Sta op en loop?

Een gebedsgenezer onder de loep
08-02-2009

-

door verscheen in :
15 minuten
Leestijd:
In april 2007 besteden de Nederlandse media alom aandacht aan het fenomeen Jan Zijlstra, evangelisch pastor in de Levensstroom-kerk in Leiderdorp. Zijlstra komt in het nieuws naar aanleiding van een gebedsgenezing van posttraumatische dystrofie. Men heeft het over een wonder, en deze benaming wordt niet enkel door ‘believers’ in de mond genomen. Zijlstra staat er dan al langer om bekend dit soort mirakels teweeg te kunnen brengen onder bezoekers van zijn kerkdiensten en genezingsavonden.

Toch zijn er ook tegengeluiden te horen. Zo brengt de actualiteitenrubriek Netwerk twee maand later een kritisch verhaal, naar eigen zeggen met open vizier gemaakt en met de bedoeling om meer te weten te komen over deze wonderen. Zij focussen op mensen die het minder getroffen hebben en de dienst ongenezen verlaten.Ook in een tijd waarin de medische wereld zelf haast wonderen verricht, vindt goddelijke genezing nog steeds gretig aftrek. Ondanks de vele anecdotische getuigenissen blijft het echter nog steeds de vraag of deze verhalen wel kloppen, of ze zo wonderbaarlijk zijn als ze lijken, of ze waarlijk gebedsgenezingen zijn. In dit artikel probeer ik de kern te abstraheren van wat evangelist Jan Zijlstra beweert. 

Vervolgens probeer ik aan te tonen dat dit een zeer buitengewone bewering is. Ook zal ik de ondersteuning van deze beweringen onder de loep nemen om te zien of die solide genoeg is om de claims te onderbouwen. Wellicht kan een groot deel van het geschrevene ook iets over gebedsgenezing in het algemeen duidelijk maken.

Methodologische beschouwing

Alvorens in te gaan op de praktijken van Jan Zijlstra, een methodologische bedenking omtrent de precieze aanspraken die gebedsgenezers maken. Zijlstra is de eerste om telkens opnieuw te benadrukken dat hijzelf niemand geneest:1 Jezus en zijn kracht doen dat. Waar hij wel over praat, is ‘genezing bij hem’, hoewel ook hier een voorbehoud: niet iedereen geneest bij hem, aangezien hij God niet is. Hij lijkt een beoefenaar van hedging: Zijlstra dekt zich in en is zeer voorzichtig om zich op zijn woordkeus te laten vangen door critici. Het leidt ertoe dat hij letterlijk gezien niet de sterke claims doet die hij lijkt te doen. Afgaand op de beknopte tekst op zijn website2 vinden we dit temperen van de verwachtingen echter niet terug. Daar wordt enkel gesproken over de vele wonderen die vandaag de dag nog steeds gebeuren, maar er wordt niet vermeld dat even zovelen tijdens de gebedsdiensten niet genezen, laat staan dat er wordt verteld over de mensen die terugvielen. Dit belet de kritische onderzoeker om zich een volledig beeld te vormen van de zaak, wat essentieel is om zich een goed geïnformeerde mening te vormen over het fenomeen. Bij kritische denkers gaan dan de lampjes met confirmation bias en publication bias knipperen natuurlijk. Zijlstra hecht bij de claims die hij maakt inderdaad weinig waarde aan de mensen die hij niet kan genezen, en hij gaat voornamelijk uit van de gevallen die wel genezing vonden tijdens zijn dienst. Dat zijn immers de waarlijk wonderbaarlijke verhalen, die daarenboven goed de aandacht trekken.

De ijverige lezer vindt dus nergens de basisclaim terug die de bronnen naar voren lijken te schuiven: deze man kan mensen genezen. Zijlstra zelf doet enkel onverifieerbare uitspraken die om de pot lijken te draaien. Dit terwijl zijn mediale optreden, zowel in kranten en op tv als op zijn eigen website, wel degelijk bepaalde verwachtingen wekt. Zijn vaagheid is problematisch, ook voor dit betoog. Believers zullen de meest voor de hand liggende bezwaren tegen deze praktijken met gemak parereren: “dit is niet wat wij uitdragen”. Anderzijds zal ook de sceptische lezer misschien vraagtekens plaatsen bij mijn bronnen, omdat ik me enkel kan baseren op informatie van journalisten. Ik hoop mogelijke vraagtekens daaromtrent echter te voorkomen door artikels en websites uit verschillende hoeken te bekijken3, samen met reportages uit actualiteitenrubrieken van gemengde signatuur4.

