CRISPR-Cas maakt precieze plantenveredeling mogelijk

maar Europese wetenschap aan handen en voeten gebonden
24-09-2019

-

door verscheen in :
16 minuten
Leestijd:
Genoombewerking is niet nieuw. Er bestaan al jaren verschillende technieken om wijzigingen in DNA aan te brengen. Wat CRISPR-Cas (spreek uit als ‘krisperkas’) zo revolutionair maakt is dat het erg doelgericht en gemakkelijk is en bovendien goedkoper dan traditionele veredelingstechnieken die veel meer tijd in beslag nemen (soms wel decennia). Wetenschappers zijn daarom massaal aan de slag gegaan met de techniek. Maar het Europees Hof gooide vorig jaar roet in het eten door onverwacht te beslissen dat CRISPR-Cas onder de ggo-wetgeving valt en dus net zo streng als deze veelgeplaagde technologie gereguleerd wordt.

Ook bacteriën doen het

CRISPR-Cas bestaat uit twee onderdelen, een gids en een schaar, waarbij CRISPR de gids is en het eiwit Cas de schaar. Cas knipt DNA doormidden op de plaats in het genoom waar een CRISPR RNA-molecule naar brengt. Bacteriën gebruiken CRISPR-Cas al heel lang om zich te beschermen tegen virussen. Nieuw is het principe dus niet. Wat wel nieuw is, is dat de mens het nu leert gebruiken om in het genoom in te grijpen, bijvoorbeeld om een voedingsgewas te verbeteren. Want de techniek kan in principe in het DNA van planten, microben, dieren, en ook mensen (zie verder in deze Wonder en is gheen wonder) gebruikt worden. Wetenschappers kunnen met de technologie heel specifiek een DNA-letter veranderen, een stukje van meerdere DNA-letters vervangen door een ander of een geselecteerd gen aan- of uitschakelen. Top, toch? Helaas menen tegenstanders van niet.

Het debat over de vraag of de producten van nieuwe veredelingstechnieken zoals CRISPR-Cas al dan niet onder de Europese ggo-regels vallen, is al sinds 2008 aan de gang. De uitspraak van het Europees Hof in juli 2018 kadert in een zaak die tegen de Franse staat door een reeks ngo’s werd aangespannen. Het gaat om ngo’s die zich eerder ook al tegen de ggo-technologie keerden. Ook bij ons reageerden aloude tegenstanders van ggo’s opgelucht. Bart Staes (toen nog Europarlementslid voor Groen) noemde de beslissing een overwinning voor de consument, de landbouwer en het milieu. Staes: “De Europese Groenen zullen er nu op toezien dat de Europese Commissie het algemeen belang laat doorwegen en beslissingen neemt die bij dit arrest aanleunen.  Ook hopen we dat lidstaten nu niet zelf allerlei uitzonderingen zullen toelaten.”

‘Steen en bijl’ in plaats van ‘gids en schaar’

Weinig verrassend juichte ook Greenpeace het vonnis toe: “Het Hof maakt het glashelder dat planten en dieren die het product zijn van deze technieken moeten voldoen aan dezelfde veiligheids- en etiketteringsregels als andere ggo-organismen. Die regels bestaan juist om schade te vermijden en consumenten te informeren over wat ze eten. Dergelijke nieuwe ggo-gewassen introduceren in het milieu zonder de nodige veiligheidsmaatregelen is illegaal en onverantwoord.” ”, zei Franziska Achterberg, directeur Voedingsbeleid bij Greenpeace aan het persagentschap IPS. Ook Nina Holland van de ngo Corporate Europe Observatory ging de oude bekende angsttoer op: “Dit is een grote overwinning voor het milieu, boeren en consumenten. Het is nu duidelijk dat Europese beleidsmakers gewassen die met de nieuwe methode zijn gecreëerd moet controleren op risico’s voor de volksgezondheid en het milieu, en dat ze het etiket van ggo moeten dragen."

