Bij Acco verscheen onder de titel Kritische reflecties over alternatieve geneeswijzen een genuanceerd boekje over alternatieve geneeswijzen waar zowel voor- als tegenstanders hun voordeel mee kunnen doen. Auteur is Norbert Fraeyman, hoogleraar farmacologie aan de Universiteit Gent, die er aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen sinds 1992 jaarlijks een lespakket met reflecties over alternatieve geneeswijzen verzorgt. Bedoeling bestaat erin het fenomeen van de alternatieve geneeswijzen academisch ernstig te nemen, dus om ze zonder a priori veroordeling zo correct en objectief mogelijk te beschrijven en naar hun waarde in te schatten. Het boekje vormt de neerslag van deze cursus, maar het beoogt duidelijk een breder publiek dan enkel studenten. Het is immers niet enkel beknopt en informatief, maar ook heel helder en toegankelijk geschreven, zodat het voor iedereen die zich in het debat wil oriënteren, een handige leidraad zal zijn.
Met amper 180 bladzijden kan dit boek natuurlijk niet de ambitie hebben om het ultieme naslagwerk rond alternatieve geneeswijzen te zijn. Toch vormt het een uitstekende wegwijzer voor wie de helaas vaak ondergeïnformeerde stellingenoorlog tussen rabiate voor- en tegenstanders wil overstijgen. De auteur beperkt er zich immers niet toe om enkele elementaire feiten rond alternatieve geneeswijzen te presenteren. Hij geeft de lezer onderweg ook een aantal methodologische werktuigen in de hand die hem of haar in staat moeten stellen om zelf kritische afwegingen te maken in confrontatie met beweringen of informatie die in het boek niet rechtstreeks of uitgebreid behandeld konden worden. Op die manier draagt het boek een lovenswaardig gebalanceerde en blijvend nieuwsgierige houding uit: oprecht open voor alle informatie, maar wel steeds geruggensteund door een fundamenteel kritisch-wetenschappelijke benadering.
Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat enkele algemene beschouwingen rond alternatieve geneeswijzen, met onder andere een beschrijving van hun plaats in de huidige patiëntenzorg, de vaak dubieuze verhouding tot wetenschappelijke onderzoeksmethodes en een korte schets van enkele deontologische en ethische aspecten die aan alternatieve praktijken verbonden zijn. Dit levert voor mensen die niet zo thuis zijn in het wereldje interessante achtergrondinformatie op, bijvoorbeeld over het profiel van de gebruiker van alternatieve geneeswijzen (vaak mensen met een hogere opleiding en een groot verantwoordelijkheidsgevoel, eerder zelden mensen die ontgoocheld zijn door reguliere behandelingswijzen). Anderzijds wordt aan voorstanders van alternatieve geneeswijzen heel bevattelijk uitgelegd waarom wetenschap vraagtekens plaatst bij de soms boude beweringen en praktijken uit het alternatieve circuit.
De auteur maakt duidelijk dat wetenschap geen geheel van star te verdedigen dogma’s is, maar een dynamisch proces waarin elke hypothese net bewust kwetsbaar wordt gemaakt door de eis van falsificeerbaarheid. Alternatieve geneeswijzen blijken zich heel wat minder kwetsbaar op te stellen en neigen ertoe zich te onttrekken aan de eisen van reproduceerbaarheid, verifieerbaarheid en transparantie. Toch maakt de auteur ook duidelijk waarom niet alle alternatieve therapieën zomaar kunnen beantwoorden aan de gouden standaard van dubbelblind gerandomiseerd klinisch onderzoek, al mag dit natuurlijk nooit als excuus gebruikt worden om de inherente tekorten van veel onderzoek naar alternatieve geneeswijzen te minimaliseren of onder de mat te vegen.
Culminatiepunt van het eerste deel is de definitie van het begrip “alternatieve therapie”. Een aantal van de gangbare criteria om het onderscheid tussen reguliere en alternatieve geneeskunde te maken, zijn immers minder duidelijk dan verhoopt. Te vaak worden alternatieve therapieën louter negatief en dichotomiserend gedefinieerd en wordt er te weinig aandacht geschonken aan correcte semantische nuances (zo kan bijvoorbeeld het woord “holistisch” ook perfect op bepaalde vormen van klassieke geneeskunde toegepast worden, en is er een verschil tussen “alternatief”, “complementair” en “integraal”). Nochtans zijn bruikbare definities in deze niet enkel van louter didactisch belang, maar ook omwille van economische en sociale redenen dringend wenselijk.
Het tweede deel van dit boek bevat een omschrijving van enkele alternatieve therapieën. Op de vier meest bekende alternatieve geneeswijzen wordt dieper ingegaan: acupunctuur, chiropraxie en osteopathie, homeopathie en kruidengeneeskunde krijgen elk een hoofdstukje waarin nauwkeurig de historische achtergrond, de theoretische uitgangspunten en de concrete praktijk beschreven worden. Telkens volgt een up to date en zo correct mogelijke inschatting van de verdiensten, werking en risico’s die een bepaalde praktijk met zich meebrengt. Nadien komen een veertigtal andere therapieën (een heel aantal op basis van manuele of spirituele interacties, maar ook diëten en enkele moeilijk te klasseren therapieën) aan bod in telkens twee korte puntjes, waarbij wordt aangegeven wat ze zijn en hoe ze best ingeschat kunnen worden. Het boek sluit af met een aantal specifieke medische condities waarbij alternatieve therapieën vaak gebruikt worden.
Over het algemeen, en enkele belangrijke uitzonderingen niet te na gesproken, blijkt dat men de werking (en gelukkig dus ook het gevaar) van de meeste alternatieve therapieën nogal kan relativeren. Veel hangt ook af van de pretenties die met een bepaalde praktijk samenhangen. Slechts weinigen zullen zware bedenkingen uiten tegen een complementair gebruik van spanningsreducerende en relaxerende technieken of tegen al dan niet steekhoudende inzichten die bijdragen aan een bewustere levenshouding en een betere omgang met lichaam en voedsel. Voor de meeste alternatieve therapieën geldt dat het grootste risico erin bestaat dat ze niet louter als complementair worden gezien, maar als enige alternatief worden gebruikt ten koste van een soms noodzakelijke reguliere behandeling.
Met Kritische reflecties over alternatieve geneeswijzen heeft Norbert Fraeyman een boek geschreven dat in de eerste plaats heel fair is. De toon is open en is er duidelijk op gericht om het soms te sterk gepolariseerde debat te ontmijnen. Zo erkent hij dat alternatieve therapieën in enkele specifieke omstandigheden wel degelijk een bijdrage kunnen leveren aan het genezingsproces, vanzelfsprekend op voorwaarde dat ze op verantwoorde en doordachte wijze worden ingezet. Het hele boek ademt een sfeer van bruggen bouwen uit, en dat is meer dan welkom in het debat rond alternatieve geneeswijzen. Temeer daar de auteur ondanks zijn tegemoetkomende houding ondubbelzinnig duidelijk blijft op die punten waar hij onverbiddelijk moet zijn: zeker bij ernstige aandoeningen blijft het immoreel en ontoelaatbaar om een alternatieve therapie met twijfelachtige bewijzen aan te raden wanneer er een reguliere therapie met bewezen werking voorhanden is.
Auteur: Norbert Fraeyman
Titel: Kritische Reflecties over alternatieve geneeswijzen
Uitgever: Acco, 2010
176 pp.