Zijlstra’s aanspraken

De belangrijkste bewering, indachtig het caveat hierboven geformuleerd, die we uit het vertoog van Jan Zijlstra kunnen halen, is dat hij “met de kracht van Jezus Christus” mensen kan genezen.5 Hij benadrukt keer op keer dat hij zelf niet geneest, maar dat hij wel “een gave van bediening” heeft gekregen van de Heer.6 Rond deze kernbewering cirkelen een aantal secundaire claims. Zo erkent hij dat deze gave niet 100% betrouwbaar is: soms gebeurt het dat mensen wel genezen, soms gebeurt dat niet. Het gebrek aan geloof in een wonder is een grote belemmering. Goddelijke genezing bestaat namelijk uit genade, maar ook uit een zelfbevrijding.7 Toch spreekt hij niet van hoop op genezing, maar van een duidelijke verwachting. Deze verwachting spreekt hij uit op basis van beloften in de Bijbel.8 Hij geneest allerhande aandoeningen, en houdt zijn publiek voor dat er geen maat staat op de kracht van Jezus, en op het soort ziektes dat die kracht kan verhelpen.9 Zijlstra zelf weet, doordat God het hem zegt, wat de mensen scheelt.10 Tenslotte beweert hij geen alternatief te bieden voor de geneeskunde. Hij zegt artsen te respecteren op basis van het geloof dat zowel zij als hij samenwerken aan het realiseren van eenzelfde doel.11 Hij erkent dat de geneeskunde ook werkzaam kan zijn tegen ziekte, maar tegelijk vat hij het wetenschappelijke bedrijf van diagnostiek samen als: “het zit tussen de oren”.12

Inconsistentie

Een eerste bedenking betreft de inconsistentie van zijn positie op meerdere punten. Zo spreekt hij van de verwachting van genezing, niet van de hoop erop. Tegelijk moet hij erkennen dat niet iedereen genezen bij hem vandaan gaat. Ook strookt de verwachting van genezing niet met het beeld dat een gebrek aan geloof een belemmering kan vormen. Bovendien zou de kracht van Jezus in wezen onbeperkt zijn. Dit doet eveneens de vraag rijzen waarom dan niet iedereen geneest. Hij zegt de aandoeningen van mensen te kennen omdat God hem de juiste diagnose influistert. Toch vraagt hij de zieken in de dienst13 te zeggen wie ze zijn en waar ze aan lijden. Dit zou niet nodig zijn als hij inderdaad een feilloze lijn met God had. Ten slotte neemt hij een ambigue positie in ten opzichte van de geneeskunde. Hij erkent dat het doel van de geneeskunde en van zijn praktijk hetzelfde is. Hij zegt groot respect te hebben voor artsen, wetende dat God soms andere wegen bewandelt14 in het realiseren van eenzelfde doel. Het is echter moeilijk dit grote respect terug te vinden in de kenschets van de medische wetenschap als onzin en in de absolute herleiding van fysieke kwalen tot mentale gebreken:

“Ik zeg vaak genoeg tegen mensen: ga maar naar de artsen om te kijken of je echt genezen bent. Maar met wetenschappers heb ik niets op. Zij breken het vertrouwen in God af. Zeggen: het probleem zit tussen de oren. Onzingepraat. Als alles tussen de oren zat, konden de ziekenhuizen beter psychiaters in dienst nemen, en de artsen ontslaan.”15

Deze bewering is niet alleen een ongegronde en emotief-suggestieve beïnvloeding van het publiek, maar ook een stroman-argument. Zijlstra presenteert de geneeskunde op een fundamenteel verkeerde manier om het publiek op zijn hand te krijgen. Overigens moet men zich afvragen wie wil samenwerken met mensen die hij ervan beschuldigt hun vak fundamenteel verkeerd te verstaan. Kennelijk is dit voor Zijlstra geen bezwaar. Dit alles leidt ons tot de conclusie dat zijn beweringen niet alleen buitengewoon zijn, zoals hierna wordt uiteengezet, maar ook buitengewoon inconsistent.

Ook op een ander vlak is zijn schijnbaar genuanceerde pleidooi argumentatief ongezond. Zijn nuances maken de rest van zijn claims namelijk onweerlegbaar. Zo merkten we reeds op dat eventuele gevallen van niet-genezing blijkbaar geen reden vormen om vraagtekens te plaatsen bij zijn gave van genezing. Zijlstra heeft een aantal verklaringen klaar: God is niet altijd bij hem, hij is een mens en dus feilbaar, en de zieke in kwestie doet iets niet goed.

