Hoe straffer de claim, hoe sterker het geleverde bewijsmateriaal moet zijn

26-07-2022

-

door
9 minuten
Leestijd:
Zelfs voor de strafste factcheckers is het onbegonnen werk om elke bewering op het internet en daarbuiten nauwkeurig te ontleden en te beoordelen. Toch kunnen een aantal vuistregels ons al een heel eind vooruit helpen, schrijft Wietse Wiels van SKEPP. ‘Straffe uitspraak? Denk aan de vier B’s!’

Bijzondere berichten

Wij mensen worden als vanzelf aangetrokken door allerlei vormen van informatie die opvallend zijn. Onderzoekers noemen dat in het Engels de ‘salience bias’: vooringenomenheid ten aanzien van opvallende (of, ouderwetser: saillante) dingen.

Dat is evolutionair gesproken goed te begrijpen. Een uitschieter, een straf verhaal, een onverwachte wending trekt makkelijk onze aandacht. Ze prikkelt onze normale ideeën en kan ons mogelijk nieuwe kennis bijbrengen. Voor een soort als Homo sapiens die het moet hebben van haar intelligentie is dat belangrijk. Daardoor ervaren we zulke informatie als interessant. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de klassieke grap onder journalisten: “hond bijt man” is geen nieuws, “man bijt hond” is dat wel.

Jammer genoeg heeft die natuurlijke interesse ook ongewenste neveneffecten. Ze zorgt er mee voor dat bijzondere beweringen zich soms als een lopend vuurtje verspreiden. Dat gaat grotendeels vanzelf: denk maar aan stadslegendes of broodjeaapverhalen. Die zijn vaak lichtvoetig, maar kunnen ook bijdragen aan minder grappige fenomenen. Denken we hierbij aan voorvallen van onterechte massapaniek (vaak uit angst voor ziektes als hiv-aids) of lasterlijke verhalen aan het adres van bepaalde bevolkingsgroepen. Van de Middeleeuwen tot het nabije verleden waren dat typisch de joden. De gevolgen zijn bekend.

Bewuste beïnvloeding

Onze ingebakken menselijke manieren van informatievergaring slaan als het ware op hol. Daardoor ontstaan broodje-aapverhalen en gelijkaardige memen (eenheden van zichzelf verspreidende culturele informatie, naar analogie met genen) vaak spontaan, ongeacht de samenlevingsvorm of graad van scholing. Deze kwestie heeft trouwens maar weinig met intelligentie te maken: hoogopgeleide mensen geloven doorgaans gewoon complexere nonsens.

Andere slimmeriken, daarentegen, weten precies hoe ze deze typisch menselijke tekortkomingen voor hun eigen doelen kunnen gebruiken. Ze duwen als het ware op de juiste knopjes en laten hun boodschap daarna zichzelf verspreiden. Denk maar aan de talloze reclames over een gezellige familieomgeving of grappige situatie die met het product zelf eigenlijk helemaal niets te maken hebben. Maar even goed aan de aanlokkelijke titels van zogenaamde clickbait websites (“Deze man kwam thuis en vond zijn vrouw niet. Je gelooft NOOIT wat er toen gebeurde…”). Ook de klassieke media generen zich over het algemeen niet om een straf citaat uit een interview te lichten om vervolgens de eigenlijke inhoud achter een betaal- of advertentiemuur te verstoppen.

Maar de motieven hoeven niet altijd zuiver financieel te zijn. Intussen weet denk ik iedereen hoe autoritaire regimes de media in binnen- én buitenland bespelen om de bevolking te beïnvloeden en hun eigen doelstellingen te helpen realiseren. Ook andere verspreiders van desinformatie weten heel goed hoe ze de aandacht van burgers kunnen trekken. Niet voor niets kun je geen antivax publicatie openslaan zonder ergens een gigantische naald te zien, al dan niet met huilend kind ernaast. Dat roept spontane gevoelens op bij ieder normaal mens.

Omdat ziekte en alle onzekerheid die daarmee gepaard gaat nu eenmaal deel uitmaakt van het leven van ieder mens doen verhalen over wonderbaarlijke genezingen of vermeend medisch wangedrag het ook altijd erg goed op de informatiemarkt. Alternatieve therapeuten buiten dat steevast uit, ook al is de waarde van individuele getuigenissen en anekdotes in de wetenschap in het algemeen bijzonder beperkt. Complotdenkers weten heel goed waar ze leiders of publieke figuren – al dan niet expliciet – van moeten beschuldigen om een maximale hoeveelheid verontwaardiging te veroorzaken en mensen mee in hun verhaal te trekken. Ironisch genoeg is dat waar ze diezelfde leiders vaak van beschuldigen, typisch met het onheilspellende woord ‘narratief’. Enzovoort.