Wetenschappers willen CRISPR niet opgeven

Wetenschappers waren uiteraard niet tevreden. “De Europese wetgeving is niet alleen te streng, maar ook helemaal niet logisch.” schreven de bio-ingenieurs Lien Bertier en Liesbeth Aerts vanuit hun labs in de Verenigde Staten en Australië in een opiniestuk voor Eos. “Met de beslissing van het Europees hof krijgt het vertrouwen in wetenschap een fikse deuk. Byebye CRISPR en precisieveredeling, Europa gebruikt liever ‘steen en bijl’.”

In een ander stuk (voor Knack) hekelde Bertier dat tegenstanders steeds teruggrijpen naar het voorzorgsprincipe dat stelt dat ‘als een ingreep ernstige of onomkeerbare schade kan veroorzaken aan de samenleving of het milieu, de bewijslast bij de voorstanders van de ingreep ligt als er geen wetenschappelijke consensus bestaat over de toekomstige schade’. “Aan de wetenschappelijke consensus over de precisie en veiligheid van CRISPR wordt hard gewerkt, en (gecontroleerde) veldproeven zijn daarbij noodzakelijk. Dat die consensus er nog niet is, is logisch gezien de technologie nog in de kinderschoenen staat. Ondertussen zou de eventuele regulering van nieuwe plantentoepassingen op een ‘case-bycase’ basis kunnen geëvalueerd worden.”

Onmiddellijk draconische maatregelen opleggen aan alles wat met CRISPR is aangeraakt, is niet rationeel, meende Bertier. “Met de klimaatopwarming hebben we creatieve technologiën zoals deze nodig om voedseltekorten te vermijden. Voedselschaarste is zelfs in Europa mogelijk, maar zal zich eerst en het hardste uitspelen in ontwikkelingslanden. In Europa hebben we voorlopig nog de luxe om CRISPR voedsel uit de supermarkt te bannen, maar op wereldschaal getuigt deze beslissing van een gebrek aan lange termijnvisie.” Ook VIB-wetenschapper Ruben Vanholme, die met CRISPR de houtproductie van populieren wil verhogen, begreep het oordeel van het Europees Hof niet. “Mutatieveredeling maakt gebruik van een UV-lamp, is dus niet natuurlijk en zou dus onder de ggo-regelgeving moeten vallen. Dat vond Europa zelf onwenselijk aangezien we al 40 jaar pasta eten van tarwe die een mutatieproduct is. Daarom werd er een nieuwe categorie gecreëerd in de regelgeving, namelijk die van ggo’s die niet onder de gebruikelijke strenge voorschriften vallen.” Ruben Vanholme gaf het voorbeeld van de Innate-aardappel die stootblauw bij het oogsten en inschuren aanpakt en tegelijk de vorming van acrylamide bij het frituren: “Deze aardappel is gezond voor de consument en goed voor de boer. Hij werd bekomen via transgene veredeling, maar een CRISPR-variant is in de maak.”

Het einde voor CRISPR-Cas?

De uitspraak van het Europees Hof heeft als gevolg dat zelfs gewassen met de kleinste met CRISPR toegebrachte aanpassing onder de strenge EU-regels vallen. Dit is problematisch omdat de Europese ggo-wetgeving een hoge bureaucratische drempel en verstikkende regulering opwerpt die het voor onderzoeksinstituten en kleinere kweekbedrijven extreem moeilijk maakt – of beter: schier onmogelijk, om nieuwe plantenvariëteiten te ontwikkelen. CRISPR gebruiken wordt zo – o ironie – het privilege van een klein groepje multinationals met grote budgetten, terwijl investeringen in de onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen van Europese kwekerijen zullen wegvallen. Gewassen die onder de ggo-regelgeving vallen, zijn enkel weggelegd voor multinationale veredelingsbedrijven met grote budgetten.