“Soms kan ik mijn vingers niet leggen op de oorzaak. En als ik iedereen zou kunnen genezen, zou ik God zijn. Als mensen niet genezen, zeg ik: richt je blik op Jezus. Geef niet op. Kom terug.”16

Ongeloof komt telkens terug als verklaring voor het uitblijven van een wonder: “Je moet eerst richting Jezus gaan”.17 Op deze manier is Zijlstra er nooit verantwoordelijk voor. Het getuigt van een starre houding die geen kritiek vraagt of aanneemt. Wat de eigen verantwoordelijkheid van de zieke betreft, kunnen we ethische vraagtekens plaatsen: mag je spreken van schuld aan de aandoening? Mag je mensen die toch al lijden onder hun ziekte, erop aanspreken?

Kennistheoretische spagaat

Bij Zijlstra’s verwijzing naar een bovennatuurlijke kracht kunnen we een aantal vraagtekens plaatsen. Ten eerste bevindt hij zich in een kennistheoretische spagaat: enerzijds zegt hij dat iets bestaat, doet hij een empirische bewering. Anderzijds erkent hij, door consequent van een leap of faith of van een vertrouwen te spreken, dat hij geen aanspraak wil of kan maken op kennis. Kritisch onderzoek over die bewering acht hij echter niet nodig; het gaat immers om vertrouwen en om een noodzakelijke instelling bij de gelover. Toch gebruikt hij het twijfelachtige bestaan van God om allerlei belangrijke zaken te onderbouwen, zoals ethische stellingen en beweringen omtrent genezing.

Onopgehelderd verband

Ten tweede blijft het mysterieuze verband tussen de krachten van een vermoede entiteit en genezing, onduidelijk. Vanwege het uitblijven van onderzoek naar het bestaan van die entiteit en dus van de kracht, valt er niets zinnigs te zeggen over de werking ervan. Opnieuw speelt een incompleet beeld van de situatie de onderzoeker parten. Daardoor kunnen we geenszins uitmaken of de veronderstelde causale relatie tussen gebed en genezing juist is, danwel of het gaat om een post hoc ergo propter hoc-dwaling, waarbij men geen onderscheid maakt tussen causaliteit en na elkaar optredende effecten.

Zijlstra doet geen moeite om inzicht te verschaffen in de entiteit en kracht waarmee hij werkt. Zij die niet a priori overtuigd zijn, zijn fundamenteel uitgesloten van discussie. Dit doet de vraag rijzen of Zijlstra nu mensen geneest, of enkel gelovers. In tegenstelling tot de (medische) wetenschap – die eenieder uitdaagt om bevindingen te toetsen aan ervaring en om kritiek te leveren, en die zich richt tot de mens in het algemeen – spreken we in het geval van Zijlstra over een oncontroleerbaar fenomeen waarvoor je blijkbaar een geloofssprong moet maken om er überhaupt over mee te kunnen praten. Zijn belangrijkste bewijsstuk, naast de anecdotische argumenten over wonderbaarlijke genezingen,18 komt uit de Bijbel. Dit is echter een vorm van openbaringskennis en daarom fundamenteel onuitdaagbaar, of zoals Zijlstra het formuleert: er zijn nu eenmaal zaken die het menselijk verstand te boven gaan.19 Opnieuw is discussie bij voorbaat uitgesloten, hetgeen de kritische denker op zijn minst alert zou moeten houden.

Ockhams scheermes

Ten derde hebben we, ondanks het feit dat de geneeskunde nog veel raadsels kent, voor een aanmerkelijk deel van ziekten en aandoeningen afdoende verklaringen en mogelijke behandelmethodes kunnen vinden. De geneeskunde onderzoekt de werking van het lichaam in gezonde toestand, probeert te achterhalen wat er verandert bij toestand van ziekte, en zoekt naar oplossingen om de vorige toestand te herstellen. Ockhams scheermes leert ons dat het allerminst noodzakelijk is hiernaast ook nog de kracht van Jezus of God te veronderstellen. De huidige praktijk toont aan dat genezing ook redelijk begrepen kan worden zonder geloof in goddelijke interventie. Niet iedereen wordt beter natuurlijk, maar dit geldt evenzeer voor de praktijk van Zijlstra. Bescheiden succes ligt in de lijn der verwachtingen als we kijken naar huidige biologische en geneeskundige inzichten, maar het strookt niet met Zijlstra’s geloof in Jezus als cruciale factor in het genezingsproces. Zoals Zijlstra zelf zegt: “Ik denk wel dat een gezond leven het resultaat is van een relatie met God. Mensen die een relatie met de Heer hebben, zijn gezonder dan mensen die zonder God leven. Dat is zeker aan te wijzen”.20 Alsof ook gelovige mensen niet lijden en sterven zoals ieder ander mens.