Betrouwbaar bewijs

Maar hoe kunnen we nu bepalen wie er bewust manipulatieve nonsens verspreidt, en wie gewoon écht een maatschappelijk pijnpunt aankaart? Wetenschappelijke en sociale vooruitgang is toch vaak pas na veel weerstand ontstaan? Sommige inmiddels wetenschappelijk aanvaarde concepten (zoals de kwantummechanica) zijn toch óók haast onbegrijpelijk voor de meeste mensen?

Dat is zeker niet onjuist. De meer volleerde alternatief denkers vergelijken zichzelf graag met Galileo Galilei: die werd toch ook eerst verketterd?

Wat deze onbescheiden praatjesmakers over het hoofd zien, is het bewijs dat Galileo voor zijn stellingen leverde. Dat was wiskundig volkomen waterdicht. Toen vacuümpompen werden uitgevonden, kon iedereen bovendien met eigen ogen vaststellen dat een kilo veren en een kilo stenen in het luchtledige even snel vallen. Hetzelfde geldt voor de stellingen van Einstein, die aanvankelijk ook als ongelooflijk werden ervaren. Zeker sinds de ontdekking van genetica en het uitbreiden van de moleculaire biologie is de hoeveelheid bewijsmateriaal voor de evolutietheorie van Darwin zodanig verpletterend dat wie ze verwerpt dat eigenlijk om ideologische redenen doet.

Nu zullen de meeste verspreiders van onbetrouwbare informatie wel bewijs aanleveren. Gelet op het sterk antiautoritaire imago dat velen zich aanmeten zou het maar vreemd zijn om iets te poneren “omdat ik het zeg”. Factcheckers en sceptici worden vaak aangesproken om de betrouwbaarheid van dat bewijsmateriaal na te gaan. Ik alludeerde eerder al op de onmogelijkheid om alles na te gaan. Er zijn maar 24 uren in een dag en zelfs de meest gemotiveerde checker kan soms even geen artikels of foto’s meer zien. Ter illustratie: de zoekterm ‘COVID-19’ levert op de grootste zoekmachine voor peer-reviewed medisch-wetenschappelijke artikels maar liefst 272219 hits op. Die kunnen simpelweg niet allemaal van hoge kwaliteit zijn. Het is evident onmogelijk om zelfs maar één honderdste van al die artikels te lezen.

B’s en Bayes

Daarom wil ik graag een vuistregel naar voren schuiven. Ik noem die de vier B’s: BBBB. Dat is geen hip nieuw fitnessprogramma voor de zomer, maar “Buitengewone bewering? Buitengewoon bewijs!”. Een variant in het Engels wordt toegeschreven aan de in 1996 overleden kosmoloog en wetenschapspopularisator Carl Sagan, maar de gedachte gaat al minstens terug tot verschillende denkers uit de 18e en 19e eeuw. Een verwant denkbeeld wordt ontleend aan de 18e-eeuwse Britse predikant en wiskundige Thomas Bayes. Hoewel diens eigenlijke wiskundige en statistische technieken behoorlijk ingewikkeld zijn, is een bayesiaanse aanpak in brede zin relatief eenvoudig. Dat betekent dat je in het toetsen van een bewering en een bewijsvoering ook meeneemt hoe waarschijnlijk de uitkomst überhaupt is. Dat doe je op basis van eerder beschikbare informatie. Dat klinkt misschien wat abstract.

Bijvoorbeeld..

Een typisch voorbeeld uit de medische wereld is dat zelfs de beste diagnostische test waardeloos wordt wanneer je ze ongericht op grote groepen mensen uitvoert met een heel lage kans om de ziekte eigenlijk te hebben. De kans op valspositieven is dan veel groter dan de kans op echt-positieven, omdat die laatste nu eenmaal zo zeldzaam zijn en geen enkele diagnostische test 100% perfect is.

We kunnen deze insteek ook toepassen op, bijvoorbeeld, de homeopathie. Die leer stelt dat symptomen worden verlicht door het toedienen van een stof die bij gezonde vrijwilligers dezelfde symptomen oproept. Dat klopt niet, maar is nog niet totaal van de pot gerukt. De tweede kernregel van de homeopathie is echter dat zo’n middel versterkt wordt door het te verdunnen en te schudden. Met andere woorden: hoe minder suiker in je koffie, hoe zoeter die wordt. Bovendien gaat het om astronomische verdunningen die zo extreem zijn dat er aantoonbaar niet één molecule van de oorspronkelijke stof meer in het homeopathisch eindproduct zit. Dat is werkelijk knotsgek. Moest dat waar zijn, kunnen we de hele fysica, scheikunde, farmacologie, en nog tientallen andere vakgebieden in de vuilbak kieperen. Gelet op de verklarende kracht van al die wetenschappen is dat bijzonder, bijzonder, bijzonder onwaarschijnlijk. Wanneer je dan weet dat geen enkele medische studie naar effectiviteit van een geneesmiddel volledig perfect is, kun je induceren dat de kans op een werkelijk positieve uitkomst van die studie zo ongelooflijk klein is, dat een positief resultaat van die studie vrijwel zeker wijst op een vals positieve uitslag. Gelet op het beperkt aantal uren en euro’s in een mensenleven steken we dus beter geen tijd in het formeel wetenschappelijk onderzoeken van pistes die a priori extreem onwaarschijnlijk zijn. Of toch zeker niet herhaaldelijk.

