Het antwoord van Professor Lievens

06-03-2002

-

door
2 minuten
Leestijd:

Ik heb Uw tekst van SKEPP met de algemene voorwaarden om getest te worden via e-mail ontvangen.

Inhoudelijk is de tekst teleurstellend en weinig wetenschappelijk circumscript omdat dit blijft bij een reeks vage opsommingen over het paranormale. Paranormaal betekent volgens Van Dale niet op natuurlijke wijze verklaarbaar met als synoniem bovenzinnelijk. Ik zie niet goed in welke mate grafologisch onderzoek hieraan beantwoordt. In de trendsettende tijdschriften zoals "Zeitschrift fur Menschenkunde" en "La Graphologie" verwijzen de wetenschappelijke artikelen naar een empirische setting. Dit heeft niets met paranormaal vermogen van bepaling 1 te maken.

In uw tekst geeft U geen enkele concreet voorstel van onderzoeksmodaliteiten. Daarom wil ik zelf mijn hoofd boven het maaiveld steken en een onderzoeksdesign uittekenen. 1. De bevindingen en rapporteringen van de beoordelingen van de testpersonen en de grafologische bevindingen moeten uitsluitend in het Nederlands gebeuren. 2. Er moet een nauwkeurige definitorische omschrijving zijn met een ondubbelzinnige begripsexplicitering en semantische eenzinnigheid over de criteria die in het grafologisch onderzoek en bij de externe beoordeling van de testpersonen zullen gehanteerd worden. 3. Welke externe criteria wil SKEPP hanteren bij de testpersonen om hun psychologische kenmerken vast te leggen? Zuiverheid van het extern criterium, multidimensionele benadering van de evaluatieaspecten bij de testpersonen, noodzakelijke gegevens die bij elk persoonlijkheidsonderzoek van kracht zijn zoals criterion measurement, bias in het criterium, meetfouten (standard error)? Het is evident dat de evaluatie van de testpersonen en de criteria waterdicht moeten zijn als wetenschappelijk verantwoorde vergelijkingsbasis met de grafologische bevindingen. 4. Hoe onderzoekt U de intra- en interrater reliability van de persoonlijkheidsbeoordelingen van de testpersonen? Wat is de intercorrelatie tussen de gehanteerde persoonlijkheidsvariabelen? Welke zijn uw concrete voorstellen? Hoe zult U hierbij tewerkgaan voor een wetenschappelijk verantwoord onderzoek? Gaarne ontvangen wij verfijningen van dit onderzoeksdesign wat betreft evaluatie van de testpersonen als zeer geldig extern criterium.

Andere methodologische beschouwingen hieromtrent en kritisch evaluerendeopmerkingen met mogelijkheden en beperkingen van grafologie vindt U in mijn boek: Tussen de lijn. Over grafologie (Leuven, Garant, 1999). Samenvattend stel ik enkele duidelijke vragen: - Op welke gezaghebbende en empirisch doorploegde teksten kunt U zich baseren om grafologie onder de noemer paranormaal onder te brengen? Zoniet vervallen de algemene voorwaarden om getest te worden? - Wat zou U zeer concreet voorstellen voor het geldigheidsonderzoek van de criteria van persoonlijkheidsevaluatie bij de testpersonen en evenzeer watbetreft de objectiviteit (interbeoordelaars, intrabeoordelaars betrouwbaarheid)? - In welke mate kan een werkend lid (cfr. e-mail 9 juni) zich engageren voor de onderzoeksvoorwaarden en het toekennen van de prijzen? - Mag ik vragen dat volgende correspondentie gezien het juridisch contractueel kader van een eventueel onderzoek niet via e-mail zou gebeuren omdat de rechtskundige waarde van e-mail zonder signering van de handtekening rechtskundig aanvechtbaar is. - In welke mate staan de, onder punt 7 van uw e-mail (p.2), personen achter deze voorstellen? Kunnen zij op voornoemde vragen eveneens met U een unaniem antwoord geven en kunnen zij het ook mede ondertekenen? Ex abundantia cordis (os loquitur): grafologie geen wondermiddel maar een hulpmiddel.

Met voorname hoogachting,

Prof. Dr. S. Lievens Universiteit Gent Dienst Psychologie Universitair Ziekenhuis, 4 K3 De Pintelaan 185 9000 Gent

 

Publicatiedatum
06-03-2002
Opgenomen in
Grafologie