Betekent het oordeel van het Europees hof het einde van CRISPR-Cas? Gelukkig niet. Heel wat landen buiten Europa hebben ervoor gekozen om deze landbouwgewassen niet onder de ggo-wetgeving te laten vallen. Maar de uitspraak zorgt er wel voor dat de precisieveredeling in Europa tot stilstand komt. Twintig jaar ervaring met de ggo-regelgeving in Europa heeft immers geleerd dat de markttoelating voor de teelt van ggo-gewassen systematisch door de EU wordt geblokkeerd. Wetenschappers hebben specifiek een probleem met het feit dat het resultaat door de ggo-molen moet wanneer ze met CRISPR een kleine wijziging introduceren die ook via klassieke veredeling of spontaan in de natuur kan ontstaan, terwijl identiek hetzelfde product dat via de klassieke wijze gemaakt is, er niet door hoeft.

Merkwaardig genoeg creëert het vonnis ook een probleem van handhaving van de wetgeving. Er zijn immers geen waterdichte detectiemethoden om het verschil aan te tonen tussen wijzigingen die via onventionele technieken of via genoombewerking werden gemaakt. De markttoegang van geïmporteerde CRISPR-gewassen controleren is dus onmogelijk. Hoe gaat men dit oplossen? Het hoeft dus niet te verbazen dat wetenschappers de uitspraak op ongeloof onthaalden. Waarom vallen met straling verkregen mutanten niet, maar CRISPR-Cas- mutanten wel onder de strenge EU-regels? CRISPR-Cas-mutanten zijn immers minstens even veilig.

CRISPR-Cas is geen ggo … als de overheid het wil

Dat het anders kan bewees bijvoorbeeld de Amerikaanse overheid. Zij besloot om een nieuwe kleefmaïs van Corteva Agriscience (zie kaderstuk) toe te staan omdat het gewas niet voldoet aan de criteria voor een genetisch gewijzigd organisme. Ook voor haar meeldauwresistente tarwe (zie kaderstuk) kreeg het bedijf Calyxt bevestiging dat het geen regulated article is. Naast de VS, beoordelen ook Brazilië, Argentinië, Chili, Japan en Israël de producten van genoombewerking geval per geval en worden CRISPR-Cas-bewerkte gewassen niet automatisch onder ggogewassen geklasseerd. Integendeel, als het gewas genetische combinaties bevat die net zo goed verkrijgbaar zijn door kruising of willekeurige mutaties, concluderen ze dat het gewas geen ggo is.

De Europese wetenschappelijke gemeenschap, die 126 onderzoeksinstituten voor planten in heel Europa vertegenwoordigt vroeg in de zomer van dit jaar aan het EUParlement en de Commissie om genoom editing te heroverwegen voor duurzame landbouw en voedselproducten: “In het voorbije jaar, heeft onderzoek het potentieel van genoombewerking enkel benadrukt. Als resultaat hiervan kiezen meer en meer landen voor een rationeel legislatief kader dat het weloverwogen gebruik van genoombewerkingstechnieken toestaat. Europa kan niet achterblijven.” klonk het in een persbericht. De Europese landbouw kan volgens deze wetenschappers aanzienlijke bijdragen leveren aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties en‘Precision breeding’ methoden, waaronder CRISPR, zijn innovatieve technologieën die helpen om deze doelen sneller en efficiënter te bereiken. Als de EU bij haar middeleeuws standpunt blijft, wordt het veel moeilijker voor Europa om aan problemen als de stijgende wereldbevolking en verminderende biodiversiteit het hoofd te bieden. De wetenschappers drongen aan op “een bescheiden herziening van de Europese wetgeving met betrekking tot genoombewerking” om deze te harmoniseren met het wettelijk kader in andere landen. “Dit zal Europese wetenschappers, kwekers, landbouwers, en producenten toestaan om genoombewerking op te nemen in hun verzameling technieken om toekomstige globale uitdagingen op het vlak van duurzame ontwikkeling aan te pakken en de effecten ervan beheersbaar te houden.

