Onsterfelijkheid en eeuwige jeugd

Tussen mythe en sciencefiction
16-12-2018

-

door verscheen in :
13 minuten
Leestijd:
Een tiental jaren geleden nodigde ik de Britse wetenschapper Aubrey de Grey (°1963) uit om een lezing te geven aan de Universiteit Gent. De Grey is een man met een missie: hij wil mensen veel langer laten leven dan wat momenteel biologisch haalbaar is. Hij heeft het niet over een levensverlenging van enkele jaren of pakweg een decennium, maar over eeuwen, misschien zelfs millennia.

Aubrey de Grey startte zijn lezing met een uitdagende stelling. We besteden, geheel terecht, bijzonder veel middelen, kosten en energie aan het bestrijden van ziekten zoals kanker, aids, malaria, diabetes enzovoort. Er sterven jaarlijks miljoenen mensen aan en we doen ons best om dat aantal doden te verminderen. Niemand stelt dit fundamenteel in vraag. Het lijkt evident dat we pakweg de verspreiding van malaria trachten te vermijden. Maar de belangrijkste doodsoorzaak wereldwijd, aldus de Grey, die accepteren we als een natuurlijk fenomeen waaraan fundamenteel niet valt te verhelpen, met name veroudering (senescence in het Engels). Mensen worden ouder en ondergaan noodgedwongen de verschijnselen die bij veroudering horen: het verrimpelen van de huid, het verminderen van vruchtbaarheid, het vertragen van reflexen, het aftakelen van organische en mentale vermogens. Veroudering is duidelijk gecorreleerd aan de dood: wie zeer oud is, loopt een groter risico dood te gaan dan wie jonger is. Veroudering is evenwel niet inherent aan alle levensvormen. Er zijn bijvoorbeeld platwormen en zoetwaterpoliepen die niet lijken te verouderen.

Uiteindelijk gaan ze wel dood, maar door bijvoorbeeld verhongering of predatie, niet als een effect van veroudering. Ook de levensverwachting van soorten is ongelijk verdeeld: honden worden gemiddeld tien à dertien jaar oud, mensen gemiddeld 79 (mannen) à 83 jaar (vrouwen) en de kustmammoetboom ruim tweeduizend jaar. Aubrey de Grey vindt het een schande dat bomen die niet eens beseffen dat ze bestaan, duizenden jaren ouder worden dan mensen. Hij zet zich daarom in om fondsen te verwerven om onderzoek naar veroudering te financieren, met het oog op het stopzetten ervan, of beter nog, het proces om te keren. Hij richtte ook een Stichting op, de Methuselah Foundation. De focus ligt op het reprogrammeren van cellen om hun veroudering stop te zetten. Het eerste doel van de Stichting is om tegen 2030 van negentig het nieuwe vijftig te maken. Veroudering en de dood, meent de Grey, moeten we als te bestrijden aandoeningen beschouwen, niet als onwrikbare natuurlijke fenomenen.

