Slachtoffers Chinese kruiden krijgen anderhalf miljard.

Afbeelding
Image by Fathima Shanas from Pixabay

In de zaak rond de Chinese kruiden is een minnelijke schikking bereikt tussen de verzekeringen van de verantwoordelijke artsen en de slachtoffers.

Geplaatst onder
Deel artikel TwitterFacebookLinkedinWhatsapp

De verzekeringen van de artsen die in het begin van de jaren negentig vermageringspillen op basis van Chinese kruiden voorschreven aan een honderdtwintigtal vrouwen, gingen akkoord met een minnelijke schikking van anderhalf miljard Belgische frank.
Deze zaak ging aan het rollen in 1992 toen specialisten van diverse Brusselse ziekenhuizen een abnormaal groot aantal patiënten over de vloer kregen met ernstige nierklachten. Door de goed gecoördineerde aanpak van de Brusselse artsen kon de oorzaak van dit kwaad teruggevonden worden bij enkele artsen van een groepspraktijk in Ukkel. Deze artsen schreven op vraag van hun patiënten om te vermageren, eetlustremmers en urine-afdrijvende middelen voor, op basis van Chinese kruiden. Deze middelen werden onder de vorm van een magistrale bereiding door een apotheker gemaakt. De ingrediënten daarvoor werden door een firma in Binche geïmporteerd uit China. Zowel de voorschrijvende artsen, de apotheker als de importeur werden door een groep slachtoffers gedagvaard voor de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. De ongeveer zeventig van de honderdtwintig slachtoffers die de zaak aanspanden zullen elk ongeveer tien miljoen Belgische frank smartegeld van de verzekeringen krijgen. Ook de familieleden van de slachtoffers zouden een vergoeding voor de geleden schade ontvangen. Het resterend bedrag van de schadevergoeding zou naar de ziekenfondsen van de slachtoffers gaan. Zij betalen reeds vele jaren de onkosten voor de behandelingen van de gedupeerden, en zullen nog vele jaren de kosten voor de zware behandelingen moeten dragen.

Deze burgerlijke regeling staat los van het strafproces over de zaak, dat nog altijd niet begonnen is. Het probleem is daarbij vooral de strafrechterlijke verantwoordelijkheid: niet alleen de artsen zijn immers betrokken, ook de apotheker, de invoerder van het produkt en zelfs het ministerie van Volksgezondheid. De advocaten van de burgerlijke partijen gingen er evenwel van uit dat de artsen hun patiënten niet opzettelijk wilde schaden en hebben niet op een uitspraak van de rechter gewacht.

Uit deze zaak blijkt jammer genoeg nog maar eens dat behandelingen die niet wetenschappelijk ondersteund worden ernstige gevolgen kunnen hebben. Hoe populairder sommige alternatieve behandelingen worden, hoe meer we in de toekomst met zulke schrijnende gevallen te maken kunnen hebben.