De impact van de landbouw op mens en milieu verkleinen

Wetenschappers die CRISPR-Cas willen gebruiken hebben vaak dezelfde doelen voor ogen als milieugroeperingen en -activisten. Denk aan gewassen weerbaar maken tegen klimaatveranderingen, het vrijwaren van biodiversiteit, voedselzekerheid bevorderen of pesticidengebruik reduceren. De impact van de landbouw op natuur verkleinen kan bijvoorbeeld door op een andere manier te bemesten en op een selectievere manier pesticiden te gebruiken om zo bijvoorbeeld nuttige insecten te sparen. Met CRISPR-Cas kunnen bij planten natuurlijke resistentiemechanismen tegen schimmels, bacteriën, en insecten ingebouwd worden. Dat verkleint hun afhankelijkheid van pesticiden en insecticiden. Of we kunnen ervoor zorgen dat ze efficiënter met water en bemesting omspringen (zie pagina ‘realisaties’).

Wie wil de techniek dan blokkeren en waarom? In se gaat het om dezelfde groepen en partijen die zich in het verleden al keerden tegen en zich ook vandaag blijven keren tegen ggo’s. Deze groep werd zeer zichtbaar toen ze in 2011 gezamenlijk naar buiten trad bij de vernieling van een ggo-aardappelproefveld in Wetteren. Het gaat hierbij doorgaans om de sector van de biologische landbouw en aanleunende consumentenverenigingen, aangevuurd door enkele kleinere radicale groeperingen. Al bij al is dit een beperkte groep mensen, maar door goed te netwerken, luid te roepen en via de nodige media-aandacht trekken zij de bredere milieubeweging mee in het bad. En zo ook de groene partijen.

Recent gingen geluiden op dat er binnen de partij Groen meer openheid zou onstaan in het dossier. Zoals verder zal blijken, is deze veronderstelling voorbarig. Maar eerst even een klein overzicht: In november 2014 schreef Dirk Draulans in Knack dat Groen kamerlid Anne Dedry niet tegen genetische modificatie voor wetenschappelijke doeleinden zou zijn, “Maar ze krijgt dat standpunt publiek niet over haar lippen, want het druist in tegen dat van haar partij.” Dedry’s standpunt zou ingegeven zijn door een persoonlijke link met KU Leuven-professor Rony Swennen die bananen genetisch modificeert om ze resistent te maken tegen schimmels. Draulans kreeg Anne Dedry in september 2014 “na enig gedoe” te pakken. Ze bevestigde hem dat haar mening over genetisch gemodificeerde organismen genuanceerder was dan die van de meeste leden van haar partij en dat ze vastbesloten was om Swennen uit te nodigen naar het parlement of om met een delegatie zijn laboratorium te bezoeken. “Maar over de vraag om over de kwestie een interview te doen in Knack moest ze eens goed nadenken, want haar standpunt gaat lijnrecht in tegen dat van enkele diehards in haar partij, met op kop Europees parlementslid Bart Staes die zich de jongste jaren zo vastgereden heeft in een starre visie over de problematiek dat er zelfs geen debat meer mogelijk is. Ze zou overleggen met enkele andere partijleden, onder meer de ook nieuwe senator Petra De Sutter, die gynaecologe aan de UGent is.” schreef Draulans. Wat later luidde het bij Anne Dedry dat er een aantal gesprekken gepland waren binnen de partij en werd er gemeld dat ‘geduld een schone deugd is’. “Maar geduld is niet mijn sterkste kant, dus Dedry zal haar verhaal elders mogen doen.” besloot Draulans. Bij de verkiezingen in mei 2019 geraakte Anne Dedry niet meer verkozen.