Geloof en de dood

Het woord Methuselah verwijst uiteraard naar Metusalem, die volgens de Hebreeuwse bijbel 969 jaar oud werd. Adam, de eerste mens in de joodse bijbel, werd 930 jaar. We kunnen uit het boek Genesis evenwel afleiden dat Adam oorspronkelijk onsterfelijk was, evenals zijn partner Eva. Maar door de zondeval werden ze uit het paradijs verdreven en door God veroordeeld tot een eindig, sterfelijk bestaan. In de katholieke traditie zijn alle nakomelingen van Adam en Eva, dus alle mensen die ooit leefden tot nu toe, belast met de erfzonde (behalve Maria, die “onbevlekt ontvangen” is, en haar zoon Jezus). Door het ritueel van het doopsel, en vooral door het geloof in Jezus als de verlosser, kan de mens evenwel opnieuw eeuwig leven, zij het niet op aarde maar in de hemel, nadat men biologisch overleden is. Een geloof in een leven na de dood is eigen aan vele religies en ongetwijfeld zeer oud. Reeds in het Zoroastrisme was er een hemel en hel; de Egyptenaren kenden het dodenrijk; de Grieken en Romeinen het schimmenrijk, ook wel de Hades genoemd; de Vikings die sneuvelden gingen na de dood naar het Walhalla, enzovoort. In de oosterse tradities gelooft men in reïncarnatie: na de biologische dood zou de ziel, die onsterfelijk is, op zoek gaan naar een ander organisme, mens of dier, om in verder te leven. De schier eindeloze reeks van geloofsopvattingen over zogenaamd leven na de dood getuigen vooral van de enorme creativiteit eigen aan de menselijke fantasie. Overtuigend bewijs voor een of andere vorm van leven na de dood is immers onbestaande. Er zijn weliswaar zogenaamde mediums of channelers, mensen die beweren dat ze in staat zijn om contact te leggen met de doden, maar wanneer men hun beweringen ernstig wetenschappelijk onderzoekt, blijken ze geen stand te houden. Iedereen kan overigens met de doden praten. Het probleem is dat ze blijkbaar niet geneigd zijn om te antwoorden.

Transhumanisme

Maar los van mythologische, religieuze en paranormale opvattingen, is er enige wetenschappelijke grond voor de hoop op drastische levensverlenging of onsterfelijkheid? Aubrey de Grey is er alvast van overtuigd en hij is lang niet de enige. Misschien klinkt wat de Grey beoogt erg vergezocht, verouderingsprocessen stopzetten of zelfs alle cellen aanzetten tot verjonging, maar andere onderzoekers en futuristen die tot de brede stroming van het transhumanisme of posthumanisme behoren hebben nog extremere toekomstvisioenen. Transhumanisten delen de overtuiging dat de mens zoals we die kennen, een product van een blind en ongericht proces van evolutie door selectie, in grote mate vatbaar is voor verbetering. We verouderen, zijn kwetsbaar voor allerlei ziektes, zijn lichamelijk niet zo sterk, denken en handelen vaak irrationeel en bijgelovig en gaan veel te vroeg dood. Dat kan beter, zelfs veel beter. We moeten drastisch ingrijpen in het natuurlijke evolutionaire proces en alle wetenschappelijke en technologische middelen aanwenden om zo snel mogelijk een sterk verbeterde versie van onszelf te creëren, een Homo sapiens 2.0. De toekomstige generaties zullen er ons dankbaar voor zijn, net zoals wij nu dankbaar zijn voor de eerdere generaties ontdekkingsreizigers, wetenschappers en onderzoekers allerhande die ervoor zorgden dat onze levenskwaliteit nu zoveel beter is dan die van onze voorouders. Het transhumanisme valt uiteen in een waaier aan opvattingen over hoe we veroudering en de dood kunnen verslaan. We bespreken er een vijftal.

De cryonisten laten zich zo snel mogelijk na hun dood invriezen, wat cryopreservatie wordt genoemd. Eventueel het hele lichaam, maar in principe is het voldoende om enkel de hersenen in te vriezen. (Dat is bovendien ook goedkoper, want het neemt minder plaats in.) Wie ingevroren is, wordt een cryonaut genoemd. Lichamen of hersenen worden ingevroren in vloeibare stikstof, bij een temperatuur van -196° Celcius. De eerste cryonaut dateert al van 1967, met name de Californische professor psychologie James Bedford. Zijn lichaam wordt tot op heden bewaard door de cryonisme-firma Alcor Life Extension Foundation, gevestigd in de Amerikaanse staat Arizona. De basisteksten van het cyronisme, waaronder Robert Ettingers boek The Prospect of Immortality (1962) en Eric Drexlers boek Engines of Creation (1986), klinken bijzonder optimistisch. We zijn nu meerdere decennia verder en er zijn ondertussen honderden mensen ingevroren, in een zevental bedrijven. Maar tot op heden is niemand terug tot leven gebracht. Er is dus voorlopig geen enkele zekerheid dat dit ooit zal lukken. Ook dierproeven geven niet de resultaten die nodig zijn om het optimisme van de cryonisten te rechtvaardigen. Zelfs al zou men ingevroren menselijke lichamen terug tot leven kunnen wekken, is het afwachten of de informatie in het brein intact zal zijn. Tenslotte is het dat wat ons daadwerkelijk interesseert: het overleven van onze herinneringen en van onze psychologische identiteit, van het gevoel een unieke persoon te zijn, een subject. Als ik me laat invriezen doe ik dat met de bedoeling ooit opnieuw te kunnen leven als mezelf. Het is irrelevant voor me dat mijn lichaam blijft bestaan, maar mijn persoonlijkheid verdwijnt. Louter lichamelijke onsterfelijkheid is even oninteressant als onsterfelijk worden door wat men nalaat. Zoals Woody Allen zei: “Ik wil niet onsterfelijk worden door mijn werk, maar door niet dood te gaan.”