Een ander voorbeeld. Stel dat ik in Timboektoe ben geweest en achteraf vertel dat een steen die ik daar liet vallen naar beneden viel. Zelfs mijn meest kritische tegenstander zou dat wellicht geloven. Moest ik echter beweren dat een steen daar naar boven viel of enkele seconden in de lucht bleef hangen en daar cirkeltjes draaide, zou je me wellicht niet op mijn woord geloven. En waarschijnlijk ook niet als er andere getuigen waren. Ook een filmpje kan getrukeerd zijn. Misschien zou je het overwegen wanneer onafhankelijke wetenschappers uit verschillende delen van de wereld formele metingen deden, daarover discussieerden, en met een duidelijke verklaring voor het fenomeen kwamen. Buitengewone bewering: buitengewoon bewijs.

Als iemand vertelt dat hij na een vaccin flauwviel of koorts kreeg, hoeven we geen pagina’s lang medisch dossier door te nemen om die persoon te geloven. Op basis van alles wat we al weten over de werking van vaccins en het menselijk lichaam na ettelijke miljarden vaccinaties, is dat goed te geloven. Wanneer iemand claimt dat vaccins aanleiding geven tot immuunziektes, is dat niet ondenkbaar maar is al wat concreter bewijsmateriaal nodig: je moet aantonen dat die ziektes meer voorkomen bij gevaccineerden dan bij niet-gevaccineerden, zonder dat die groepen voor de rest intrinsiek van elkaar verschillen (bijvoorbeeld qua leeftijd en geslacht). Dat blijkt, voor alle duidelijkheid, niet het geval. Wanneer werd opgepikt dat een handvol gevallen van ernstige tromboses zich voordeed onder de vele miljoenen vaccinaties, werd zeer snel een grote hoeveelheid data verzameld en geanalyseerd. Ondanks de ongelooflijke zeldzaamheid van die aandoening was het bewijsmateriaal van zeer hoge kwaliteit en betrouwbaar: wetenschappers erkenden zeer vlug dat er wel degelijk een verband was. Niet veel later werd bovendien het exacte mechanisme onthuld. Buitengewone bewering: buitengewoon bewijs.

Wanneer iemand beweert dat hij door een vaccin de ziekte van Alzheimer kreeg, de hele tijd bizarre bewegingen maakt, of daags nadien door een onweersbui moest fietsen, is dat nogal ongelooflijk. Wanneer het bewijs voor deze bewering zich dan beperkt tot een niet te verifiëren anekdote, al dan niet slecht vertaald uit het Engels op een schimmige website, is niet voldaan aan de eis van buitengewoon bewijs voor deze buitengewone bewering. Hetzelfde geldt voor de straffe claims van complotdenkers over allerlei duistere samenzweringen. Die zijn op zich niet onmogelijk, maar vereisen toch wat sterker bewijsmateriaal dan een obscure blog en een YouTube-filmpje. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld autoriteitsargumenten: het is niet omdat iemand hoogleraar is of ooit eens iets heeft uitgevonden dat hij of zij per definitie betrouwbaar is. Zoals Aristoteles al in de 4e eeuw voor onze tijdrekening zei: één zwaluw maakt de lente niet.

Besluit

Het is onmogelijk om aan alle informatie even veel aandacht te besteden. Echte zekerheid bestaat enkel in de wiskunde. Dat neemt niet weg dat bepaalde uitspraken zodanig onwaarschijnlijk zijn dat zelfs het strafste bewijs mogelijk onvoldoende is.

Dat wil niet zeggen dat we ons oordeel over juist en fout dan maar moeten opschorten. Van het ene naar het andere uiteinde van het spectrum stel ik een vuistregel voor: BBBB. Buitengewone bewering? Buitengewoon bewijs! Hoe straffer de claim, hoe sterker het geleverde bewijsmateriaal moet zijn. Wanneer er tussen bewering en bewijs een grote discrepantie zit, heb je weinig redenen om die voor waar aan te nemen.

Er zijn natuurlijk ook beweringen die zonder bewijs naar voren geschoven worden. Daarvoor volstaat deze uitspraak van de Brits-Amerikaanse journalist Christopher Hitchens (1949-2011): “What can be asserted without evidence can be dismissed without evidence.”

Dit artikel verscheen eerder als opinie op de website van Knack: https://www.knack.be/nieuws/wetenschap/hoe-straffer-de-claim-hoe-sterker-het-geleverde-bewijsmateriaal-moet-zijn/

Authors
Wietse Wiels
Publicatiedatum
26-07-2022
Opgenomen in
Gezondheid