Transactionele Analyse

Met dank aan uitgeverij Academia Press te Gent. Met hun toestemming mogen we hier een samenvatting publiceren van de kernpunten uit het boek De HR-ballon. 10 populaire praktijken doorprikt.

 

Wat is transactionele analyse?

Transactionele analyse (TA) is een psychoanalytische variant (zie Freud) en steunt op het gedachtengoed van de Canadese psychiater Eric Berne. 

TA is een treffend voorbeeld van hoe het psychoanalytische ideeëngoed ongemerkt in de populaire psychologie is binnen geslopen. Velen weten niet eens meer dat het teruggaat op het omstreden gedachtegoed van Freud. De popularisering van TA heeft het idee versterkt dat de menselijke psyche inderdaad zo in elkaar steekt. Hoe onwetenschappelijk Freuds aannames ook waren , via deze omweg glippen ze toch binnen in de volkspsychologie van alledag.

 

Wat geloven mensen?

Mensen hebben volgens TA een onbewust levensplan, hun zogenaamde ‘script’. Dit script zou in een vroeg leven worden ‘geschreven’ en mensen streven dit onbewust na. In het script bevinden zich de drijfveren die ons sturen, zonder dat we daar weet van hebben.

 

Mensen hebben drie verschillende ‘zijnswijzen’ of ‘egotoestanden’: ouder, volwassene, kind. Als we ons als kind opstellen zijn we emotio-neel, behoeftig maar ook charmant en creatief. Als volwassene zijn we rationeel. Als ouder introjecteren we onze eigen ouders of opvoeders en vertonen we hetzelfde gedrag als zij hadden ten opzichte van ons als kind, enz.

 

Mensen zijn psychologisch “hongerig” en spelen “psychologische spel-letjes”. Bijvoorbeeld – citaat uit de theorie van TA: “waarom zou je niet – ja maar”(de “alcoholicus”), “sla me”, “schlemiel”, “nu heb ik je klootzak” (“politie en dief”).

 

Alle psychologische of psychiatrische problemen zijn “een keuze” en kunnen opgelost worden met TA.

 

Waarom geloven zoveel mensen dat dit een goede theorie is?

Het is een feit dat aan universiteiten geen TA wordt gedoceerd, en dat er in de medische wereld wellicht geen artsen of psychiaters te vinden zijn die hier nog mee werken. Dit in tegenstelling tot het bedrijfsleven waar het een vrij populaire theorie is. Vermoedelijk geloven mensen in TA omdat:

  • het verhaal van de levensposities eenvoudig is
  • sommige spelletjes herkenbaar lijken (!)
  • TA door mensen met een opleiding in de psychologie wordt gedoceerd, zij het vaak mensen van een generatie 50+
  • Andere verklaringen voor de populariteit resorteren onder de fenomenen die we kennen als bias of oordeelvervorming: het Bandwagon effect, de confirmatieneiging, het Lake Wobegoneffect en de menselijke behoefte tot stereotypering.

 

Wat zijn de feiten en de kritiek?

  •  Transactionele analyse is een niet erkende therapie: zij wordt niet tot de bonafide vormen gerekend.
  • TA heeft een sterke culturele inslag en levensvisie (mensen zijn verantwoordelijk voor hun eigen keuzes en lijden) maar geen wetenschappelijke basis. Er bestaat geen empirisch onderzoek naar. Zoektochten met behulp van American Psychological Association, Medline of andere databases voor onderzoeksartikelen leveren niets op. In de moderne psychologie gaat men volgens de wetenschappelijke methode te werk. Deze bestaat er in dat men hypotheses formuleert en deze dan vervolgens empirisch gaat testen. Ook wordt gewerkt met controlegroepen. Deze tests moeten door anderen kunnen overgedaan worden met hetzelfde resultaat (de zogenaamde replicatie). Falsificatie en reproduceerbaarheid staan hoog in het vaandel van de wetenschap, maar niet bij TA.
  • Net als Freud was Eric Berne eerder een schrijver dan een onderzoeker.  Retoriek is dus in vele opzichten belangrijker dan methodologie of nauwkeurigheid.

