Golden Personality Type Profiler (GPTP)

Wat is de Golden Personality Type Profiler (GPTP)?

Het is een nieuwe test die naar eigen zeggen niet alleen gebaseerd is op het werk van Carl Jung (die mensen indeelde in ‘types’) in combinatie met de Big Five theorie van persoonlijkheidstrekken, een empirisch juist bevonden model.

Ze beweren meer te doen dan klassieke tests geschoeid op de typologieën van Jung zoals MBTI en TDI. Ze voegen een ‘vijfde dimensie’ toe aan de vier klassieke hoofddimensies van Jung, met name de dimensei Tense versus Calm (gespannen versus kalm). Toch stellen ze op hun eigen website nog altijd de types voor op basis van de hoofddimensies.

De hoofddimensies Extravert/Introvert, Sensing/iNtuiting, Thinking/Feeling en organiZing/Adapting. De laatste categorie wijkt af van de oorsponkelijke indeling van Jung.

 

Wat geloven mensen?

  • Dat het om een deugdelijke theorie gaat, dat de theorie nog actueel is, dat mensen daadwerkelijk in 16 types te vatten zijn, dat je werkelijk je ‘stijl’ bewust aan iemand kan aanpassen.
  • Dat de test en de resultaten zowat alles mogelijk maken: je persoonlijkheid in kaart brengen, je ontwikkelingsvraagstukken behandelen, je coachen, je interpersoonlijke vaardigheden trainen, je helpen bij het oplossen van conflicten, loopbaan- en opleidingsadvies verstrekken, relatiecounseling doen, teambuilding…
  • Dat het wederzijds begrip er kan door verbeterd worden.
  • Dat er geen goede of slechte types zijn.

 

Waarom geloven zoveel mensen dat dit een goede theorie en goed instrument is?

Daar zijn verschillende redenen voor:

  1. het sluit aan bij onze biologische neiging mensen, dieren en dingen onder te brengen in categorieën (categorisatie)
  2. het houdt de belofte in dat het een relatief eenvoudige verklaring biedt voor de complexiteit van onze persoonlijkheid en gedrag
  3. het houdt de belofte in dat je andere mensen beter zal kunnen inschatten en beter je communicatie op hen kan afstemmen door hun voorkeuren te gebruiken (maar waarom moet je dan over jezelf dan een test afleggen, als het toch zo eenvoudig is iemand op basis van zijn/haar gedrag in te schatten? ;-D )
  4. het model wordt voorgesteld als een deugdelijke wetenschappelijke psychologie en Jung wordt opgevoerd als autoriteitsargument. Er is geen enkele verwijzing naar wetenschappelijke kritiek (bijvoorbeeld het feit dat de Jungiaanse Types niet meer worden gebruikt in de huidige psychologische academische wereld door een overweldigende meerderheid)
  5. naast het gebruik van het autoriteitsargument dat Jung de grondlegger van de moderne psychologie zou zijn, wordt gesuggereerd dat het instrument zou ontwikkeld zijn om komaf te maken met een aantal tekortkomingen van ondermeer de MBTI. Er is echter geen enkele wetenschappelijke publicatie te vinden over de deugdelijkheid (betrouwbaarheid en validiteit van het instrument of in de beoordeling van de COTAN van het Nederlands Institituut voor Psychologen (consultatie van de APA database, de ABI/inform global database, de Business Source Elite en COTAN documentatie  op 04/12/2012)
  6. als HRM het model opneemt in zijn trainingscataloog, dan denkt men dat men dit kan vertrouwen (autoriteitsargument: de mensen zullen hun vak wel kennen)
  7. Niet iedereen (inclusief mensen uit HRM) is een opgeleide psycholoog. Zelfs dat zou geen garantie zijn, want zelfs mensen die tot psycholoog zijn opgeleid nemen vaak niet de moeite zelf iets op te zoeken, ze verlaten zich op vermeende interne of externe “experten” (autoriteitsargument).