Enkele jaren na het speurwerk van Dirk Draulans, in begin maart 2017, beslisten leden van Jong Groen dat ggo’s mogelijk moeten zijn binnen een duurzaam kader. Ze sloten zich naar eigen zeggen aan bij de opinie dat genetische modificatie niet risicovoller is dan de conventionele plantenveredelingstechnieken. De motivatie voor deze beslissing en de diepere visie achter het standpunt verscheen in een opiniestuk van Belinda Torres Leclerq en Stefanie De Bock, toen co-voorzitsters van Jong Groen, op de website van MO*. Daarin schreven ze dat zij het kader willen scheppen om ggo’s te gebruiken, “Als met ggo’s een duidelijke vooruitgang kan geboekt worden om de milieu-impact van de landbouw te verminderen, door een hogere energie-efficiëntie van deze techniek tegenover anderen.” Dit kon volgens de twee co-voorzitsters bijvoorbeeld gaan over varianten die resistentie vertonen tegen insecten, schimmels en andere pathogenen, de landbouw helpen inzake klimaatadaptatie of de toxiciteit van het gewas verlagen. “Ook zien we in dat onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar gentechnologie en ggo’s van belang is, niet enkel voor het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en diverse toepassingen, maar ook om het maatschappelijk debat te voeden.” Dit leek alvast een moedige en lovenswaardige positie, maar zou de nieuwe visie ook de kans krijgen om door te sijpelen tot de moederpartij? Voor de groene jongeren was het gevecht pas begonnen, want wie een genuanceerde visie op ggo’s heeft, zet zich immers doorgaans buiten de ‘Groene Kerk’. Op 6 augustus 2018 verscheen een update van de stand van zaken bij de groene partij in De Morgen. De jongerenafdeling zou intussen ook steun krijgen van volwassen partijleden, luidde het daar. Zo zou Vlaams parlementslid Elisabeth Meuleman aangegeven hebben dat ze “ermee gewrongen zit”, maar dat de nadelen volgens haar zwaarder doorwegen dan de voordelen. En collega Imade Annouri zou elk dogma verwerpen: “Ik heb persoonlijk geen probleem met het aanpassen van DNA. Dingen onderzoeken, stappen vooruit zetten: dat is wetenschap.” Maar dan komt de aap uit de mouw, want “Annouri duidt wel op een belangrijke nuance. Het is niet omdat iets wetenschappelijk steek houdt dat het ook maatschappelijk te verantwoorden valt.” schrijft de krant, en ook: “Precies dat is volgens fertiliteitsexpert Petra De Sutter, een belangrijke wetenschappelijke stem binnen Groen, de essentie van dit verhaal. Niet de natuur, maar wel de democratie is dus in gevaar. Vandaar dat De Sutter het jammer vindt dat collega’s zoals Staes in een antiwetenschappelijke hoek worden geduwd.” Als de ene reeks argumenten niet meer werkt, of het publiek ze niet meer lust, trekken tegenstanders van biotechnologie een ander blik argumenten open, in dit geval een blik vol ‘maatschappelijke bezwaren’. Bio-ingenieur Lien Bertier merkte het al op: “Er lijkt een verschuiving te zijn in de argumenten die de anti-biotech beweging aanhaalt in hun betoog tegen CRISPR en ggo’s. Waar men zich vijf tot tien jaar geleden vooral zorgen maakte over de volksgezondheid, wordt nu vooral gefocust op maatschappelijke en socio-economische aspecten. Mag ik dan nu aannemen dat zij stilzwijgend akkoord gaan met het feit dat CRISPR en/of ggo’s geen gevaar zijn voor de volksgezondheid? Actuele stokpaardjes zijn het patenteren van zaden en gewassen en monopolievorming in de agro-industrie, wat volgens hen door de hoge ontwikkelingskost van ggo’s wordt bewerkstelligd.”