Misschien valt er meer te verwachten van de extropians? Het woord extropy dateert van 1988 en wil een soort tegenhanger zijn van het thermodynamische begrip entropie. De filosoof Max More (echte naam: Max T. O’Connor) schreef de basistekst van de beweging: The Principles of Extropy (2003). Extropians geloven in continue vooruitgang op het vlak van intelligentie, wijsheid, levenskwaliteit en alle positieve waarden, en menen dat dit uiteindelijk zal leiden tot drastische levensverlenging, dankzij toekomstige, superieure wetenschappelijke kennis en technische mogelijkheden. Hoe dit precies in zijn werk zal gaan is niet meteen duidelijk. Hoewel er nog veel wetenschappelijke onzekerheid bestaat, lijken veroudering en sterfelijkheid toch diep te zijn verankerd in onze biologie, zowel genetisch, cellulair, immunologisch als organisch. We zijn er in de loop van de twintigste eeuw wel in geslaagd om de gemiddelde levensverwachting sterk te laten stijgen, maar dat is te danken aan betere leefomstandigheden en medicatie, in het bijzonder antibiotica, niet aan het terugschroeven van biologische verouderingsverschijnselen.

Een derde groep staat bekend als de Omega Point Theorists. Hun voornaamste vertegenwoordiger is de Amerikaanse fysicus en zeer overtuigde christen Frank J. Tipler, die in twee hoogst merkwaardige boeken tracht aan te tonen dat de moderne wetenschappen en de bijbel elkaar volkomen ondersteunen. Zijn boeken zijn getiteld The Physics of Immortality (1994) en The Physics of Christianity (2007).

De meeste transhumanisten zijn ongelovig, of behoren in elk geval niet expliciet tot een of andere religieuze stroming, maar Tipler is een christen die het werk van de Franse jezuïet en paleontoloog Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955) tracht te moderniseren. De Chardin dacht dat het hele universum evolueerde naar het “Punt Omega”, een toestand van volmaakt bewustzijn, waarbij de mens zal versmelten met God. Tipler argumenteert dat we onvermijdelijk evolueren richting Punt Omega omdat computers steeds beter en krachtiger worden, tot ze uiteindelijk versmelten tot een supercomputer die alle mogelijke informatie die bestaat en kan bestaan zal bezitten en kan verwerken. De energie die hiervoor nodig is, komt voort uit het kosmologisch noodwendige proces van het in elkaar storten van het universum, aldus Tipler. Aangezien die supercomputer alwetend en almachtig zal zijn, is hij eigenlijk God. Die digitale godheid is ook ethisch volmaakt, en zal daarom elke mens die ooit heeft bestaan digitaal recreëren. Hij kan dat, omdat hij over alle informatie beschikt die daarvoor nodig is. De hele mensheid leeft van dan af aan in een soort virtuele realiteit, een digitale hemel, geschapen door God. Het is evident dat de Omega Punt Theorie bijzonder onaannemelijk klinkt. Niet alleen zijn de natuurkundige opvattingen van Tipler hoogst onwaarschijnlijk, maar zijn christelijke geloofsopvattingen brengen hem er ook toe om wetenschappelijk reeds lang achterhaalde opvattingen te ondersteunen, zoals bijvoorbeeld dat de ster van Betlehem een supernova was, of dat de lijkwade van Turijn authentiek is. Neen, Frank Tipler kan me er niet echt van overtuigen dat ik ooit opnieuw en voor eeuwig zal bestaan in een goddelijke computer.