 

Wat zijn de feiten en de kritiek?

GPTP gaat terug op Carl Gustav Jung (1875-1961), die ze in 1921 beschreef maar ze op zijn beurt baseerde op het speculatieve werk van William James . Jung was een notoir gelover in astrologie, spiritualisme, telepathie, telekinie, helderziendheid en extrasensorische waarneming . Ook zijn voorganger William James (1842-1910) zat in dezelfde hoek. Hij was ondermeer een spokenjager en geloofde in communicatie met de geesten via mediums in seances. De typologieën werden nooit empirisch bewezen. (bron: Anders Leiden, eveneens uitgegeven bij Academia Press).

De types van  Jung kwamen tot stand op basis van de combinatie van twee oriëntaties (extravert versus introvert: E/I) en volgens vier informatieverwerkingsmanieren:

 

  1. gewaarworden (N of intuition)
  2. denken (T of thinking)
  3. intuïtief aanvoelen (S of sensing)
  4. gevoelens (F of feeling)

 

Isabel Meyers-Briggs en Katherine Cook Briggs (haar moeder) hebben dit systeem uitgebreid op basis van de bewering dat Jung een onderscheid maakte tussen 16 types op basis van 4 tegenstellingen (of dichotomieën):

 

  1. extravert (E) versus introvert (I)
  2. denken (T) versus voelen (F)
  3. intuïtie (N) versus waarnemen (S)
  4. oordelen (J) versus percipiëren (P)

 

Dit leidde tot de overbekende MBTI (zie elders op deze website).

 

De wetenschappelijke bezwaren zijn de volgende:

  1. de uitgangspunten of de theorie is grondig fout (psychoanalyse – zie elders in het trefwoordenregister). Er is vrij veel wetenschappelijk materiaal dat concludeert dat de theoretische onderbouw (types van Jung)  niet klopt, ondermeer in de beoordeling van de COTAN-commisssie. Enkele landen namen het voortouw om psychoanalyse te bannen (in Nederland bijvoorbeeld betalen de zorgverzekeraars sinds een tweetal jaren geen psychoanalytische therapiesessies meer terug wegens niet werkzaam bevonden).
  2. volgens een typologie behoor je ofwel tot de ene categorie ofwel tot de andere. Met andere woorden: de ene sluit de ander uit. Je bent ofwel extravert ofwel introvert, terwijl het gros van de bevolking noch extravert, noch introvert is, maar er tussen in (ambivert genoemd).
  3. of de test betrouwbaar is, valt niet te achterhalen. Op 4 december 2012 was geen enkele peer-reviewed publicatie te vinden (zie hiervoor).
  4. werken met GPTP of om het even welke typologie zoals MBTI, TDI, enneagram enz. verstrekt potentieel de categorisatieneiging en neiging tot stereotypering. In plaats van verdraagzaamheid krijg je dan eerder onverdraagzaamheid (wij/zij of ingroup >< outgroup, ook wel “otherization” genoemd
  5. van de gedegen onderzoekstraditie naar de Big Five persoonlijkheidstreken of FFM (five factor model) put men enkel uit het domein ’emotionele stabiliteit versus instabiliteit (neuroticisme). In plaats van 6 facetten (angst, ergernis, depressie, schaamte, impulsitiveit, kwetsbaarheid) zoals bij de NEO-PI-R, meet men hier echter slechts twee facetten: bezorgd/optimistisch en onzeker/zelfzeker.
  6. De test is gelukkig niet ipsatief (gedwongen keuzes, zie elders in het trefwoordenregister voor de bezwaren) maar op basis van een 7-puntenschaal, de enige ‘verbetering’ dus…

 

Het lijkt er dus op dat men met deze ‘nieuwe test’ zijn graantje probeert mee te pikken van de populariteit van de Jungiaanse typologie in de bedrijfswereld…