 

Bronnen en kritische evaluaties

Berne, E. (1961). Transactional analysis in psychotherapy. New York, Grove.

Berne, E. (1964). Games people play. New York, Grove.

Berne, E. (1972). What do you say after you say hello? New York, Grove.

Berne, E. (1977). Intuition and ego states. San Francisco: TA Press.

Beutler, L. E. & Hambun, D. L. (1986). Individualized outcome measures of internal change: Methodological considerations. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 54,48-53.

Bloom, W. (1978). Attitude changes during a 4-week TA workshop. Transacti-onal Analysis Journal, 8(2), blz. 169- 172.

Cervone, D. (2004). The architecture of personality. Psychological Review, 111, 183-204.

Emerson J., Bertoch M.R., Checketts K.T. (1994). Transactional analysis ego state functioning, psychological distress, and client change. Psychotherapy: Theory, Research, Practice, Training. 31(1) 109-1113.

Fetsch, R. J. & Sprinkle, R. L. (1982). Stroking treatment effects on depressed males. Transactional Analysis Journal, 12(3), 213-217.

Gough, H. G. & Heilbrun, A. B. (1980). The adjective check list manual. Palo Alto, CA: Consulting Psychologists Press.

Harris, T. (1967). I’m okay—You’re okay. New York: Harper & Row.

Horowitz L.M. (2004). Interpersonal Foundations of Psychopathology, Ameri-can Psychological Association

Horowitz L.M. (2006). A Revised Interpersonal Model: Interpersonal Motives, Ambiguous Behavior, and Personality Disorders, Personality and Social Psychology Review 2006, Vol. 10, No. 1, Pages 67-86

James, M. & Jongeward, D. (1971). Born to win. Reading, MA: Addi-son-Wesley.

Lambert, M. J., Shapiro, D. A. & Gergm, A. E. (1986). The effectiveness of psychotherapy. In S. L. Garfield and A. E. Bergin (Eds.), Handbook of psy-chotherapy and behaviour change (3rd Ed.). New York: John Wiley.

Leamon, J. L. (1982). Effects of two treatments on anxiety, self-concept and locus-of-control. (Report No. CG 016 590). Forrest City, Arkansas: East Ar-kansas Community College.

Leary, T. (1957). The Interpersonal Diagnosis of Personality. New York: Ronald.

Luborsky, L., Singer, B. & Luborsky, L. (1975). Comparative studies of psy-chotherapies. Archives of General Psychiatry, 32, 995-1008.

MCneel, J. (1982). Redecision in psychotherapy: A study of the effects of an intensive weekend group workshop. Transactional Analysis Journal, 12(1), 10-26.

Minos, P. & MCfarren, C. (1982). Transactional analysis in an alcoholic reha-bilitation program. Transactional Analysis Journal, 12(4), 247-248.

Mischel, W. (2004). Toward an integrative science of the person. Annual Re-view of Psychology, 55, 1-22.

Olson, R. P., Ganley, R. D., Devine, V. T. & Dorsey, G. C. (1981). Long term effects of behavioral vs. insightoriented therapy with inpatient alcoholics. Journal of Counseling and Clinical Psychology, 49(6), 866-877.

Payton, O., Morris, R. & Beale, A. (1979). Effects of transactional analysis on empathy, self-esteem, and locus of- control. Transactional Analysis Journal, 9(3), 200-203.

Sisson, P. J., Arthur, G. L. & Carpenter, N. (1977). Transactional analysis and gestalt therapy used in conjunction with group counseling for married couples. Together, 2(1), 16-22.

Steere, D., T<, G. & Worth, A. (1981). Change in two settings. Transactional Analysis Journal, 11(3), 222-228.

Stiles, W. B., Shapiro, D. A. & Elliott, R. (1986). Are all psychotherapies equivalent? American Psychologist, 41, 165-180.

Vansteeland, K. & Van Mechelen, I. (1998). Individual differences in situa-tion-behavior profiles: A triple typology model. Journal of Personality and Social Psychology, 75, 751-765.

Vonk, R. (1998). The slime effect: Suspicion and dislike of likeable behaviour toward superiors. Journal of Personality and Social Psychology, 74, 849-864.