Misschien zijn de opvattingen van de Singulitarians – aanhangers van het singularitarianisme - ernstiger te nemen? De bekendste vertegenwoordiger ervan, de Amerikaanse uitvinder, wetenschapper en ondernemer Ray Kurzweil (°1948), wordt in elk geval door behoorlijk wat mensen serieus genomen, waaronder de oprichters van Google, die hem sponsoren. Kurzweil deed enkele belangrijke uitvindingen, onder meer op het vlak van spraakherkenning en leestechnologie en kreeg meerdere eervolle prijzen en eredoctoraten. Niet meteen iemand die men kan wegzetten als een fantast. Toch klinken zijn futuristische opvattingen, die hij uiteenzet in diverse boeken waarvan The Singularity Is Near: When Humans Transcend Biology (2005) het meest bekend is, vaak fantaisistisch. Niet zo extreem als die van Frank Tipler, maar toch. Kurzweil publiceerde in 2001 een tekst waarin hij de “law of accelerating returns” uiteenzet. De wet van Kurzweil is een sterk opgefokte variant van de zogenaamde wet van Moore, een voorspelling uit 1965 over de kracht van computers. Volgens de ingenieur en ondernemer Gordon Moore zou die om de twee jaar verdubbelen. Ray Kurzweil stelt dat de versnelling van de toename zelf een versnelling kent, en dit niet enkel voor het vermogen van computers, maar voor de mogelijkheden van wetenschap en technologie in het algemeen. Dat leidt ertoe dat de wereld steeds sneller verandert, bijvoorbeeld in honderd jaar meer dan duizend eeuwen ervoor, waarna het moment komt dat de veranderingen in de laatste tien jaar sneller gaan dan in de voorbije eeuw, en daarna in een jaar sneller dan het voorbije decennium, tot we de “singulariteit” bereiken en het niveau van kunstmatige intelligentie zo groot wordt dat de problemen van veroudering en sterfelijkheid moeiteloos worden opgelost. Meer concreet zal dit gebeuren dankzij de perfectionering van technieken zoals stamceltherapie, weefselregeneratie, gentherapie, nanotechnologie die moleculaire fouten herstelt, enzovoort. Kurzweil zelf wacht evenwel niet op het moment dat de singulariteit aanbreekt, maar neemt reeds jaren een dagelijkse cocktail van 250 voedingssupplementen en spuit zichzelf wekelijks diverse stoffen in. Wie interesse heeft in de details, zie onder meer zijn boek (met coauteur Terry Grossman) Fantastic Voyage: Live Long Enough to Live Forever (2004). Het is niet zo eenvoudig om zin en onzin van elkaar te onderscheiden, in het leven en werk van Ray Kurzweil. Misschien moeten we gewoon even afwachten hoe het hem de komende tien à twintig jaar zal vergaan.