Oude groene garde houdt de deur stevig dicht

Bij het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw (VILT) lezen we nog een belangrijke aanvulling. “De oudere garde binnen de partij blijft er zeer sceptisch over dat ggo’s kunnen in een duurzaam agrarisch model”, zegt Petra De Sutter daar. Er mag dus wel wat discussie geweest zijn, maar de deur naar een soepeler houding blijft dicht. De partijwoordvoerder van Groen ontkent dat er sprake is van een bocht en zegt dat het partijstandpunt niet veranderd is. “Jong Groen heeft een standpunt ingenomen dat ik als ‘ja, maar’ omschrijf. Of: ggo’s kunnen als ze aan voorwaarden voldoen”, reageert Bart Staes. “Petra De Sutter en ik hebben het algemene partijstandpunt voorbereid en dat luidt nog steeds ‘ggo’s kunnen niet, tenzij’. Voor ons zijn de voorwaarden niet vervuld en daarom blijven we beter voorzichtig.” De groene partij heeft veel geïnvesteerd in haar verzet tegen ggo’s en heeft de kans om haar standpunt, met de komst van de nieuwe en verbeterde technologie CRISPR-Cas, te herzien gemist. Van die kant hoeven we de eerstkomende jaren dus weinig te verwachten. Hetzelfde geldt helaas voor de milieubeweging. Beide houden elkaar zo tot op vandaag in een houdgreep. Zo liet IFOAM EU, de Europese koepelorganisatie voor biolandbouw, op 11 september 2019 nogmaals weten dat het wil dat de huidige ggo-wetgeving gehandhaafd blijft voor oude én nieuwe gentechnieken. De Vlaamse sectororgansatie van de biologische landbouw BioForum sloot zich aan bij dit standpunt. In een Nederlandstalige folder waarschuwt IFOAM EU volgens VILT dat het gebruik van ggo’s tot potentiële risico’s en onbedoelde effecten kan leiden. De biologische sector is van mening dat ggo’s niet verenigbaar zijn met de uitgangspunten van de biologische landbouw. “De huidige ggo-wetgeving moet gehandhaafd en toegepast worden op oude en nieuwe gentechnieken.” vindt deze. 

‘Verlaat je ideologische biokraam’

Iets eerder, in februari dit jaar, keerden de gebruikelijke tegenstanders van ggo’s zich in een gezamenlijk opiniestuk al tegen een veldproef met CRISPR-mais. In een reactie noemde Eos-redacteur en winnaar van SKEPP-prijs de Zesde Vijs Dieter De Cleene dit protest een absurde grap. “Het DNA van de maisplanten is gewijzigd met ‘de gecontesteerde CRISPRtechniek’, lezen we. Zo ‘gecontesteerd’ is die techniek niet, of het moest door de milieuverenigingen zélf zijn.” schrijft hij. “De planten zijn niet inherent onveiliger dan gewassen die met klassieke veredeling zijn verkregen. Maar de dure markttoelatingsprocedure dreigt wel onderzoek met de nieuwe technieken in de kiem te smoren. Dat lijkt precies te zijn wat de auteurs willen. Eerst ijver je ervoor dat CRISPR-planten als stiekeme ggo’s vol risico’s en gevaren onder de strengste regels vallen, om vervolgens te beweren dat we er door al die verplichte controles niets van hoeven te verwachten. ‘Als ggogewas, moet het gewas nog een lange en dure weg gaan vooraleer het ooit commercieel geteeld mag worden’, merken de auteurs op. ‘Het zou een absurde grap van een stand-upcomedian kunnen zijn.’ Precies, maar wie is hier de cynische komiek?” vervolgt De Cleene. Het verzet tegen de veldproef getuigt van een erg enge visie op duurzame voedselproductie., vindt De Cleene: “Om in 2050 10 miljard mensen duurzaam te voeden, zullen we volgens een analyse door het World Resources Institute uit meerdere vaatjes moeten tappen. Inzetten op gewasveredeling, met de nieuwste technieken, is er daar één van. Ja, we moeten minder vlees eten. Ja, we hebben een duurzamere landbouw nodig. Daarvoor zullen we ecologische en hoogtechnologische strategieën moeten combineren. Wat niet helpt, is protest tegen alle onderzoek dat niet in het eigen ideologische kraam past.” besluit De Cleene.

 

Authors
Bart Coenen
Publicatiedatum
24-09-2019
Opgenomen in
Wetenschappen