalde voordelen heeft op biolandbouw.
Verder stelt hij vast dat de ggo-landbouw niet zo nadelig is voor de arme boeren in de derde wereld als sommige tegenstanders beweren. Integendeel, de ggo-landbouw heeft precies voor hen extra winsten en grotere veiligheid opgeleverd.
Het meest relevante is misschien wel dat hij heel duidelijk stelt dat er op basis van het huidige wetenschappelijk onderzoek geen reden is om aan te nemen dat ggo's schadelijk zijn voor de gezondheid. Er zijn zelfs aanwijzingen dat sommige ggo-gewassen beter voor de gezondheid zijn.
Dit vinden we bijzonder belangrijk, omdat dit rechtstreeks ingaat tegen de angstpsychose rond de aanwezigheid van ggo's in de voeding en de legende van het Frankenstein food.
Stijn Bruers heeft wel bezwaren tegen het monopolie die grote multinationale bedrijven als Monsanto hebben, doordat ze patenten hebben op ggo-technieken. Maar dat euvel is niet het gevolg van de ggo's zelf maar van het patentrecht dat erop bestaat. Het is een analoog probleem als patenten op geneesmiddelen en bovendien zijn klassiek veredelde gewassen ook dikwijls gepatenteerd.
Kortom, de essentiële bezwaren tegen ggo's worden door Stijn Bruers weerlegd of gerelativeerd. Hij wijst zelfs op enkele voordelen van ggo's. Hij doet dit op basis van studies die, zo benadrukt hij, een wetenschappelijke consensus weerspiegelen en onafhankelijk van de industrie zijn tot stand gekomen. Hij wijst op de analogie met de wetenschappelijke consensus rond de klimaatverandering en legt een verband tussen de zogenaamde “klimaatontkenners” en anti-ggo-activisten.
Bovendien merkt hij op dat de ggo-tegenstanders al te vaak verwijzen naar wat hij noemt “onbetrouwbare, pseudowetenschappelijke studies”. Die studies, zoals die van de Fransman Séralini op ratten die ggo-voer kregen, ontvingen opvallend veel media-aandacht en worden steeds opnieuw vermeld, omdat ze het gevaar van ggo's zouden aantonen. Maar de kritiek op deze bijzonder slechte studie, waarvan de publicatie zelfs werd ingetrokken, komt veel te weinig in het nieuws.
Belangrijk is ook dat hij wijst op de gevaren van het irrationeel afwijzen van ggo's. Zo wijst hij er op dat het niet gebruik van ggo's – onder druk van de milieubeweging – in een land als Zambia tot hongersnood heeft geleid. Hij maakt hier een niet mis te verstane vergelijking tussen de anti-ggo-acties en de antivaccinatiebeweging.
Dames en heren, SKEPP is geen pleitbezorger van ggo's en nog minder een verdediger van de ggo-industrie. SKEPP heeft wel problemen met wie op basis van angst of vastgeroeste vooroordelen rationele wetenschappelijke conclusies over ggo's afwijst.
Stijn Bruers heeft dat probleem ook ingezien, wat vanuit zijn eigen verleden als milieu-activitist niet evident is. Mensen zijn nu eenmaal van nature gevoelig voor argumenten die hun eigen opvattingen bevestigen.
Hij heeft zelf jarenlang actie gevoerd tegen ggo's alvorens van mening te veranderen. En die verandering van mening kwam er door het raadplegen van wetenschappelijke publicaties in serieuze tijdschriften. Dingen die in principe iedereen kan doen, maar waarvoor maar weinigen de moeite en de tijd nemen.
Over zo'n houding kunnen we ons natuurlijk alleen maar verheugen. U weet, in het paradijs heerst veel vreugde over één berouwvolle zondaar, maar dat is hier een beetje naast de kwestie. Stijn Bruers richt zich in de eerste plaats tot de milieubeweging zelf. Hij probeert zijn geestesgenoten te overtuigen.
Bovendien is zijn uitleg bijzonder helder en duidelijk, waardoor we kunnen hopen dat deze een ruim publiek bereikt. De publicatie heeft inderdaad een zekere weerklank gekregen, niet alleen op het Internet, maar ook in de radio-uitzending “Interne Keuken” van Feyten en Fillet, zelf voormalige winnaars van de Zesde Vijs.
Onze vreugde voor deze publicatie betekent niet dat SKEPP als zodanig achter de standpunten van Stijn Bruers staat. Zo pleit hij voor veganisme en hoopt dat de ggo-technieken hiertoe kunnen bijdragen. Daar zijn we niet voor of niet tegen, ook al omdat dit deels om een ethische kwestie draait. We pleiten ook niet voor of tegen ggo's. Als SKEPP gaan we niet beweren dat alles over het wel en wee van ggo's nu beslecht is. Die vraag moet ook niet door ons worden beslecht. Maar we willen wel onze waardering uitdrukken voor het feit dat iemand, die zich in dit debat zeer heeft geëngageerd, een kritisch-wetenschappelijke houding aanneemt en op zijn hoede is voor pseudowetenschap.
Dit is een krachtig signaal dat je je bezorgd kan maken over het milieu en de toekomst van deze planeet, zonder daarom in irrationele opvattingen over “de natuur” of wat dan ook te vervallen.
Mag ik dan ook vragen aan Stijn Bruers om de pdw-trofee voor de Zesde Vijs 2015 in ontvangst te komen nemen.