De kracht van het denken

Toch is er een lacune in onze huidige geneeskundige kennis die in het kader van deze casus zeer relevant is. Het betreft de manier waarop ons denken invloed kan uitoefenen op ons lichamelijk functioneren. Het placebo-effect, dus het gelijke effect dat een schijngeneesmiddel zonder de werkzame stoffen van het echte geneesmiddel sorteert, stemt tot nadenken over deze relatie. We kunnen ons dus afvragen of de kracht van Jezus een rol kan spelen bij genezing. Zonder zeer diep in de materie van de invloed van denken op het lichaam te kunnen duiken, kunnen we verwijzen naar een aantal algemeen bekende fenomenen. Zo zijn er de gevallen van psychosomatische ziektes. Ook lijken bepaalde psychologische therapieën effect te hebben op iemands functioneren, bijvoorbeeld bij extreme angsten. Bovendien is er een intuïtie dat je, als je een ernstige ziekte hebt, bijvoorbeeld kanker, nauwelijks kans maakt om beter te worden als je niet bereid bent om tegen de ziekte te vechten. Misschien is het naar deze kennis en intuïties dat Zijlstra verwijst als hij spreekt over de geneeskunde die zegt dat alles tussen de oren zit. Alle soorten dokters moeten er rekening mee houden dat de menselijke geest iets is wat in een genezingsproces een plaats heeft, minstens aan de zijlijn. Ook moeten we beseffen dat we nog steeds slechts weinig weten over de precieze werking en invloed ervan. Betekent dit dat we moeten aannemen dat de kracht van Jezus verantwoordelijk is voor deze processen? Nee, want zoals ik hierboven aangaf, is er een fundamenteel gebrek aan kennis over de vermeende bovennatuurlijke kracht, en doen gebedsgenezers geen enkele moeite om dat probleem te verhelpen.

Toch hoeven we gebedsgenezing niet geheel als onzin te verwerpen. Afgaande op onze ver van complete kennis omtrent het denken en de invloed ervan op het lichaam, vinden we een mogelijke verklaring waarom sommige mensen baat kunnen hebben bij genezingsdiensten van Jan Zijlstra. Het geloof kan in sommige mensen zeer sterk zijn, tot op het punt dat ze alles wat ze in de wereld kunnen weten, zien, aanraken, ervoor opzij zouden zetten. Dit is ongetwijfeld een zeer krachtige vorm van denken, hoewel er vraagtekens bij kunnen worden geplaatst wat betreft validiteit en betrouwbaarheid. Dat neemt niet weg dat deze mentale kracht verantwoordelijk kan zijn voor positieve veranderingen in het lichaam. Geloof kan mensen deze kracht geven.

Hernia’s en gescheurde aorta’s

Deze verklaring kan ook duidelijkheid geven in de gevallen waarbij pijn is afgenomen na gebed door Jan Zijlstra. Pijn en zeker de manier waarop mensen ermee omgaan en er al dan niet hun leven door laten bepalen, is tot op zekere hoogte subjectief. Het merendeel van de wonderen zoals die op de website van Zijlstra worden aangeduid, heeft een grote psychische component. Hier kan geloof misschien een rol spelen, geloof in de zin van mentale kracht. Toch kent dit ook zijn grenzen, zoals bijvoorbeeld in het geval van een hernia. Er zijn lichamelijke condities die niet verdwijnen met geloof. Zo lijkt het aannemelijk dat een patiënt een andere houding kan aannemen ten opzichte van de pijn die de hernia veroorzaakt, maar is het volstrekt onaannemelijk dat de tussenwervelschijven in kwestie erdoor netjes terug zullen schieten.