Tot slot bespreek ik een laatste transhumanistische optie om onsterfelijk te worden: mind uploading of whole brain emulation; het uploaden van alle informatie die het menselijk brein bevat. Het idee is niet zo moeilijk om te begrijpen. De essentie van wie we zijn, kunnen we weergeven als informatie. Ik ben mijn herinneringen en gedachten, die op een of andere wijze vastliggen in mijn brein, in vele miljarden hersencellen en de verbindingen daartussen. De verzameling informatiepatronen die mijn “zelf” creëren, is uniek. Ook mijn kloon of identieke tweelingbroer zou uniek zijn, aangezien breinen plastisch en dynamisch zijn en er voortdurend nieuwe connecties worden aangelegd. Stel nu dat we een manier vinden om een brein zodanig gedetailleerd te scannen dat we alle informatie die erin vastligt in een computer kunnen overbrengen, dan zou die computer ook het subject, de persoon, het “zelf” bevatten dat samenvalt met het biologische brein. Het brein mag dan verouderen en afsterven, de persoon zelf blijft bestaan in de computer. De computer kan uiteraard ook een robot zijn die een verbeterde versie is van het menselijk lichaam. Een alternatieve mogelijkheid houdt in dat men letterlijk het brein zou namaken, met alles erop en eraan, dus inclusief de informatie die het bevat. Theoretisch lijkt het niet onmogelijk: informatie kan zich op een kleitablet bevinden, maar evenzeer op papier, of vervat zitten in radiogolven of het internet. Wat precies de materiële of energetische drager is van de informatie is niet van fundamenteel belang: het kan een biologisch brein zijn, maar evengoed een netwerk van geïntegreerde schakelingen. De complexiteit van de hele onderneming is evenwel zo extreem dat mind uploading niet meteen voor overmorgen is. Los van de technische aspecten duiken er ook filosofische problemen op. Stel bijvoorbeeld dat alle informatie die mezelf tot mezelf maakt, gekopieerd wordt naar een robot, maar mijn biologische brein blijft bestaan. Wie ben ik dan? De organische versie, of de artificiële? Of allebei? Filosofen zoals Daniel Dennett en Derek Parfit schreven hierover boeiende teksten.

Tot slot

Het transhumanisme lijkt voorlopig veeleer een vreemd allegaartje van futuristische utopieën en abstracte theoretische bespiegelingen te zijn. Maar de meer realistische sympathisanten ervan wijzen erop dat de evolutie, dankzij wetenschap en technologie, van de biologische mens naar de verbeterde versie van zichzelf al volop aan de gang is. Artificiële intelligentie is in volle ontwikkeling en kan zowel extern bestaan als in het lichaam worden ingeplant. We hebben pillen die ons betere prestaties laten leveren en een gezonder en langer leven bieden; we hebben prothesen die falende lichaamsdelen vervangen; we planten elektrodes in die de breinfuncties verbeteren, ... Geen enkele van die technieken is expliciet bedoeld om tot Homo sapiens 2.0 te leiden, maar op langere termijn kunnen ze een vorm van trans- of posthumanisme als neveneffect hebben. Er wordt ontzettend veel geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling van alle relevante technieken, ook in diegene die verouderingsprocessen moeten stopzetten of zelfs omkeren. De quasireligieuze drijfveren van sommige transhumanisten lijken vaak bizar, maar veel aspecten van de technologie waarmee ze dwepen zijn zeer reëel.

Zoltan Istvan (°1973) reed in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen in Amerika rond met een oude bus, die hij had omgedoopt tot een gigantische doodskist. De bus kreeg een naam: de “immortality bus”. Istvan wou president worden, maar dat plan mislukte. Het werd Donald Trump. Desondanks slaagde hij toch in de essentie van zijn missie: media-aandacht genereren voor de transhumanistische agenda. Geen enkele van de andere presidentskandidaten had het over de wetenschappelijke en technologische mogelijkheden die in volle ontwikkeling zijn, en die onmiskenbaar, ook al weten we nog niet precies hoe, de maatschappij en ons leven grondig zullen veranderen. Misschien dat voortplanting over enkele generaties vrijwel uitsluitend nog via embryo-selectie verloopt, zodat de kinderen die geboren worden een grote kans hebben om honderd jaar te worden? Wie weet zal de verdere robotisering tientallen miljoenen jobs, die nu door mensen worden uitgevoerd, elimineren? Zou het kunnen dat we over vijftig jaar mede dankzij 3D-printers kunstmatige organen maken, zodat we enkele decennia langer leven? Er wordt politiek niet echt grondig over nagedacht. Zoltan Istvan maakt misschien een clowneske indruk, maar hij heeft een missie die we niet kunnen negeren.

Authors
Johan Braeckman
Publicatiedatum
16-12-2018