Het voert te ver om alle gevallen te bespreken, maar het lijkt me gepast om toch kort in te gaan op zeer ernstige gevallen die Zijlstra volgens zijn website heeft weten te genezen. We spreken hier bijvoorbeeld over een geval van kanker en een gescheurde aorta. Laten we vooropstellen dat het geweldig is dat deze mensen er nog zijn om het na te vertellen. In beide gevallen is het echter moeilijk om uit te maken waar precies de kracht van Jezus het beslissende keerpunt heeft betekend in het genezingsproces. Er zijn medische ingrepen gebeurd waarvan de goede afloop, en zelfs het verdere verloop in het algemeen, niet zeker was. In deze gelukkige gevallen was genezing misschien niet te verwachten en ook slechts moeizaam te verklaren. Maar geeft het feit dat er voor beiden is gebeden, een sluitende verklaring voor hun genezing? Niet zonder verdere explicitatie, en zolang die niet wordt gegeven, is er sprake van een post hoc ergo propter hoc-dwaling. Het feit dat de medische wereld feilbaar is en met onopgeloste vragen zit, pleit niet vóór de aanpak van Zijlstra, tenzij Zijlstra en de zijnen meer inzicht kunnen geven in hun werkwijze en blijkt dat zij evenveel en zelfs meer problemen weten op te lossen dan de medische wetenschap. Tot die tijd is er geen voldoende reden om de aanpak van Zijlstra geloofwaardig naar wetenschappelijke standaarden te achten.

Bronnen

Krantenartikels

Bijma, B., 2002. Echt cool wat Jezus doet. Friesch Dagblad, 17 juni.

Drayer, E., 2005. Bij Zijlstra doet Jezus nog altijd wonderen. Trouw, 15 augustus.

Haighton, M., 2007. De helende handen van Jan Zijlstra. Volkskrant, 9 mei.

Nederlands Dagblad, 2004. De pastorale draaikolk van gebedsgenezing. Nederlands Dagblad, 13 november

Wiskerke, R., 2005. Jan Zijlstra over zijn ziekte en zijn geloof. Nederlands Dagblad, 31 maart.

Wiskerke, R., 2006. Jan Zijlstra wil niet beroemd worden. Nederlands Dagblad, 16 november.

TV-reportages

EenVandaag, 11 april 2007.

Netwerk, 28 juni 2007.

Websites

Levensstroom, 2008. Wonderen. Leiderdorp: Levensstroom. Bereikbaar op: http://www.levensstroom.nl/index.php?section=wonderen&language=nl [bezocht tussen 12 november en 23 november].

Anna de Bruyckere studeert wijsbegeerte aan de UGent en is actief lid van vrijdenkersvereniging 't Zal Wel Gaan. Ze is ook werkzaam als dichter.

NOTEN:

1 “Maar ze hebben tegen mij verteld, zei iemand, dat u een genezer bent. Ik zeg, dan hebben ze u bijzonder slecht geïnformeerd.” Uitspraak van Jan Zijlstra in EenVandaag, 11 april 2007.

2http://www.levensstroom.nl/index.php?section=wonderen&language=nl

3 Denk aan enerzijds De Volkskrant en het Friesch Dagblad, maar ook aan Trouw en het Nederlands Dagblad.

4 EenVandaag (AVRO en TROS) en Netwerk (NCRV en EO).

5 M. Haighton, 2007, Volkskrant.

6 R. Wiskerke, 2006, Nederlands Dagblad.

7 B. Bijma, 2002, Friesch Dagblad.

8 R. Wiskerke, 2005, Nederlands Dagblad.

9 M. Haighton, 2007, Volkskrant. Zie ook: http://www.levensstroom.nl/index.php?section=wonderen&language=nl .

10 E. Drayer, 2005, Trouw.

11 R. Wiskerke, 2005, Nederlands Dagblad.

12 E. Drayer, 2005, Trouw.

13 B. Bijma, 2002, Friesch Dagblad.

14 R. Wiskerke, 2005, Nederlands Dagblad.

15 E. Drayer, 2005, Trouw. Zie ook: “Zelfs de wetenschap heeft over Janneke Vlot geen verklaring. Daar zijn grenzen om iets uit te leggen en daarboven past het niet meer voor ons menselijk verstand” en: “Je hebt van die mensen van de wetenschap… Ik heb niets tegen de wetenschap, alleen moeten ze niet van die rare dingen zeggen. Ze zeggen namelijk, het zit tussen de oren. Nou ik denk niet dat het bij tussen de oren zat bij jou, Janneke. … Het zit tussen de oren, zeggen ze dan.” Uitspraak door Jan Zijlstra in EenVandaag, 11 april 2007.

16 E. Drayer, 2005, Trouw.

17 M. Haighton, 2007, Volkskrant.

18 Idem, p. 136. Zie ook: http://www.levensstroom.nl/index.php?section=wonderen&language=nl .

19 EenVandaag, 11 april 2007.

20 E. Drayer, 2005, Trouw.

Authors
Anna de Bruyckere
Publicatiedatum
08-02-2009
Opgenomen in
Mirakels